gepubliceerd op 28 december 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de benaming van het "Sociaal fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" in "Sociaal fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten
25 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de benaming van het "Sociaal fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" in "Sociaal fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de benaming van het "Sociaal fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" in "Sociaal fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 5 december 1973, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974.
Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Wijziging van de benaming van het "Sociaal fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" in "Sociaal fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten (Overeenkomst geregisteerd op 19 november 1997 onder het nummer 46096/CO/140.04.08.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden, voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en voor de afhandeling op luchthavens alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden" wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° de verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° de verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten worden de taxibestelwagen, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogram en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten leveren ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "subsector voor de afhandeling op luchthavens" wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die luchthavenbijstand verlenen aan luchtvaartuigen die de Belgische luchthavens aandoen.
Onder "luchthavenbijstand" wordt onder andere verstaan : logistieke en administratieve bijstand verlenen aan luchtvaartuigen, aan bemanningsleden, aan passagiers, aan bagage, aan post en aan vracht (afhandeling, sortering, verzending) zowel op de inschepingsvloer als in en rond de vliegtuigen en in de luchthavengebouwen.
Worden niet onder "luchthavenbijstand" begrepen de activiteiten met betrekking tot de bevoorrading met motorbrandstoffen en smeermiddelen alsook de bereiding van maaltijden, "inflight catering" genoemd. § 5. Onder werklieden, wordt verstaan : de werklieden en werksters.
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden met werklieden gelijkgesteld de personen verbonden door een arbeidsovereenkomst geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten ongeacht de juridische kwalificatie die door de partijen aan hun arbeidsovereenkomst wordt gegeven. HOOFDSTUK II. - Doeleinden van de overeenkomst
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt de benaming van het fonds voor bestaanszekerheid, zijn werkingssfeer en zijn statuten. HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 ( Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974) en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 ( Belgisch Staatsblad van 16 juni 1994). HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 4.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is voor onbepaalde duur gesloten. § 2. Zij kan door iedere ondertekenende partij opgezegd worden mits betekening, bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, van een opzeggingstermijn van zes maanden.
De opzeggingstermijn moet tussen 1 juli en 31 december van een jaar betekend worden en een einde nemen op 30 juni van het daarop volgend jaar.
Statuten van het sociaal fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden HOOFDSTUK I.- Benaming, zetel, werkingssfeer en doel Artikel. 1. De benaming van het fonds voor bestaanszekerheid is : "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden".
Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is te Brussel gevestigd.
Op voorstel van de raad van beheer van het fonds kan de maatschappelijke zetel bij beslissing van het Paritair Comité voor het vervoer naar elke andere plaats in België worden overgebracht.
Art. 3.§ 1. Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden, voor de goederenbehandeling voor rekening van derden en voor de afhandeling op luchthavens alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden" wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd wordt;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° de verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd wordt;4° de verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten worden de taxibestelwagen, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogram en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, onafgezien het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "subsector voor de afhandeling op luchthavens" wordt bedoeld de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die luchthavenbijstand verlenen aan luchtvaartuigen die de belgische luchthavens aandoen.
Onder "luchthavenbijstand" wordt onder andere verstaan : logistieke en administratieve bijstand verlenen aan luchtvaartuigen, aan bemanningsleden, aan passagiers, aan bagage, aan post en aan vracht (afhandeling, sortering, verzending) zowel op de inschepingsvloer als in en rond de vliegtuigen en in de luchthavengebouwen.
Worden niet onder "luchthavenbijstand" begrepen de activiteiten met betrekking tot de bevoorrading met motorbrandstoffen en smeermiddelen alsook de bereiding van maaltijden, "inflight catering" genoemd. § 5. Onder werklieden wordt bedoeld : de werklieden en werksters.
Voor de toepassing van deze statuten worden met werklieden gelijkgesteld de personen verbonden door een arbeidsovereenkomst geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten ongeacht de juridische kwalificatie die door de partijen aan hun arbeidsovereenkomst werd gegeven.
Art. 4.Het fonds heeft tot doel : 1. het rechtstreeks of onrechtstreeks toekennen en uitbetalen van aanvullende sociale voordelen aan de werklieden bedoeld in artikel 3, § 1;2. overeenkomstig de bepalingen van deze statuten, het innen en het invorderen van de bijdragen ten laste van de werkgevers bedoeld in artikel 3;3. de organisatie en de bevordering van de beroepsopleiding;4. het bevorderen en het verbeteren van de werkgelegenheid en de bestaanszekerheid in de subsectoren omschreven in artikel 3. HOOFDSTUK II. - Voordelen
Art. 5.Bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit worden de voordelen bepaald die door het sociaal fonds worden toegekend alsook de categorieën van werklieden die recht hebben op die voordelen.
Art. 6.Het sociaal fonds kan een contract voor bijstandsverlening aan personen afsluiten ten gunste van de categorieën van werklieden bepaald door de raad van beheer, contract dat die werklieden dekt tijdens hun beroepsverplaatsingen.
De raad van beheer legt de inhoud en de modaliteiten van dit bijstandcontract vast.
Art. 7.Het sociaal fonds kan een verzekeringscontract sluiten dat het verlies of de diefstal verzekert van persoonlijke bezittingen toebehorend aan de categorieën van werklieden bepaald door de raad van beheer, verlies of diefstal die plaatsvinden tijdens de beroepsverplaatsingen.
De raad van beheer legt de inhoud en de modaliteiten van dit verzekeringscontract vast. HOOFDSTUK III. - Uitbetalingsmodaliteiten van de voordelen
Art. 8.Bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, worden de uitbetalingsmodaliteiten vastgesteld van de voordelen die door het sociaal fonds worden toegekend.
Art. 9.In geen geval mag de betaling aan een rechthebbende van de door het sociaal fonds toegekende voordelen afhankelijk zijn van de stortingen door de werkgever van de verschuldigde bijdragen. HOOFDSTUK IV. - Financiering
Art. 10.De financiering van de voordelen toegekend door het sociaal fonds wordt bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Art. 11.De financiering van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde overeenkomsten en van de werkingskosten van het sociaal fonds wordt gedekt door de intresten van de kapitalen voortspruitend uit de bijdragen.
Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder "werkingskosten" bedoeld : de werkingskosten van het fonds verhoogd met de toelagen toegekend krachtens artikel 21.
Art. 12.Op voorstel van de raad van beheer wordt de bijdrage verschuldigd door de verschillende categorieën van werkgevers bedoeld in artikel 3 vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer en algemeen verbindend verklaard koninklijk besluit.
Art. 13.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid wordt de Rijksdienst voor sociale zekerheid belast met de inning en de invordering van de bijdragen.
Van de door de Rijksdienst voor sociale zekerheid aan het fonds gestorte bedragen worden vooraf de door het beheerscomité van de rijksdienst vastgestelde kosten afgehouden. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 14.Het fonds wordt paritair beheerd door een raad van beheer samengesteld uit vertegenwoordigers van de in artikel 3 bedoelde werkgevers en uit werknemersvertegenwoordigers.
Deze raad bestaat uit 16 leden, hetzij 8 werkgeversvertegenwoordigers en 8 werknemersvertegenwoordigers.
Art. 15.§ 1. De verdeling van de mandaten van de werkgeversvertegenwoordigers onder de verschillende organisaties vertegenwoordigd in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer geschiedt in verhouding met het aantal mandaten waarover zij beschikken in de schoot van dit paritair comité. Enkel de organisaties die representatief werden verklaard voor de in artikel 3 bedoelde werkgevers komen in aanmerking voor de toepassing van deze bepaling.
Ieder van de in het vorig lid bedoelde werkgeversorganisatie beschikt over minstens één vertegenwoordiger in de raad van beheer van het fonds.
Naar aanleiding van de benoeming van de leden van het Paritair Comité voor het vervoer in uitvoering van artikel 42 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, stelt het paritair comité de verdeling van de mandaten in de raad van beheer van het fonds onder de verschillende werkgeversorganisaties vast. § 2. De verdeling van de mandaten van de werknemersvertegenwoordigers onder de werknemersorganisaties zetelend in het Paritair Comité voor het vervoer geschiedt in verhouding met het aantal mandaten waarover iedere organisatie beschikt in de schoot van dit paritair comité.
Iedere werknemersorganisatie beschikt over minstens één vertegenwoordiger in de raad van beheer van het fonds.
Naar aanleiding van de benoeming van de leden van het Paritair Comité voor het vervoer in uitvoering van artikel 42 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, stelt het paritair comité de verdeling van de mandaten in de raad van beheer van het fonds onder de verschillende werknemersorganisaties vast. § 3. Binnen de maand van de beslissing van het paritair comité houdende verdeling van de mandaten binnen de raad van beheer van het sociaal fonds deelt iedere organisatie aan de voorzitter van het paritair comité de naam van zijn vertegenwoordiger mee voor ieder mandaat toegekend aan deze organisatie.
Het paritair comité neemt akte van de aanduiding tijdens zijn eerstvolgende vergadering.
Art. 16.Het mandaat van de leden van de raad van beheer van het sociaal fonds duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in functie totdat hun opvolgers zijn aangeduid.
Het mandaat van lid van de raad van beheer van het sociaal fonds eindigt : 1° wanneer de duur van het mandaat is verstreken;2° in geval van ontslagneming;3° wanneer de organisatie die de betrokkene heeft voorgedragen bij toepassing van artikel 15 om zijn vervanging verzoekt;4° wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem heeft voorgedragen;5° wanneer de betrokkene de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt. Tijdens de eerstvolgende vergadering van het paritair comité wordt voorzien in de vervanging van elk lid wiens mandaat een einde heeft genomen vóór het normaal verstreken is. Deze vervanging geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 15. Het nieuw lid voltooit het mandaat van het lid dat hij vervangt.
Art. 17.Elk jaar in de loop van het eerste kwartaal wijst de raad van beheer in zijn schoot een voorzitter aan alsmede twee ondervoorzitters.
Art. 18.§ 1. De raad van beheer wordt door zijn voorzitter bijeengeroepen.
De voorzitter is ertoe gehouden de raad minstens één keer per jaar op te roepen en telkens wanneer een derde van de leden of een in zijn schoot vertegenwoordigde organisatie erom verzoeken.
De uitnodiging vermeldt de dagorde. § 2. De raad van beheer beraadslaagt enkel geldig indien minstens twee derden van zijn leden aanwezig zijn.
Indien het in het eerste lid voorziene quorum niet bereikt werd, wordt het punt op de agenda van de volgende vergadering geplaatst en de raad van beheer beraadslaagt rechtsgeldig en neemt een beslissing ongeacht het aantal aanwezige leden.
De beslissingen worden met een meerderheid van twee derden + 1 stem van de stemmen van de aanwezige leden genomen.
Art. 19.De raad van beheer heeft tot taak het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig zijn voor zijn goede werking.
Hij beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden inzake het beheer en de leiding van het fonds.
De raad van beheer treedt in rechte zowel in de hoedanigheid van eisende partij als in deze van verweerder op, in naam van het fonds, op vervolging en benaarstiging van de voorzitter of van één tot dat doel afgevaardigde beheerder.
De raad van beheer kan bijzondere bevoegdheden, gespecialiseerde opdrachten, alsook het dagelijks beheer van het fonds aan één of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden overdragen.
Art. 20.De verantwoordelijkheid van de beheerders beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verbintenis aan betreffende hun beheer ten opzichte van de verplichtingen van het fonds.
Art. 21.Voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen kan het fonds al de nodige schikkingen nemen en beroep doen op de medewerking van de organisaties vertegenwoordigd in de schoot van zijn raad van beheer.
Voor deze medewerking en voorzover de financiële toestand van het fonds dit toelaat, kan het fonds in het kader van zijn werkingskosten een toelage aan de betrokken organisaties uitkeren waarvan het bedrag ieder jaar door de raad van beheer van het fonds wordt bepaald. HOOFDSTUK VI. - Rekeningen en toezicht
Art. 22.Het boekjaar vangt aan op 1 juli en loop tot 30 juni van het volgend kalenderjaar.
Art. 23.De rekeningen van het verstreken boekjaar worden op 30 juni afgesloten.
De inkomsten van een boekjaar worden aangewend om de uitgaven van het volgende boekjaar te dekken.
Art. 24.De rekeningen alsmede de balans moeten inzake boekhouding zorgvuldig opgesteld worden.
Art. 25.Het eventueel batig saldo van een boekjaar wordt naar het volgend boekjaar overgedragen.
Art. 26.Het Paritair Comité voor het vervoer duidt de revisor of de accountant aan wiens opdrachten vastgesteld zijn door de artikelen 12 tot 14 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid en door artikel 27 van deze statuten.
Art. 27.De raad van beheer alsmede de revisor of accountant aangeduid overeenkomstig de bepalingen van artikel 26 maken elk jaar een schriftelijk verslag op betreffende de uitvoering van hun opdracht gedurende het verstreken boekjaar.
Art. 28.De balans, de rekeningen alsook de in artikel 27 bedoelde verslagen worden ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor het vervoer voorgelegd.
Deze documenten moeten aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer worden overhandigd uiterlijk tegen 30 april volgend op de datum van afsluiting van het boekjaar waarop zij betrekking hebben.
Art. 29.De balans, de rekeningen en de verslagen moeten zowel inzake uitgaven als inzake inkomsten de verschillende categorieën van werkgevers bepaald door artikel 3 van deze statuten onderscheiden. HOOFDSTUK VII. - Betwistingen
Art. 30.Onverminderd de bepalingen van artikel 22 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, kan de raad van beheer van het fonds de betwiste gevallen beslechten.
Elke in de schoot van de raad van beheer vertegenwoordigde organisatie kan tegen de beslissing van de raad van beheer beroep instellen bij het Paritair Comité voor het vervoer. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding - Vereffening
Art. 31.Het fonds kan worden ontbonden bij beslissing van het Paritair Comité voor het vervoer.
Het Paritair Comité voor het vervoer wijst de vereffenaars aan en bepaalt hun bevoegdheden en hun bezoldiging alsmede de bestemming van het patrimonium. HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen
Art. 32.Tot de eerstvolgende benoeming van de leden van het Paritair Comité voor het vervoer in uitvoering van artikel 42 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, in afwijking op de bepalingen van artikel 15 van deze statuten wordt het aantal mandaten in de schoot van de raad van beheer van het sociaal fonds toegekend aan iedere organisatie vastgesteld op : 1° vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties : FEBETRA : 5 mandaten; SAV : 2 mandaten;
U.P.T.R. : 1 mandaat; 2° vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties : A.C.V. : 4 mandaten;
A.B.V.V. : 4 mandaten. HOOFDSTUK X. - Procedure tot wijziging van de statuten
Art. 33.Iedere organisatie vertegenwoordigd in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer kan om de wijziging van deze statuten verzoeken.
Art. 34.De partij die een aanvraag tot wijziging van de statuten indient moet er de beweegredenen van vermelden en zijn voorstellen tot wijziging schriftelijk mededelen.
Art. 35.De aanvragen tot wijziging worden aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer verstuurd.
Art. 36.De ondertekenende partijen nemen de verbintenis aan de overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk ingediende aanvragen tot wijziging binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf hun indiening te onderzoeken. HOOFDSTUK XI. - Geldigheidsduur
Art. 37.Deze statuten treden in werking op 1 januari 1997 voor een onbepaalde duur.
In afwijking op de bepalingen van het vorig lid heeft artikel 32 uitwerking met ingang van 1 juli 1997.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX