gepubliceerd op 20 april 2016
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden
25 MAART 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 maart 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 2015 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2015 onder het nummer 130011/CO/113.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen die vallen onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.
Onder "arbeiders" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Uurlonen
Art. 2.Categorieën en bruto minimumuurlonen per 1 januari 2015 :
Cat.
Functie/Fonction
Uurloon/Salaire horaire
1
Kuiser
14,2983
Handlanger
Starter
Nettoyeur
Manoeuvre
Débutant
2
Uitzoeker droge producten
14,4370
Verpakker - Stapelaar
Trieur de produits secs
Palettiseur
3
Toezichter invoer klei
14,4778
Kleivoorbereiding
Contrôleur d'entrée d'argile
Préparation de mélange
4
Losser en sorteerder
14,5783
Défourneur et trieur
5
Vormer hulpstukken
14,6600
Waterzuivering
Production d'accessoires
Epuration d'eau
6
Geschrapt
Aboli
7
Vakman
14,8172
Mecanicien en elektricien 1ste klasse
Machinebediener
Vuller manueel en controle
Ouvrier qualifié
Mécanicien et électricien de 1ère classe
Conducteur de machine
Enfourneur manuel et contrôleur
8
Waker oven en drogerijen
15,0247
Veilleur four et séchoirs
9
Mecanicien en elektricien 2de klasse
15,0439
Mécanicien et électricien de 2ème classe
10
Voorman
15,0818
Surveillant
11
Mecanicien en elektricien 3de klasse
15,1788
Meestergast en ploegleider
Mécanicien et électricien de 3ème classe
Contremaître et chef d'équipe
Met ingang van 1 januari 2016 worden alle uurlonen verhoogd met 7 pct.
Art. 3.Starter. Een starter is een arbeid(st)er die onder gelijk welke vorm van contract, met uitzondering van studentenarbeid (zie artikel 6) één van de bedrijven komt vervoegen. De arbeid(st)er die van het ene bedrijf naar het andere overstapt, wordt niet beschouwd als een starter. Er wordt onderscheid gemaakt in het verwerven van het functieloon tussen een productiearbeider en een technisch arbeider. De productiearbeider start aan het startersloon categorie l en krijgt vanaf de 5de week het loonverschil ten opzichte van zijn/haar functieloon uitbetaald in premie. Na 6 maanden in die functie krijgt hij/zij het bijbehorend functieloon. Een technisch arbeider start aan het startersloon categorie 1 en krijgt geen premie. Zijn/haar loon evolueert van categorie 1 naar categorie 4 na 6 maanden en na 12 maanden krijgt hij/zij het loon van categorie 7.
Art. 4.Verduidelijking functieklasses categorie 9 en categorie 11 - Categorie 9 : mecanieker/elektrieker 2de klasse, is in staat om op volledig autonome manier zowel gevarieerde taken en/of complexe taken af te werken. Hij kan tevens volledig nieuwe zaken op basis van een plan, technische documentatie of een beschrijving van een opdracht zelfstandig afwerken. Onder "de zelfstandige afwerking" wordt verstaan : dat door eigen kennis en kunde en na voltooien van de opdracht, de gemaakte installaties/machines/of diens aanpassingen, worden beschreven qua functionaliteit, voorzien worden van de nodige werkinstructies (inclusief indien nodig de technische specificaties).
De redactie van de technische documenten (elektrische en mechanische plannen, schema's) behoort eveneens tot de basiscapaciteiten. - Categorie 11 : mecanieker/elektrieker 3de klasse, is gelijkaardig aan de 2de klasse qua basiscompetenties maar heeft daarbij de dagelijkse leiding over een ploeg van meer dan 2 medewerkers.
Art. 5.Met betrekking tot deze indeling van de functies zoals die door de arbeid(st)ers in de bedrijven wordt uitgeoefend in de verschillende klasses wordt bepaald dat deze indeling door de directie gebeurt en wordt deze indeling éénmaal per jaar geëvalueerd in de maand januari. Omtrent deze indeling voert de directie een communicatie rechtstreeks met de betrokkenen.
Art. 6.De verloning van studentenarbeid wordt vastgelegd op een percentage op het loon van categorie 1.
De volgende percentages van dit loon worden toegepast :
1ste jaar student of volgend jaar student die geen 4 weken gecumuleerde activiteit heeft opgebouwd
65 pct.
1re année de travail étudiant ou année suivante mais sans avoir atteint un cumul de 4 semaines d'activités
65 p.c.
2de jaar student met minimaal 4 weken gecumuleerde activiteit in de voorgaande jaren
70 pct.
2e année en étudiant avec au minimum un cumul de 4 semaines d'activités l'année précédente
70 p.c.
3de keer student met minimaal 4 weken gecumuleerde activiteit als 2de jaars
75 pct.
3e fois étudiant avec au minimum 4 semaines d'activités cumulées en tant que 2e année de travail étudiant
75 p.c.
4de keer student met minimaal 4 weken gecumuleerde activiteit als 3de jaars
80 pct.
4e fois étudiant avec au minimum 4 semaines d'activités cumulées en tant que 3ème année de travail étudiant
80 p.c.
HOOFDSTUK III. - Arbeid in ploegen
Art. 7.De arbeid(st)ers die in drie opeenvolgende ploegen werken genieten een premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon. De overlonen welke eventueel voor het werk op zondag worden toegekend, zijn uitgesloten voor deze berekening.
Enkel de arbeid(st)ers die in een onderbroken drieploegenstelsel werken met een onderbreking in het midden en op het einde van de week, genieten een premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon.
Art. 8.De arbeid(st)ers die in twee ploegen werken - één voor- en/of één namiddag - genieten een toeslag van 6 pct. op zijn/haar uurloon.
Het ploegenstelsel kan zich uitstrekken tot een deel van de zaterdagnamiddag. De arbeid(st)ers die de zaterdagvoormiddag opkomen, genieten voor de zaterdag een bijkomende premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon.
Art. 9.De arbeid(st)ers die in de nacht werken in het vijfdagenstelsel, genieten een premie van 14 pct. berekend op zijn/haar uurloon. Voor nachtarbeid op zaterdag wordt een premie van 33,33 pct. en voor nachtarbeid op zondag wordt een premie van 100 pct. toegekend op zijn/haar uurloon.
Art. 10.Voor het werk op zon- en feestdagen wordt een loonbijslag van 100 pct. toegekend. HOOFDSTUK IV. - Koopkracht
Art. 11.De totale waarde van de maaltijdcheque bedraagt 6,00 EUR per gepresteerde dag. Het aantal gewerkte dagen is het, op gehele eenheden afgerond quotiënt van het aantal gewerkte betaalde uren in de maand gedeeld door de gemiddelde voltijdse dagprestatie (7,6 u). Voor de regimes waar betaalde pauzes van toepassing zijn, tellen deze pauzes mee in het bepalen van het aantal gewerkte uren.
Het werknemersaandeel in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR en het werkgeversaandeel 4,91 EUR. Met ingang van 1 januari 2016 wordt de patronale bijdrage in de maaltijdcheques verhoogd met 0,61 EUR/maaltijdcheque. HOOFDSTUK V. - Kort verzuim
Art. 12.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juli 1970, 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984 en 27 februari 1989, betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheid ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen en burgerlijke opdrachten, hebben de werknemers het recht het werk te verzuimen voor de hiernavolgende redenen en voor een als volgt vastgestelde duur : a) Overlijden van echtgenote of echtgenoot of van wettelijke samenwonende partner of van inwonende kinderen : vanaf de dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis met een maximum van vier dagen;b) Syndicale opdrachten : de verloren uren voor het uitoefenen van opdrachten ingevolge syndicale opdrachten in het kader van het paritair comité. Het werkverzuim wordt betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.
Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week. HOOFDSTUK VI. - Arbeidsduur
Art. 13.De wekelijkse arbeidsduur is bepaald op achtendertig uren.
De wekelijkse arbeidsduur wordt verdeeld over de eerste vijf dagen van de week.
Hij mag gespreid worden tussen de maandagmorgen en de zaterdagmorgen voor de arbeid(st)ers welke ploegenarbeid verrichten.
Voor de arbeid(st)ers vermeld onder artikel 7, 2de lid en artikel 8, 2de lid mogen de ploegen gespreid worden tussen de maandagmorgen tot en met de zaterdagnamiddag. HOOFDSTUK VII. - Bestaanszekerheid
Art. 14.Aan de arbeid(st)ers wordt een bestaanszekerheidsvergoeding toegekend.
Art. 15.Het recht op bestaanszekerheidsuitkeringen wordt toegepast vanaf het ogenblik dat de arbeid(st)er door de werkgever gedeeltelijk werkloos werd gesteld.
Art. 16.Hebben recht op deze bestaanszekerheidsuitkering, alle arbeid(st)ers die, onafgezien van hun leeftijd, over minstens drie maanden anciënniteit beschikken in de ondernemingen die vallen onder het paritair comité.
Art. 17.De gewettigde afwezigheidsdagen worden met gewerkte dagen gelijkgesteld.
Art. 18.De bestaanszekerheidsvergoeding in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens technische of economische werkloosheid en wegens slecht weer bedraagt 5,75 EUR per dag met een maximum van 150 dagen per kalenderjaar. Indien de periode van werkloosheid meer dan deze 150 dagen zou bedragen wordt voor de periode 2015 een aanvullende periode van 50 dagen per kalenderjaar voorzien waarin de bestaanszekerheidsvergoeding betaald zal worden. Deze bijkomende 50 dagen worden door de werkgever betaald zoals de eerste 150 dagen en worden ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de pannenbakkerijen".
Art. 19.Vanaf 1 januari 2016 vervalt artikel 18 en wordt de bestaanszekerheidsvergoeding 8,40 EUR/dag van technische of economische werkloosheid voor maximum 132 dagen per kalenderjaar.
Art. 20.Het bedrag van de bestaanszekerheid wordt bij elke nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst aangepast.
Art. 21.De bestaanszekerheidsuitkeringen worden betaald op de normale datum van de uitbetalingen van het loon.
Art. 22.Op verzoek van de werkgever, dienen de arbeid(st)ers die het voordeel van de bestaanszekerheidsuitkering genieten, onmiddellijk de arbeid te hervatten, met inachtneming nochtans van de wettelijke opzeggingsperiode in het geval zij een andere arbeidsovereenkomst zouden afgesloten hebben. In geval van weigering verliezen zij bij bedoelde werkgever het recht op bestaanszekerheidsuitkering.
Art. 23.Alle onvoorziene of twijfelachtige gevallen kunnen steeds aan de directie van de onderneming of ter bespreking aan het paritair comité, worden voorgelegd. HOOFDSTUK VIII. - Eindejaarspremie
Art. 24.De arbeid(st)ers die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen hebben recht op een eindejaarspremie waarvan het bedrag voor 2015 en 2016 gelijk is aan het bedrag van het loon van 164,66 uren arbeid, berekend op basis van het gemiddelde der conventionele uurlonen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, artikel 2, van toepassing op respectievelijk 1 december 2015 en 1 december 2016.
De arbeid(st)ers die op 31 december 2015 en 2016 in het personeelsregister van de ondernemingen zijn ingeschreven en die effectief werk hebben verricht in 2015 en 2016 kunnen op de betaling van de eindejaarspremie aanspraak maken. De premie wordt uitgekeerd in verhouding tot de gewerkte maanden. Onder "gewerkte maand" wordt verstaan : de maand gedurende dewelke de arbeid(st)er minimum tien werkdagen telt.
Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week. De arbeid(st)er die vrijwillig de arbeidsovereenkomst heeft verbroken behoudt zijn recht op de eindejaarspremie in verhouding tot de gewerkte maanden.
Worden gelijkgesteld met gewerkte dagen : de dagen van ziekte en ongeval tot een maximum van één jaar en van gedeeltelijke werkloosheid gedurende de jaren 2015 en/of 2016.
De in 2015 en 2016 gepensioneerde arbeid(st)ers hebben eveneens recht op de eindejaarspremie tot het beloop van de gepresteerde tijd gedurende het voornoemde jaar, alsmede de arbeid(st)ers welke in de loop van 2015 en 2016 hun SWT hebben genomen.
De eindejaarspremie wordt betaald tussen 16 en 20 december van het jaar. HOOFDSTUK IX. - Sociale voordelen voorzien in het fonds voor bestaanszekerheid
Art. 25.Betaling van de bijdrage en van de premie Teneinde de nodige fondsen te verzamelen, met het oog op de uitkering van de verschillende voordelen, storten de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen aan het fonds voor bestaanszekerheid een jaarlijkse bijdrage gelijk aan 1,25 pct. van de gedurende het jaar betaalde brutolonen en van de betalingen voor de gelijkgestelde prestaties.
De storting dient in de loop van oktober van elk werkjaar te gebeuren.
Per kalenderjaar worden door de werkgever aan het fonds voor bestaanszekerheid de samenvattende lijsten overgemaakt met de namen, de adressen en betaalde brutolonen van de arbeid(st)ers tewerkgesteld in de respectievelijke eenheden.
Art. 26.Syndicale premie De syndicale premie bedraagt 135 EUR in 2015 en in 2016.
De rechthebbenden zijn : - de arbeid(st)ers met minimum één jaar aansluiting bij een vakbond; - de weduw(e)(naar) van een tijdens het jaar waarop de premie betrekking heeft, gesyndiceerde gestorven arbeid(st)er; - de gesyndiceerde arbeid(st)ers, welke in de loop van het jaar op SWT gaan, hebben eveneens recht op de syndicale premie en dit tot op het ogenblik van de leeftijd waarop het wettelijk pensioen een aanvang neemt; - de gesyndiceerde arbeid(st)ers die ziek zijn of getroffen zijn door een arbeidsongeval.
De gesyndiceerde arbeid(st)ers die slechts een gedeelte van het jaar waarop de premie betrekking heeft gewerkt hebben, ontvangen slechts een premie pro rata van hun prestaties tijdens dat jaar.
Art. 27.Andere sociale voordelen a) Voor de arbeid(st)ers die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen werd een sectoraal aanvullend pensioenstelsel ingevoerd vanaf 1 januari 2010.Het fonds voor bestaanszekerheid is de inrichter en staat in voor betaling van de premies. De door het fonds betaalde premie bedraagt 95 EUR netto per jaar pro rata de tewerkstelling en het tewerkstellingsregime. b) Een premie bij huwelijk of wettelijk samenwonen van 30,00 EUR per gepresteerd jaar met een maximum van 210,00 EUR op voorwaarde tewerkgesteld te zijn in de pannennijverheid op de datum van het huwelijk en er minstens één jaar ononderbroken verbonden te zijn geweest door een arbeidsovereenkomst.c) Een aanvullende vergoeding bij arbeidsongeval of langdurige ziekte. Een aanvullende vergoeding wordt, vanaf de éénendertigste dag van de werkongeschiktheid, uitgekeerd. Deze bedraagt 4,73 EUR per dag voor de arbeid(st)ers met een maximum van 150 dagen wat betreft de slachtoffers van een arbeidsongeval en met een maximum van 150 dagen voor wat betreft de langdurige zieken. Bij dodelijk arbeidsongeval wordt een aanvullende vergoeding uitgekeerd van 500,00 EUR. d) Voor de arbeid(st)ers die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen werd een hospitalisatieverzekering afgesloten vanaf 1 januari 2000.Het fonds voor bestaanszekerheid staat in voor betaling van de premie.
Art. 28.Betwistingen De gevallen van betwisting betreffende de interpretatie van huidige uitvoeringsmodaliteiten kunnen beslecht worden door de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK X. - Werkkleding
Art. 29.De arbeid(st)ers hebben recht op een paar werkschoenen bij indiensttreding en als deze aan vervanging toe zijn. De arbeid(st)ers krijgen voor de uitvoering van hun functie een pakket werkkledij ter beschikking dat aangepast wordt aan zijn/haar functie. De inhoud van het pakket, bestaande uit een combinatie van broek - vest - T-shirt - sweater of overall of bretelbroek, wordt door de directie voorgesteld en aan de leden van het CBPW voorgelegd.
De terbeschikkingstelling kan de vorm hebben van aankoop of huur door de werkgever. Het eigendom blijft bij de werkgever/verhuurder. Het onderhoud (reiniging en herstel) en de vervanging van elementen uit het pakket vallen ten laste van de werkgever. HOOFDSTUK XI. - Anciënniteitsverlof
Art. 30.Aan alle arbeid(st)ers welke ononderbroken tien jaar anciënniteit hebben in één of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, zal één dag anciënniteitsverlof worden toegekend.
Voor de betrokkenen die ononderbroken vijftien jaar anciënniteit hebben is dit twee dagen. De arbeid(st)ers die 20 jaar ononderbroken anciënniteit hebben, hebben recht op 3 dagen anciënniteitsverlof.
De vergoeding wordt betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.
Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week.
Arbeid(st)ers die een ononderbroken anciënniteit bereikt hebben van 30 jaar in ondernemingen die ressorteren onder dit paritair subcomité, verkrijgen vanuit het fonds voor bestaanszekerheid in dat jaar éénmalig een geschenkbon ter waarde van 250,00 EUR. Voor arbeid(st)ers welke in dienst treden met een contract van onbepaalde duur, zonder onderbreking aansluitend (behoudens jaarlijks verlof en/of kortstondige ziekte) aan een tewerkstelling als interim of een contract van bepaalde duur, in de ondernemingen die ressorteren onder dit paritair subcomité, tellen de aaneensluitende jaren als interim of contract van bepaalde duur mee voor de berekening van het anciënniteitsverlof.
De arbeid(st)ers die aan de sectorale voorwaarden voor voltijds SWT voldoen en die 6 maanden na hun verjaardag, binnen de sector actief blijven, krijgen één extra dag anciënniteitsverlof. Als staving van hun recht op SWT moet een C17 beroepsverleden worden ingediend.
Bovendien wordt door de werkgever voor deze arbeid(st)ers jaarlijks een bijkomende premie gestort in het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. De maximumpremie bedraagt 300 EUR en wordt pro rata berekend volgens het aantal maanden dat er ligt tussen hun verjaardag en de dag van storting van de premie, namelijk 30 november 2015 of 2016. Voor de deeltijdsen gebeurt deze betaling ook pro rata het aantal gewerkte uren per week. HOOFDSTUK XII. - Mobiliteit
Art. 31.De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 1975 (3367/CO/113.04) tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerkosten die de arbeid(st)er maakt om zich van en naar het werk te begeven, wordt als volgt aangepast : - verwezen wordt naar de tarieven van het algemeen barema van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19; - bij gebruik van het openbaar vervoer bedraagt de tussenkomst 75 pct. van het sociaal (2de klasse) abonnement van het openbaar vervoer. De verwerking van deze tussenkomst gebeurt op basis van een weekvergoeding die verworven wordt indien minstens 2 dagen van de week effectief wordt gewerkt; - bij gebruik van eigen vervoer bedraagt de tussenkomst 60 pct. van de kosten van het openbaar vervoer en dit volgens de richtlijnen van het interprofessioneel akkoord van 2008. De verwerking van deze tussenkomst gebeurt op basis van de dagvergoeding die verworven wordt per effectief gewerkte dag (5-dagenweek, 38 u/week).
Anderzijds wordt er, ter vervanging van bovenvernoemde vergoeding, een fietsvergoeding toegekend van 0,22 EUR per km vanaf 1 juli 2013 aan alle arbeid(st)ers die zich minstens 75 pct. van de arbeidsdagen met de fiets naar en van het werk begeven.
Voor het bepalen van het aantal kilometers kan op bedrijfsniveau voor een routeplanner gekozen worden. De berekende km wordt, na het bepalen van het al dan niet voldoen aan de minimale 5 km voor wat het gebruik van openbaar of privévervoer betreft (niet voor de fiets), afgerond volgens de normale afronding naar gehele km.
Op niveau van de onderneming kan deze vergoeding omgezet worden in een mobiliteitsplan. HOOFDSTUK XIII. - Koppeling van de lonen en toeslagen aan het indexcijfer van de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex)
Art. 32.Alle lonen en toeslagen van de arbeid(st)ers worden gekoppeld aan de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex), maandelijks vastgesteld door de FOD Economie en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 33.De aanpassing van de lonen en toeslagen gebeurt vier maal per jaar, per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. In geval van negatieve evolutie van het indexcijfer worden per kwartaal de theoretische lonen berekend en vormen zij de basis voor de volgende kwartaalberekening, rekening houdend met de modaliteiten van artikel 37.
Art. 34.Bij het begin van elk kalenderkwartaal wordt de referte-index opgesteld. Hij wordt bekomen door het rekenkundig gemiddelde te berekenen over de drie indexcijfers van het vorige kwartaal.
De berekening gebeurt tot op twee decimalen zonder enige afronding.
De lonen worden vermenigvuldigd met het quotiënt verkregen door het referte-indexcijfer van het laatste kwartaal te delen door het referte-indexcijfer van het voorlaatste kwartaal.
Voormeld quotiënt wordt berekend op vier decimalen zonder afronding De lonen en toeslagen, berekend volgens de hiervoor bepaalde modaliteiten, worden afgerond naar de hogere of lagere deciem al naar gelang de centiemen 5 bereiken of lager zijn dan 5. In toepassing van de voorgaande bepalingen geldt volgend voorbeeld.
Gemiddelde
Moyenne
juli 2012
119,09
juillet 2012
119,09
augustus 2012
119,21
août 2012
119,21
september 2012
119,30
septembre 2012
119,30
357,60
357,60
357,60 : 3 = 119,20
357,60 : 3 = 119,20
oktober 2012
119,52
octobre 2012
119,52
november 2012
119,70
novembre 2012
119,70
december 2012
119,85
décembre 2012
119,85
359,07
359,07
359,07 : 3 = 119,69
359,07 : 3 = 119,69
119,69 = 1,0041
119,69 = 1,0041
119,20
119,20
Art. 35.Wanneer bij de aanvang van een periode gelijktijdig een verhoging, voortvloeiend uit de bepalingen betreffende de koppeling van de lonen aan de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex), en een andere verhoging van de lonen moet toegepast worden, wordt de verhoging ingevolge de koppeling van de lonen aan de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex) toegepast nadat de lonen met de overeengekomen verhoging werden aangepast.
Deze bepaling geldt niet voor de eerste loonsverhoging in toepassing van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die samenvalt met de aanvang van een periode.
Art. 36.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde lonen en toeslagen stemmen overeen met het referte-indexcijfer 100,22 zijnde het gemiddelde van de afgevlakte index (op basis van de gezondheidsindex) voor de maanden oktober, november en december 2014.
Art. 37.Slechts indien de cumul van opeenvolgende negatieve indexen 1 pct. bereikt, zullen deze negatieve indexen worden toegepast. Bij de eerst volgende positieve index wordt de nieuwe coëfficiënt toegepast op het theoretische loon van het voorafgaand kwartaal.
Art. 38.De partijen engageren zich om het omvormen van het beschreven indexeringsmechanisme naar één indexatie per jaar (in januari) bespreekbaar te maken. HOOFDSTUK XIV. - Werkzekerheid
Art. 39.De werkgevers verbinden zich er toe om gedurende deze collectieve arbeidsovereenkomst geen collectieve afdankingen om economische of technische redenen door te voeren.
Indien door onverwachtse en onvoorziene omstandigheden moet afgeweken worden van deze verbintenis zal de noodzakelijke vermindering van het tewerkgesteld personeel, in overleg gebeuren tussen de betrokken werkgevers en de werknemersafgevaardigden, bijgestaan door de gewestelijke vakbondsafgevaardigden.
Zij onderzoeken de volgende mogelijkheden : a) De afbouw van de interimarbeid en tijdelijke contracten;b) Bij prioriteit een regime van beurtwerkloosheid in te voeren onder een zo groot mogelijk aantal personeelsleden, voor zover de kwalificatie van hun functie en de werkorganisatie het toelaten;c) Tot reclassering en wederaanpassing van het betrokken personeel. Indien op het vlak van de onderneming geen overeenkomst kan worden bereikt, wordt deze aangelegenheid aanhangig gemaakt bij het bevoegd paritair subcomité.
Er wordt met de lokale sociale partners (ondernemingsraad of, bij ontstentenis, syndicale delegatie) een overleg gevoerd over de tewerkstellingspolitiek. HOOFDSTUK XV. - Nieuwe overeenkomsten ter bevordering van de tewerkstelling in 2015 en 2016
Art. 40.Tewerkstelling onder de vorm van interimarbeid zal worden beperkt. Tijdens overbruggingsperioden die lopen voor het opstarten van een nieuwe productie-eenheid zal bij voorrang de regeling arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur worden toegepast.
De ondernemingsraad en bij ontstentenis de syndicale afvaardiging zal op regelmatige tijdstippen geïnformeerd worden over het gebruik van interimarbeid en de overuren. HOOFDSTUK XVI. - Arbeid en gezin
Art. 41.Wat de ondernemingen betreft die ressorteren onder dit paritair subcomité wordt inzake loopbaanonderbreking verwezen naar de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998.
Art. 42.Inzake tijdskrediet en loopbaanvermindering besluiten de ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties, de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, toe te passen.
De ondertekenende organisaties raden hun leden aan, op ondernemingsniveau de modaliteiten vast te leggen binnen dewelke gebruik kan worden gemaakt van genoemde rechten, zodat de arbeidsorganisatie er niet onder lijdt.
In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst verklaren ondertekenende partijen dat de arbeid(st)ers ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies toegekend door de gewesten of de gemeenschappen voor zover van toepassing.
Gelet op de arbeidsorganisatie van iedere onderneming en gelet op de knelpunten in de arbeidsmarkt, laten zij het bepalen van prioriteiten inzake de motieven tot uitoefening van het recht over aan de werkgever, in overleg met de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, met het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis, met de syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis, met de betrokken arbeid(st)ers.
Het recht van de arbeid(st)ers wordt ten aanzien van deze prioriteiten maand per maand beoordeeld.
Art. 43.De partijen engageren zich om op het einde van de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst de situatie te evalueren met betrekking tot het al of niet toetreden tot collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 (27 april 2015), dit na 1 januari 2017. HOOFDSTUK XVII. - Vorming, opleiding en preventief stressbeleid
Art. 44.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de inspanningen inzake vakopleiding te behouden op hetzelfde niveau als bereikt op 31 december 2014.
Art. 45.a) Wanneer arbeid(st)ers in dienst komen van een onderneming, zal bijzondere aandacht worden besteed aan de veiligheid bij het onthaal. Een basisopleiding zal plaats hebben binnen de eerste week.
Deze veiligheidsopleiding staat in functie tot de taak en de opdracht van de arbeid(st)er. Vooreerst zal een veiligheidsinitiatie in de directe omgeving van de werkpost worden gegeven, vervolgens zal de veiligheidsproblematiek van de gehele onderneming aan bod komen en dit in overleg met de preventieadviseur en de leden van het CPBW (desgevallend de syndicale afvaardiging). De arbeiders met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en de interimarbeiders zullen deze onthaalopleiding eveneens krijgen. b) De permanente vorming wordt georganiseerd met het doel de werkgelegenheid van de arbeid(st)ers binnen de onderneming zo maximaal mogelijk te garanderen en hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Deze inspanning heeft tevens tot doel de interne polyvalentiegraad te verhogen.
Art. 46.Jaarlijks wordt per onderneming een vormingsplan en een vormingsrapport opgesteld. Eénmaal per jaar wordt binnen de ondernemingsraad het vormingsplan en rapport besproken. Vervolgens wordt een eindverslag neergelegd in het paritair subcomite. HOOFDSTUK XVIII. - Industrieel leerlingenwezen
Art. 47.Binnen de schoot van het paritair comité werd in 2012 een paritair leercomité opgericht. HOOFDSTUK XIX. - Slotbepaling
Art. 48.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2016.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2016.
De Minister van Werk, K. PEETERS