Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 januari 2000
gepubliceerd op 22 februari 2000

Koninklijk besluit tot instelling van een vergoedingsregeling naar aanleiding van de dioxinecrisis voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022088
pub.
22/02/2000
prom.
25/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/25/2000022088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit tot instelling van een vergoedingsregeling naar aanleiding van de dioxinecrisis voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 3 december 1999 betreffende maatregelen ten gunste van landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het akkoord van de Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, gegeven op 22 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 21 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, gegeven op 22 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat, om het wegwerken van de gevolgen van de dioxinecrisis te bespoedigen, moet worden voorzien in de geschikte maatregelen betreffende een vergoeding van de laatste Belgische verkopers van sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek en op advies van Onze in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begrippen

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong voor menselijke consumptie verzonden uit België en die op het ogenblik van het indienen van het dossier bedoeld in artikel 2 : 1. in het buitenland het voorwerp uitmaakten van bewarende maatregelen in verband met de dioxinecrisis of 2.in het buitenland het voorwerp hadden uitgemaakt van bewarende maatregelen in verband met de dioxinecrisis voor zover zij, 1° ofwel werden geanalyseerd;2° ofwel in het buitenland werden vernietigd omwille van de bewezen contaminatie of omwille van het verstrijken van de houdsbaarheidsdatum tijdens de bewarende maatregelen;3° ofwel naar België zijn teruggekeerd met het oog op hun vernietiging, omwille van de bewezen contaminatie of omwille van het verstrijken van de houdsbaarheidsdatum tijdens de bewarende maatregelen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bewarende maatregelen : de invoerweigering door Derde Landen of beslaglegging in de Europese Unie in toepassing van maatregelen van de buitenlandse overheid;2° vernietiging : definitieve verwijdering uit de voedselketen volgens de procedures voorzien in het land van vernietiging;3° terugkeer : de terugkeer naar België in overeenstemming met de geldende EG-wetgeving volgens de Belgische procedures;4° laatste Belgische verkoper : de persoon die in België bij de BTW-administratie geregistreerd is en die als laatste in België over de goederen kon beschikken alvorens deze verzonden werden naar het buitenland. HOOFDSTUK II. - Aanvraagprocedure

Art. 2.§ 1. De laatste Belgische verkoper van de voedingsmiddelen bedoeld in artikel 1 die uiterlijk op 6 oktober 1999 bij een ter post aangetekende brief bij het ENIG LOKET DIOXINE, Kanselarij van de Eerste Minister, Wetstraat 16, te 1000 Brussel een dossier heeft ingediend overeenkomstig de voorwaarden vervat in de bijlage II, komt onder de in dit besluit vermelde voorwaarden in aanmerking voor het bekomen van een vergoeding voor zover de bewijsstukken ter staving waarnaar wordt verwezen in het dossier uiterlijk op 1 december 1999 werden ingediend, onder vermelding van het dossiernummer dat hem inmiddels werd toegekend.

De postdatum geldt als bewijs van de datum van de indiening van de bewijsstukken. Stukken ingediend na die datum komen niet in aanmerking.

Bij het dossier is een door de aanvrager ondertekende verklaring gevoegd waarin : a) hij bevestigt of de voedingsmiddelen bedoeld in artikel 1 verzekerd waren en of er een contractuele bepaling bestaat op basis waarvan hij enige vergoeding kan bekomen; Indien dergelijke verzekering bestaat, dient de indiener het bedrag mede te delen waarvoor de voedingsmiddelen werden gedekt en of de verzekeringspolis het risico van ongeschiktheid voor consumptie van de voedingsmiddelen dekt. In dit geval voegt hij een kopie van de polis bij zijn dossier. Indien een contractuele bepaling bedoeld in het eerste lid bestaat, voegt hij een kopie van de overeenkomst bij zijn aanvraag; b) hij toestemming geeft aan de ambtenaren bedoeld in artikel 6 van dit besluit, om bij de verzekeringsmaatschappijen alle inlichtingen op te vragen die zij nodig achten voor de behandeling van het dossier;c) hij aangeeft of hij voor de opslag of voor de uitvoer van de voedingsmiddelen subsidies of andere openbare financiële tegemoetkomingen heeft ontvangen, in het bijzonder op grond van Europeesrechtelijke regelingen; Indien hij dergelijke voordelen heeft genoten, moet de aard van de tegemoetkoming en het bedrag ervan in het dossier vermeld worden; het bedrag van de eventueel uitgekeerde voorschotten op de restituties moet ook in het dossier vermeld worden. d) hij bevestigt of hij al dan niet een aanvraag tot het bekomen van een voorschot in toepassing van het koninklijk besluit van 22 juli 1999 tot instelling van een voorschot voor ondernemingen die rechtstreeks getroffen zijn door de dioxinecrisis van 1999 heeft gedaan. De dossiers ingediend op basis van onderhavig besluit worden kenbaar gemaakt aan de administratie die is belast met de uitvoering van het voornoemd koninklijk besluit van 22 juli 1999. e) hij meedeelt welke aanvragen tot vergoeding werden ingediend in het kader van de dioxinecrisis.f) hij de reglementaire basis van de blokkagemaatregelen moet verduidelijken.g) hij de aard en de gedetailleerde samenstelling van de geblokkeerde goederen moet opgeven.h) hij de kostprijs van de geblokkeerde goederen moet mededelen. § 2. Dossiers met betrekking tot goederen die op het ogenblik van de indiening van het dossier nog in het buitenland geblokkeerd stonden, moeten, onder vermelding van het dossiernummer dat inmiddels werd toegekend, worden vervolledigd uiterlijk op 15 maart 2000, volgens de indieningsprocedure bedoeld in § 1 van dit artikel. De bewijsstukken ter staving van de gegevens ingevuld op dit dossier worden ingediend bij een ter post aangetekende brief uiterlijk op 15 maart 2000, op het in § 1 vermelde adres.

De postdatum geldt als bewijs van de datum van de indiening van de bewijsstukken. Bewijsstukken ingediend na die datum komen niet in aanmerking.

Goederen met een houdbaarheidsdatum die verstrijkt na 15 december 1999 komen niet in aanmerking voor een vergoeding in toepassing van dit besluit. § 3. De dossiers met betrekking tot vergoeding van de kosten van de laboratoriumonderzoeken op voedingsmiddelen die op het ogenblik van de indiening van het dossier nog in het buitenland geblokkeerd stonden en die in het buitenland werden bemonsterd op basis van het koninklijk besluit van 25 januari 2000 betreffende de laboratoriumonderzoeken uitgevoerd in het kader van de dioxinecrisis, kunnen vervolledigd worden tot 15 februari 2000 volgens de in § 1 omschreven procedure. De bewijsstukken ter staving van de gegevens ingevuld op dit dossier worden ingediend bij een ter post aangetekende brief uiterlijk op 15 februari 2000, op het in § 1 vermelde adres. HOOFDSTUK III. - Vergoeding wegens vernietiging in het buitenland

Art. 3.§ 1. Alleen voedingsmiddelen voor menselijke consumptie die werden vernietigd - omdat de uitgevoerde analyses wezen op contaminatie met dioxines of PCB's of - omdat de houdbaarheidsdatum, voor zij konden worden vrijgegeven voor consumptie, werd overschreden terwijl zij in het buitenland het voorwerp uitmaakten van bewarende maatregelen, bedoeld in artikel 1, die niet strenger waren dan de maatregelen voorzien in de EG Beschikkingen vervat in bijlage I, voor zover zij het toepassingsgebied van Beschikking 99/449 betreffen, komen in aanmerking voor vergoeding wegens vernietiging in het buitenland. § 2. De vergoeding is bepaald op 80 % van - de kostprijs van de vernietigde goederen, berekend aan de hand van de elementen, opgesomd in hoofdstuk II van de bijlage van het koninklijk besluit van 25 januari 2000 tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong die zich op het Belgisch grondgebied bevinden, alsook van de - kosten van transport en transportverzekering tot op de plaats waar de bewarende maatregel werd getroffen.

De vergoeding is bepaald op 100 % van de - opslagkosten in het buitenland vanaf de datum dat de goederen de bestemming tot vernietiging hebben gekregen in de mate dat deze niet meer bedragen dan de kostprijs van de goederen en de - in het buitenland gemaakte kosten voor het vervoer naar het dichtstbijzijnde vernietigingsbedrijf en de - aangerekende vernietigingskosten voor zover deze niet meer bedragen dan de in België geldende vernietigingskosten in het kader van de dioxinecrisis. § 3. In afwijking van de kostprijs als berekeningsbasis voor de vergoeding kan in overleg met de betrokken beroepssectoren een forfaitaire regeling worden ingesteld, gebaseerd op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode voor voedingsmiddelen van dezelfde aard. § 4. De bedragen, subsidies of andere financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 2, § 1 van dit besluit die de aanvrager ontvangt worden in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig dit artikel in de mate dat deze definitief verworven zijn.

Indien een voorschot, bedoeld in artikel 2, § 1, d) van dit besluit werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtstreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen. HOOFDSTUK IV. - Vergoeding voor uit het buitenland, met het oog op hun vernietiging, naar België teruggekeerde voedingsmiddelen

Art. 4.§ 1. Alleen voedingsmiddelen voor menselijke consumptie die naar België zijn teruggekeerd nadat zij in het buitenland het voorwerp hebben uitgemaakt van bewarende maatregelen, bedoeld in artikel 1, die niet strenger waren dan de maatregelen voorzien in de EG-Beschikkingen die als bijlage bij onderhavig besluit gaan voor zover zij het toepassingsgebied van Beschikking 99/449 betreffen en die in België werden vernietigd of de bestemming vernietiging hebben gekregen : - omdat de uitgevoerde analyses wezen op contaminatie met dioxines of PCB's of - omdat de houdbaarheidsdatum voordat zij konden worden vrijgegeven voor consumptie werd overschreden, komen in aanmerking voor de in § 2 omschreven vergoeding. § 2. De vergoeding is bepaald op 80 % van - de kostprijs van de vernietigde goederen, berekend aan de hand van de elementen, opgesomd in hoofdstuk II van de bijlage van het koninklijk besluit van.. YYYY 2000 tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong die zich op het Belgisch grondgebied bevinden, alsook van de - kosten van transport en transportverzekering tot op de plaats waar de bewarende maatregel werd getroffen.

De vergoeding is bepaald op 100 % van de - opslagkosten van voedingsmiddelen onder bewarende maatregelen in het buitenland vanaf de datum dat de goederen de bestemming tot vernietiging hebben gekregen in die mate dat deze niet meer bedragen dan de voormelde kostprijs van de goederen en van de - aangerekende kosten in België van het vervoer naar het destructiebedrijf, de stockage in afwachting van de vernietiging te rekenen vanaf het definitief beslag of het verstrijken van de houdbaarheidsdatum en de vernietigingskosten. § 3. In afwijking van de kostprijs als berekeningsbasis voor de vergoeding kan in overleg met de betrokken beroepssectoren een forfaitaire regeling worden ingesteld, gebaseerd op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode voor voedingsmiddelen van dezelfde aard. § 4. De bedragen, subsidies of andere financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 2, § 1 die de aanvrager ontvangt worden in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig dit artikel in de mate dat deze definitief verworven zijn.

Indien een voorschot, bedoeld in artikel 2, § 1, d) werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtstreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen. HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen

Art. 5.De betalingen worden aangerekend op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

Art. 6.Voor de behandeling van de dossiers hebben de ambtenaren en diegenen die hen daarin bijstaan, daartoe aangewezen door de Ministers tot wier bevoegdheid respectievelijk de volksgezondheid en de economische zaken behoren, de toegang tot alle handelsdocumenten van de aanvrager evenals tot de registers met betrekking tot de door de inrichting ontvangen en verzonden voedingsmiddelen, die op eenvoudig verzoek worden voorgelegd. Zij kunnen daarenboven alle bijkomende gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit opvragen.

De beslissing tot het toekennen van de vergoeding wordt genomen door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort op advies van een technische commissie die daartoe wordt opgericht door de Ministers tot wier bevoegdheid respectievelijk de volksgezondheid en de economische zaken behoren. Deze commissie bestaat uit personeelsleden van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, van het Instituut voor veterinaire keuring, van het Ministerie van Economische Zaken, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel.

Bij de uitvoering van haar taken kan de commissie worden bijgestaan door een adviesbureau, door de regering belast met de begeleiding van de bevoegde diensten bij de uitvoering van en de controle op de toepassing van de bepalingen van dit besluit. De opdracht en de uitvoeringsmodaliteiten ervan worden vastgesteld in de overeenkomst die daartoe wordt afgesloten tussen de regering en het adviesbureau.

Art. 7.De vergoeding wordt slechts uitbetaald wanneer de aanvrager een verklaring ondertekent van definitieve en onvoorwaardelijke afstand van elk verhaal in rechte tegen de Belgische Staat met betrekking tot de voedingsmiddelen waarvoor hij de vergoeding ontvangt in toepassing van dit besluit.

De eventuele verzaking gebeurt op het ogenblik dat de begunstigde volledig inzicht heeft in het bedrag van de vergoeding die hem door de Belgische Staat wordt aangeboden.

Als restituties werden aangevraagd, wordt de vergoeding slechts uitbetaald nadat het bewijs is geleverd dat het recht op restituties definitief is vervallen en de eventuele voorschotten werden terugbetaald.

De technische Commissie kan, in afwachting van de effectieve vernietiging van de voedingsmiddelen, na een eerste onderzoek van het dossier beslissen tot het toekennen van een voorschot op de vergoeding.

Art. 8.Wanneer tegen een aanvrager vervolging is ingesteld voor strafbare feiten die verband houden met de toepassing van dit besluit of met de maatregelen ter bestrijding van de dioxinecrisis, wordt de beslissing over de toekenning van de vergoeding opgeschort tot een definitieve beslissing in rechte is tussengekomen. In geval van veroordeling is de aanvrager uitgesloten van de voordelen van dit besluit.

Art. 9.Dossiers die niet voldoen aan de gestelde voorwaarden of die niet binnen de gestelde termijnen werden ingediend komen niet in aanmerking voor de toepassing van de vergoedingsregeling.

Art. 10.Worden opgeheven : a) het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis;b) het ministerieel besluit van 26 oktober 1999 tot instelling van een vergoedingsregeling naar aanleiding van de dioxinecrisis voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking met ingang van 22 september 1999.

Art. 12.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

BIJLAGE 1 EG - BESCHIKKINGEN - Beschikking 1999/363/EG van de Commissie van 3 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten (P.B. L 141 van 4 juni 1999); - Beschikking 1999/389/EG van de Commissie van 11 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde van runderen en varkens verkregen producten en houdende intrekking van Beschikking 1999/368/EG (P.B. L 147 van 12 juni 1999); - Beschikking 1999/390/EG van de Commissie van 11 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten en tot wijziging van Beschikking 1999/363/EG en Beschikking 1999/389/EG (P.B. L 147 van 12 juni 1999); - Beschikking 1999/449/EG van de Commissie van 9 juli 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong (P.B. L 175 van 10 juli 1999); - Beschikking 1999/551/EG van de Commissie van 6 augustus 1999 houdende wijziging van Beschikking 1999/449/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong (P.B. L 209 van 7 augustus 1999); - Beschikking 1999/601/EG van de Commissie van 1 september 1999 tot wijziging van Beschikking 1999/551/EG ten aanzien van de herziening van de beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging (P.B. L 232 van 2 september 1999); - Beschikking 1999/640/EG van de Commissie van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (P.B. L 253 van 28 september 1999).

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

BIJLAGE II Formulier voor de indiening van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de Dioxinecrisis Goederen verzonden naar het buitenland (per aangifte een afzonderlijk formulier indienen; formulier voor de indiening van het dossier, te zenden naar het Enig Loket Dioxine, Kanselarij van de Eerste Minister, Wetstraat 16, te 1000 Brussel, voor 7 oktober 1999) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

^