gepubliceerd op 07 oktober 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd
25 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 68;
Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, inzonderheid op de rubriek « Bijzondere normen toepasselijk op de dienst neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen : kenletter K », ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 maart 1977;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Programmatie en Erkenning, uitgebracht op 9 mei 1996;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 5 juni 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 15 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Punt III. (Organisatorische normen) van de rubriek « Bijzondere normen toepasselijk op de dienst neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen - Kenletter K » van de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 maart 1977, wordt aangevuld met den punt 6, luidend als volgt : « 6. Het personeeld at bestendig voor de verpleging en het toezicht moet instaan, wordt, in geval van dag- en nachtverpleging, verhoofd met 5 voltijdse eenheden per 20 bedden bezet aan 70 %.
Die personeelsleden dienen in het bezit te zijn van een diploma van hoger niet universitair onderwijs met een verpleegkundig, paramedisch, sociaal, psychologisch, pedagogisch of artistiek karakter, zoals het diploma van gegradueerde verpleegkundige, kinesi- of ergotherapie, maatschappelijk assistent, assistent in de psychologie, lichamelijke opvoeding, of een diploma van opvoerder, onderwijzer of regent. »
Art. 2.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN