Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 1999
gepubliceerd op 24 november 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012260
pub.
24/11/1999
prom.
26/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/26/1999012260/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 1997 Vormings- en tewerkstellingsinitiatieven (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1997 onder het nummer 45751/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, met uitzondering van de N.V. Hoechst-Celanese.

Met bedienden worden zowel het vrouwelijk als mannelijk bediendenpersoneel bedoeld, tenzij uitdrukkelijk vermeld. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk II - Maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming, van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en eveneens in uitvoering van hoofdstuk IV - Vormings- en tewerkstellingsinitiatieven, van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met de bedoeling om met de opbrengst van de 0,10 pct. bijdrage een aantal initiatieven te ontwikkelen ter bevordering van de vorming en tewerkstelling van risicogroepen behorende tot de bedienden van de textiel- en breigoednijverheid. HOOFDSTUK III. - Initiatieven ter bevordering van de vorming en tewerkstelling van risicogroepen

Art. 4.Partijen komen overeen om in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst de volgende initiatieven te nemen : a) het verzorgen van opleidingen en vormingen ten voordele van risicogroepen;b) het verrichten van studie- en onderzoeksopdrachten op het vlak van de opleidings- en vormingsbehoeften van bedienden van de textiel- en breigoednijverheid. Deze initiatieven zullen uitgevoerd worden in het kader van de werking van de vzw COBOT-BEDIENDEN. HOOFDSTUK IV. - Opleiding en vorming van risicogroepen

Art. 5.Partijen komen overeen om tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst een maximaal aantal opleidingen en vormingen te realiseren ten behoeve van risicogroepen.

Deze opleidingen en vormingen zullen gerealiseerd worden onder de coördinatie van het opleidingscentrum vzw COBOT-BEDIENDEN.

Art. 6.Onder risicogroepen worden onder meer werkzoekenden en de volgende categorieën bedienden tewerkgesteld in de textiel- en breigoedondernemingen bedoeld : - alle werknemers die ingevolge de introductie van nieuwe technologieën of elke andere wijziging in hun functie het risico lopen hun tewerkstelling te verliezen; - de werknemers uit ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering die zonder bij- of omscholing het gevaar lopen hun tewerkstelling te verliezen.

De hiervoor bedoelde werkzoekenden en werknemers komen in aanmerking als risicogroep ongeacht hun leeftijd of hun genoten opleiding. HOOFDSTUK V. - Studie- en onderzoeksopdrachten

Art. 7.In uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993, houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1993-1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 november 1993, zal vzw COBOT-BEDIENDEN eveneens de technische werkzaamheden verderzetten aangaande de actualisering en de harmonisering van de takenclassificaties.

Deze werkzaamheden zullen op hun beurt een beter inzicht toelaten inzake de opleidings- en vormingsproblematiek van de bedienden in de textiel- en breigoednijverheid.

Art. 8.Ten einde de opleidings- en vormingsinitiatieven die ontplooid worden door het opleidingscentrum vzw COBOT-BEDIENDEN zo efficiënt en doeltreffend mogelijk te laten verlopen is het noodzakelijk om een blijvend inzicht te verwerven in de opleidings- en vormingsproblematiek van de bedienden in de textiel- en breigoednijverheid.

Het onderzoek terzake dient o.a. studies te bevatten naar de opleidings- en vormingsbehoeften van de in de ondernemingen tewerkgestelde of nieuw aan te werven bedienden.

Art. 9.De in artikel 8 bedoelde studies en onderzoeken zullen worden verricht onder de leiding van het opleidingscentrum vzw COBOT-BEDIENDEN. HOOFDSTUK VI. - Inning van de bijdrage

Art. 10.De werkgevers uit de textiel- en breigoednijverheid storten met ingang van 1 januari 1997 en voor de jaren 1997 en 1998 een bijdrage van 0,10 pct. berekend op grond van het volledig loon van hun bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textiel- en breigoednijverheid.

Deze bijdrage is om het kwartaal verschuldigd en wordt door het Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk geïnd en op de sectie "Opleiding" gestort. HOOFDSTUK VII. - Eindbepalingen

Art. 11.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998.

Zij kan worden opgezegd op vraag van een van de partijen mits een opzeggingstermijn van 8 dagen gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk vóór 30 november 1998.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking onder de opschortende voorwaarde dat de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene inspanningen voor de jaren 1997 en 1998 door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid als aanvaarde inspanningen bevonden worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^