Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 november 1997
gepubliceerd op 25 december 1997

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022911
pub.
25/12/1997
prom.
25/11/1997
ELI
eli/besluit/1997/11/25/1997022911/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 80, 9°;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 29 oktober 1997;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 1997.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 november 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Bijlage Huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

Artikel 1.Het Beheerscomité vergadert ofwel op initiatief van de voorzitter, ofwel op verzoek van de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, ofwel op schriftelijke vraag van ten minste drie leden waarin het onderwerp van de vergadering wordt vermeld.

Het Beheerscomité wordt bijeengeroepen door de voorzitter of ingeval deze verhinderd is, door een ondervoorzitter. De voorzitter mag zijn uitnodigingsmacht overdragen aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen.

De uitnodigingen worden ten minste acht dagen voor de datum van de vergadering verzonden; in geval van dringende spoed mag die termijn verkort worden.

Wanneer het Beheerscomité op verzoek van de Minister wordt samengeroepen, heeft de vergadering plaats binnen acht dagen na het verzoek. In de uitnodigingen is de agenda van de vergadering vermeld.

Art. 2.Alleen de aangelegenheden die op de agenda zijn ingeschreven, worden besproken. Het Beheerscomité kan van deze bepaling afwijken indien de meerderheid van de aanwezige leden hiertoe beslist.

Art. 3.De vergaderingen van het Beheerscomité zijn niet openbaar. De leden van het Beheerscomité en de ambtenaren van het Instituut die de vergaderingen bijwonen, zijn ertoe gehouden het vertrouwelijk karakter van de besproken documenten alsmede van de beraadslagingen en van de stemmingen te eerbiedigen.

Art. 4.Wanneer de voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering beurtelings voorgezeten door één van de ondervoorzitters. Bij afwezigheid van de ondervoorzitters wordt het Beheerscomité voorgezeten door het oudste aanwezige lid.

Art. 5.§ 1. De stemmingen geschieden bij handopheffing. Er wordt geheim gestemd wanneer ten minste drie leden hierom verzoeken. § 2. De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de leden die aan de stemming deelnemen, waarbij geen rekening wordt gehouden met de onthoudingen.

Bij staking van stemmen is het voorstel afgewezen. § 3. Wanneer de leden die eensdeels de werknemers en anderdeels de werkgevers vertegenwoordigen, bij stemming over het in artikel 80, 2°, bepaalde onderwerp van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994 niet in gelijk aantal aanwezig zijn, onthouden het of de jongste leden van de overtallige partij zich om de pariteit te herstellen. Wanneer een voorstel met betrekking tot het in het vorige lid bepaalde punt wordt afgewezen tegen het eenparig advies van de vertegenwoordigers, hetzij van de werknemers, hetzij van de werkgevers, kan de groep die voor het voorstel is, vragen dat het aan de Minister wordt voorgelegd. Die vraag kan tijdens de vergadering en in de notulen opgetekend, of schriftelijk gedaan worden binnen de acht dagen na de vergadering. De voorzitter richt deze vraag aan de Minister, die beslist en die van zijn beslissing binnen dertig dagen na de tot hem gerichte vraag kennis geeft, zoniet is de afwijzing van het voorstel definitief.

Art. 6.Het Beheerscomité kan voor de behandeling van bijzondere aangelegenheden personeelsleden van het Instituut alsmede andere bijzonder bevoegde personen ter raadpleging oproepen.

Ieder lid mag zich, met de instemming van de voorzitter, door een deskundige laten bijstaan voor de behandeling van bijzondere aangelegenheden die op de agenda zijn vermeld. De bepalingen van artikel 3 zijn eveneens van toepassing voor de personen bedoeld onder het eerste en tweede lid.

Art. 7.De notulen van de vergaderingen van het Beheerscomité, die de besprekingen bondig samenvatten en de genomen beslissingen vermelden, worden in het Frans en het Nederlands opgesteld door toedoen van de leidend ambtenaar of zijn plaatsvervanger, bijgestaan door een personeelslid van de Dienst, aangewezen door de leidend ambtenaar.

De notulen worden uiterlijk binnen acht dagen na de datum van de vergadering aan de leden gezonden. De opmerkingen in verband met de notulen moeten de leidend ambtenaar binnen acht dagen na hun verzending schriftelijk worden medegedeeld, zoniet kunnen de beslissingen worden uitgevoerd.

Ingeval opmerkingen betrekking hebben op de tekst van de beslissingen, neemt de voorzitter de vereiste maatregelen en kan hij de uitvoering van bedoelde beslissing schorsen.

Indien een nieuwe vergadering plaats heeft binnen de acht dagen na verzending van notulen, worden de opmerkingen in verband met die notulen in bedoelde vergadering gemaakt en genoteerd.

De notulen worden ondertekend door de voorzitter of door de voorzitter van de vergadering en de leidend ambtenaar.

Ze worden op de eerstvolgende vergadering ter definitieve goedkeuring voorgelegd.

Art. 8.Voor dringende aangelegenheden van minder belang mag de voorzitter de leden schriftelijk raadplegen.

Art. 9.In geval een werkend lid verhinderd is de vergadering bij te wonen, kan de organisatie die hij vertegenwoordigt, hem vervangen door een plaatsvervangend lid.

Art. 10.De leden van het Beheerscomité gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ten aanzien van de verbintenissen van het Instituut.

Art. 11.Overeenkomstig artikel 181, eerste lid, van de wet gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de machten inzake dagelijks beheer van de administrateur-generaal van het Instituut, als volgt omschreven : 1° uitvoering van de beslissingen van het Beheerscomité;2° inwendige organisatie van de Dienst;3° leiding van het personeel;4° ontvangst en ondertekening van de briefwisseling met betrekking tot de Dienst; 5° ondertekening van de kennisgevingen van ontvangst en van de ontlastingen die met name aan het Bestuur der Posterijen en der Spoorwegen moeten worden gegeven voor telegrammen, aangetekende brieven, colli's, enz.; 6° vastleggen van de uitgaven gedekt door een begrotingskrediet met betrekking tot : a) de dienstreizen van de personeelsleden;b) het presentiegeld, de verblijfsvergoedingen en reiskosten inherent aan de vergaderingen van de diverse raden, comités en commissies die binnen het Instituut werken;c) de representatiekosten; 7°ondertekening van de ordonnanties van betaling, van kredietopening, voorschotten, waarborgen of borgtochten of van regularisatie, alsmede van cheques en overschrijvingen; 8° ondertekening van kwitanties en ontlastingen voor alle uit om het even welke hoofde aan het Instituut betaalde of gestorte sommen; 9°verdediging in rechte; 10° ondertekening van de omzendbrieven en onderrichtingen van het Instituut, uitgaande van de Dienst voor uitkeringen.

Art. 12.De administrateur-generaal is ertoe gemachtigd na akkoord van het Beheerscomité, de uitoefening van bepaalde bevoegdheden inzake dagelijks beheer over te dragen aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 november 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^