gepubliceerd op 02 september 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de instelling van het halftijds brugpensioen
25 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de instelling van het halftijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de instelling van het halftijds brugpensioen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 juli 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007 Instelling van het halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 8 augustus 2007 onder het nummer 84207/CO/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van de overeenkomst
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders(sters) die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.
Onder "voltijdse arbeidsregeling" moet worden verstaan : de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971). HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 55 jaar.
Voor deze regeling komen in aanmerking de arbeiders(sters) die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.
Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding
Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.
HOOFDTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding en van de eventuele hoofdelijke bijdrage valt ten laste van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten nageleefd worden.
De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van de huidige overeenkomst worden door de raad van beheer van het fonds vastgesteld.
De betrokken arbeider(ster) ontvangt deze vergoeding hetzij tot de datum dat zijn(haar) rustpensioen ingaat, hetzij tot de datum waarop zijn(haar) arbeidsovereenkomst eindigt.
De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald. HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen
Art. 6.De betrokken arbeider(ster) heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007 betreffende het voltijds brugpensioen in de sector voor terugwinning van lompen.
Indien hij(zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij(zij) die leeftijd heeft bereikt.
Art. 7.Ingeval de arbeider(ster) de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij(zij) zijn(haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.
Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider(ster) voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 8.De algemene interpretatiemoeilijkheden van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" beslecht in de geest van en refererend aan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 9.Deze overeenkomst is gesloten in het kader van de wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid.
Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juli 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET