Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 1999
gepubliceerd op 09 december 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende het deeltijds werk

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012254
pub.
09/12/1999
prom.
26/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/26/1999012254/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende het deeltijds werk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende het deeltijds werk.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Koninklijk besluit van 24 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997.

Bijlage Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997 Deeltijds werk (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45060/CO/107)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, zoals omschreven in het koninklijk besluit van 29 januari 1991 (Belgisch Staatsblad van 8 februari 1991).

Art. 2.§ 1. De werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 hiervoor en die voltijds worden tewerkgesteld, kunnen in gemeenschappelijk akkoord met de werkgever overstappen naar een deeltijdse betrekking die minimaal overeenstemt met een halftijdse betrekking. Zij bepalen eveneens de datum van de overstap in gemeenschappelijk akkoord. § 2. Wanneer de overeengekomen overstap van de werknemer naar deeltijdse arbeid voor de werkgever ernstige organisatorische problemen met zich meebrengt, kan de overstap tijdelijk uitgesteld worden. § 3. Overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de overeenkomst voor deeltijdse arbeid schriftelijk vastgesteld, met vermelding van het overeengekomen arbeidsregime en werkrooster en dit uiterlijk op het tijdstip van de overstap.

Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : - "de tewerkstellingspremie" : de vermindering van de werkgeversbijdrage van maximum 37 500 F per kwartaal ingevolge de indienstneming van een bijkomende werknemer tot opvulling van het vrijgekomen arbeidsvolume in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst en in het raam van Titel III, hoofdstuk IV - Tewerkstellingsakkoorden, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen; - "de premie" : het gedeelte van de hierboven vermelde tewerkstellingspremie die als tegemoetkoming voor de overstap naar deeltijdse arbeid aan ieder van de betrokken werknemers wordt uitbetaald.

Art. 4.Aan de werknemers die in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst overstappen naar een deeltijdse betrekking die minimaal overeenstemt met een halftijdse betrekking, wordt een premie betaald gedurende het of de kwartalen dat de werkgever ingevolge de aanwerving van één of meer bijkomende werknemers tot opvulling van het vrijgekomen arbeidsvolume, de tewerkstellingspremie geniet.

Art. 5.De werkgever dient slechts tot aanwerving van een bijkomende werknemer over te gaan wanneer het vrijgekomen arbeidsvolume overeenstemt met een voltijdse betrekking.

Art. 6.De premie wordt uitbetaald bij de definitieve afrekening van de eerste maand van het kwartaal volgend op dat waarop de premie betrekking heeft.

Art. 7.Het gedeelte van de tewerkstellingspremie bedoeld in artikel 3 hiervoor, dat als premie aan de werknemers wordt toegekend, bedraagt 9 000 F. Per tewerkstellingspremie, die de werkgever in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst geniet, wordt een bedrag van 9 000 F als premie onder de betrokken werknemers verdeeld.

Art. 8.Per werknemer bedraagt de in artikel 7 hiervoor bedoelde premie maximum 4 500 F.

Art. 9.§ 1. Wanneer het vrijgekomen arbeidsvolume ingevolge de overstap naar deeltijdse arbeid overeenstemt met één of meer voltijdse betrekkingen, gebeurt de verdeling van het bedrag van 9 000 F per tewerkstellingspremie, in verhouding tot het volume van de vermindering van de arbeidsprestaties van iedere werknemer volgens de formule : 9 000 x X/39, waarbij X gelijk is aan het gemiddeld aantal uren per week waarmee het arbeidsvolume verminderd wordt. § 2. Wanneer het vrijgekomen arbeidsvolume ingevolge de overstap naar deeltijdse arbeid niet volledig overeenstemt met één of meerdere voltijdse betrekkingen, gebeurt de verdeling van het bedrag van 9 000 F per tewerkstellingspremie, over alle betrokken werknemers in verhouding tot het volume van de respectievelijke vermindering van hun arbeidsprestaties, zonder dat het bedrag van 9 000 F per tewerkstellingspremie in totaliteit overschreden wordt. De verdeling gebeurt dan volgens de formule : (9 000 F x X/39) : A/B, waarbij A gelijk is aan het aantal voltijdse equivalenten en B gelijk is aan het effectieve equivalent van het vrijgekomen arbeidsvolume.

Art. 10.Deze overeenkomst is gesloten in toepassing van titel III, hoofdstuk IV - Tewerkstellingsakkoorden, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en eveneens in uitvoering van hoofdstuk X - Tewerkstellingsakkoorden van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Art. 11.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^