gepubliceerd op 03 juli 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale bepalingen
25 JUNI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale bepalingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 61, gewijzigd bij de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1995, bij het koninklijk besluit van 22 december 1995 en bij het koninklijk besluit van 23 december 1996;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 19 juni 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgevers, die vanaf de datum van 21 juni 1997 doorstromingsprogramma's kunnen organiseren, onverwijld dienen te weten onder welke voorwaarden en volgens welke modaliteiten het banenplan ter bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden van toepassing is op de tewerkstelling van werkzoekenden in de doorstromingsprogramma's, zodat de tewerkstellingsobjectieven maximaal kunnen gerealiseerd worden;.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale bepalingen worden de woorden "sociale bepalingen" vervangen door de woorden "sociale en diverse bepalingen".
Art. 2.Artikel 1, 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 maart 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° de werkzoekenden die gedurende een ononderbroken periode van twaalf of vierentwintig maanden, gerekend van datum tot datum, die aan de indienstneming voorafgaan, hetzij : het bestaansminimum genieten, voorzien door de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum; sociale bijstand genieten, geen recht hebben op het bestaansminimum ingevolge hun nationaliteit, en ingeschreven zijn in het bevolkingsregister.
Worden gelijkgesteld met een periode gedurende dewelke de werkzoekenden het bestaansminimum of de sociale bijstand hebben genoten : a) een tewerkstelling in toepassing van artikel 60, 7, van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;b) een tewerkstelling in een doorstromingsprogramma in toepassing van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's.»
Art. 3.In artikel 1, 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aanbebracht : a) 11° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 11° de periodes van tewerkstelling in een doorstromingsprogramma in toepassing van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's;».
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) er wordt een 12° toegevoegd, luidend als volgt : « 12° de andere niet-vergoede periodes, inzonderheid de periodes tijdens dewelke de werkzoekende verbonden is door een arbeidsovereenkomst of stageovereenkomst bedoeld in 6°, met een samengevoegde duur van ten hoogste vier maanden.»
Art. 4.Artikel 1, 4, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, wordt vervangen door volgende bepalingen : « 4 Voor de toepassing van 1, eerste lid, 1°, b) wordt steeds als een onderbreking van de periodes van vergoede volledige werkloosheid beschouwd, de andere niet-vergoede periodes in de zin van 3, 12°, waarvan de ononderbroken duur vier maanden overschrijdt, ongeacht of deze periode zich al dan niet volledig situeert in de periode bedoeld in 1, eerste lid, 1°, b).
Voor de toepassing van 1, eerste lid, 12°, b) wordt steeds als een onderbreking van de periodes van vergoede volledige werkloosheid beschouwd, de andere niet-vergoede periodes in de zin van 3, 12°, waarvan de ononderbroken duur twee maanden overschrijdt, ongeacht of deze periode zich al dan niet volledig situeert in de periode bedoeld in 1, eerste lid, 12°, b). »
Art. 5.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt 3° vervangen door volgende bepaling : « 3° de werknemers die worden aangeworven door : a) het Rijk, met daarinbegrepen de Rechterlijke Macht, de Raad van State, het leger en de rijkswacht, met uitzondering van de werknemers die worden aangeworven in een doorstromingsprogramma, in toepassing van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's;b) de Gemeenschappen en de Gewesten met uitzondering van de onderwijsinstellingen voor de werknemers die niet bedoeld worden onder 1° en 2° en met uitzondering van de werknemers die worden aangeworven in een doorstromingsprogramma, in toepassing van het voornoemde koninklijk besluit van 9 juni 1997;c) de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met uitzondering van de werknemers die worden aangeworven in een doorstromingsprogramma, in toepassing van het voornoemde koninklijk besluit van 9 juni 1997;d) de instellingen van openbaar nut en de openbare instellingen die onder het toezicht vallen van de onder a), b) en c) voornoemde instellingen, met uitzondering van : de openbare kredietinstellingen; de autonome overheidsbedrijven; de openbare maatschappijen voor personenvervoer; de openbare instellingen voor het personeel dat zij als uitzendkrachten aanwerven om het ter beschikking te stellen van gebruikers met het oog op het uitvoeren van een tijdelijke arbeid, overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; de onderwijsinstellingen voor de werknemers die niet bedoeld worden onder 1° en 2°; en de werknemers die worden aangeworven in een doorstromingsprogramma, in toepassing van het voornoemde koninklijk besluit van 9 juni 1997. »
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN