Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2000
gepubliceerd op 02 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012253
pub.
02/09/2000
prom.
26/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/26/2000012253/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot onderbreking van de beroepsloopbaan in toepassing van artikel 7, § 2, 1° van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 2, § 2;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Koninklijk besluit van 6 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 18 februari 1997.

Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 Recht op beroepsloopbaanonderbreking (Overeenkomst geregistreerd op 29 januari 1998 onder het nummer 46974/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder werklieden verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Verwijzing

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en in toepassing van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van het recht op onderbreking van de beroepsloopbaan. Zij verleent uitvoering aan de beschikkingen van Hoofdstuk IV, afdeling 5 "Onderbreking van de beroepsloopbaan", voorzien in de herstelwet van 22 januari 1985, houdende sociale bepalingen en aan artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan. HOOFDSTUK III. - Recht op voltijdse beroepsloopbaanonderbreking voor 3 pct. van de werknemers Sectie 1. - Recht op voltijdse loopbaanonderbreking

Art. 3.§ 1. Alle voltijds en deeltijds werkende werklieden, verbonden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, kunnen hun loopbaan onderbreken. § 2. Het recht is enkel van toepassing op de formule van de voltijdse beroepsloopbaanonderbreking.

Sectie 2. - Vastlegging van de 3 pct.

Art. 4.§ 1. Onverminderd gunstiger regelingen op ondernemingsvlak, is het gemiddeld aantal werknemers dat per kalenderjaar en per onderneming van het recht op beroepsloopbaanonderbreking kunnen genieten, gelijk aan 3 pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was tewerkgesteld, uitgedrukt in voltijdse equivalenten. § 2. Voor de berekening van het percentage vastgelegd in § 1 wordt gebruik gemaakt van de berekeningsmethode bepaald in artikel 3 van het voormelde koninklijk besluit van 6 februari 1997. § 3. Voor de ondernemingen die op 30 juni 1996 minder dan 100 werknemers tewerkstellen wordt het recht op beroepsloopbaanonderbreking van 3 pct. als volgt ingevuld : - in ondernemigen van 10 tot en met 29 werklieden, heeft 1 werkman recht op beroepsloopbaanonderbreking; - in ondernemingen van 30 tot en met 49 werklieden, hebben 2 werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking. - in ondernemingen van 50 tot en met 99 werklieden, hebben 3 werklieden recht op beroepsloopbaanonderbreking.

Sectie 3. - Duur

Art. 5.De onderbrekingsperioden in het kader van de voltijdse beroepsloopbaanonderbreking, mogen worden genomen met een minimum van drie maanden en een maximum van één jaar, de minimale duur van drie maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat.

Opeenvolgende beroepsloopbaanonderbrekingen zijn een recht, mits de aanvraag hiertoe drie maanden voor het einde van de vorige beroepsloopbaanonderbreking geschiedt.

De loopbaanbasis mag de totale termijn van drie jaar echter niet overschrijden.

De oorspronkelijk aangevraagde duur van de beroepsloopbaanonderbreking kan, op vraag van de werknemer en met akkoord van de werkgever, worden ingekort. HOOFDSTUK IV. - Recht op beroepsloopbaanonderbreking ingeval van bijstand of verzorging van een gezins- of familielid

Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het koninklijk besluit van 6 februari 1997 tot vaststelling van een recht op onderbreking van de beroepsloopbaan, kunnen alle voltijds en deeltijds werkende werklieden, verbonden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, hun loopbaan onderbreken in geval van bijstand of verzorging van een gezinslid of een familielid tot de tweede graad of van elke persoon die samenwoont met de werkman, die lijdt aan een zware ziekte. § 2. Dit recht heeft enkel betrekking op een voltijdse beroepsloopbaanonderbreking en is supplementair aan de 3 pct. zoals bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De bedoelde beroepsloopbaanonderbreking duurt een maand en kan éénmaal verlengd worden met een periode van een maand omwille van dezelfde gebeurtenis. HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen Sectie 1. - Aanvraag

Art. 7.§ 1. De werkman die wenst gebruik te maken van het recht op beroepsloopbaanonderbreking gedefinieerd in artikel 3 en artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, brengt één maand voor de effectieve beroepsloopbaanonderbreking zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte.

Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan ingaat alsook van de duur van de onderbreking. § 2. De aanvraag voor de onderbrekingsvergoeding gebeurt door de werkman binnen de dertig dagen na de onderbreking, bij aangetekende brief aan het gewestelijk bureau van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

Sectie 2. - Schorsing van de arbeidsovereenkomst en bescherming tegen ontslag

Art. 8.§ 1. Tijdens de duur van de beroepsloopbaanonderbreking is de arbeidsovereenkomst geschorst. Behoudens in het geval van "dringende reden" of "voldoende reden", mag de werkgever de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig verbreken tijdens de periode die aanvangt drie maanden voor de aanvangsdatum van de beroepsloopbaanonderbreking en die eindigt drie maanden na de einddatum van de beroepsloopbaanonderbreking. § 2. Als "voldoende reden" geldt een door de rechter als zodanig bevonden reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde schorsing. § 3. Eventuele inbreuken op dit verbod geven aanleiding tot het betalen door de werkgever van een "forfaitaire vergoeding" ten belope van zes maanden loon, onverminderd de vergoedingen die bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werkman moeten worden betaald. § 4. Deze "forfaitaire vergoeding" mag niet worden gecumuleerd met de vergoeding bedoeld bij artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, met de vergoeding ingeval van ontslag tijdens een aangekondigde periode van zwangerschap, en met de vergoeding voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, bij artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952, betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, of de vergoeding die moet worden betaald ingeval een vakbondsafgevaardigde wordt ontslagen.

Sectie 3. - Regels bij terugkeer na de beroepsloopbaanonderbreking

Art. 9.Bij zijn terugkeer na de beroepsloopbaanonderbreking wordt de werknemer terug opgenomen in zijn vroegere functie en op zijn vroegere werkpost, behoudens in geval van overmacht.

De beroepsloopbaanonderbreking, voorzien in artikel 3 en in artikel 7, schorst de optelling van de door de werknemer bereikte dienstjaren in de onderneming of in de bedrijfstak.

Sectie 4. - Vervangingsplicht

Art. 10.Met uitzondering van het recht op loopbaanonderbreking bedoeld in artikel 7, is de werkgever ertoe gehouden de werkman die zijn loopbaan onderbreekt te vervangen door een volledig vergoede of een daarmee gelijkgestelde werkloze. Hiertoe sluit hij tussen de dertigste kalenderdag vóór het begin van de schorsing en de vijftiende kalenderdag erna een arbeidsovereenkomst ter vervanging van de werkman in beroepsloopbaanonderbreking.

Bij de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan dient het werkrooster van de vervanger gemiddeld ten minste hetzelfde aantal arbeidsuren per arbeidscyclus te omvatten als dat van de loopbaanonderbreker.

Art. 11.De organisatieregels met betrekking tot de toepassing van het recht bedoeld in artikel 3 en artikel 7 van deze overeenkomst worden vastgelegd door de ondernemingsraad, bij ontstentenis in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in gemeenschappelijk overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemers. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^