gepubliceerd op 30 april 1998
Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken
25 MAART 1998. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, zoals laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1998 houdende regeling van de loopbaan van monitor bij het Ministerie van Economische Zaken;
Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 25 april 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 2 december 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 2 december 1997;
Gelet op het protocol SC IV/P van 4 februari 1998 van het Sectorcomité IV;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat in het belang van de goede werking van de inspectiediensten bij het Bestuur Handelsbeleid en het Nationaal Instituut voor de Statistiek, de bijzondere loopbaan van monitor dringend moet worden heringevoerd; dat bijgevolg de weddenschalen van deze ambtenaren onverwijld dienen worden vastgesteld;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken wordt in Hoofdstuk II, Afdeling 1, een artikel 2bis ingevoegd dat luidt als volgt :
« art. 2bis, § 1. - Aan de graad van monitor (rang 20) wordt de weddenschaal 20 A verbonden. De monitor die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 20 B. § 2. - De monitor die slaagt in het examen voor verhoging in weddenschaal, bekomt de weddenschaal 20 E. Deze weddenschaal wordt toegekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het afsluiten van het proces-verbaal van het hiervoor bedoelde examen. »
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt in Hoofdstuk II, Afdeling 1, een artikel 2ter ingevoegd dat luidt als volgt : « art. 2ter, § 1. - Aan de graad van hoofdmonitor (rang 22) wordt de weddenschaal 22 A verbonden. § 2. De hoofdmonitor die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 22 B bekomen. »
Art. 3.In de bijlage van hetzelfde besluit worden de woorden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt artikel 16 vervangen door de volgende bepaling : « art. 16. De wedde van de ambtenaren die krachtens het ministerieel besluit van 3 februari 1997 houdende regeling van sommige loopbanen in niveau 2+ en vereenvoudiging van de loopbanen in de niveaus 2, 3 en 4 bij het Ministerie van Economische Zaken, het koninklijk besluit van 10 februari 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken die behoren tot niveau 1 en 2+ en het koninklijk besluit van 9 maart 1998 houdende regeling van de loopbaan van monitor bij het Ministerie van Economische Zaken, ambtshalve worden benoemd tot een nieuw opgerichte graad, wordt vastgesteld in de weddenschaal van de opgerichte graad volgens de bij dit besluit gevoegde bijlage. »
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking op dezelfde datum als het koninklijk besluit van 18 december 1997 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken.
Art. 6.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 maart 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY