gepubliceerd op 06 maart 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
25 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, inzonderheid op artikel 6, § 1 en § 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989 en § 4, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, inzonderheid op artikel 3, vervangen door het koninklijk besluit van 12 december 1996;
Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor gehandicapten, gegeven op 23 november 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 oktober 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 11 december 2000;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het besluit in werking treedt op 1 januari 2001 en dat er heel wat tijd nodig is om de informaticaprogramma's aan te passen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 15 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers op 19 januari 2001, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, vervangen door het koninklijk besluit van 12 december 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 3.Het bedrag van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, beoogd in artikel 6, § 3 en § 4 van de wet, varieert in functie van de graad van zelfredzaamheid en is gelijk aan 24 340 F., 92 913 F., 112 967 F, 133 015 F of 163 390 F, naargelang de gehandicapte behoort tot de categorie I, II, III, IV of V, als bedoeld in artikel 6, § 4, derde lid, van de wet. »
Art. 2.De bepalingen van artikel 1 van dit besluit worden ambtshalve toegepast op de personen die vóór 1 januari 2001 een aanvraag om tegemoetkoming hebben ingediend en wier recht op deze tegemoetkoming op die datum nog niet bij een administratieve of gerechtelijke beslissing is vastgesteld.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 4.Onze Minister bevoegd voor de Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 januari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE