Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 februari 2007
gepubliceerd op 22 maart 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007200823
pub.
22/03/2007
prom.
25/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/25/2007200823/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, inzonderheid op artikel 2, laatst gewijzigd bij artikel 50 van de wet van 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 33 van 30 maart 1982 betreffende een inhouding op de invaliditeitsuitkeringen en brugpensioenen, inzonderheid op artikel 1, vervangen bij de wet van 1 april 2003 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 23 december 2005;

Gelet op de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 141, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 21 maart 1997, en de wetten van 1 april 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005;

Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 50, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1997, 30 december 2001 en 23 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 oktober 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 november 2006;

Gelet op het advies 42.083/1 van de Raad van State, gegeven op 18 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : « 1° Het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De vergoeding die wordt betaald als een aanvulling bij de uitkeringen bedoeld in het eerste lid, 1° en die wordt doorbetaald gedurende een periode van werkhervatting, wordt verder beschouwd als een aanvullende vergoeding bedoeld in het eerste lid. » 2° In het vijfde lid worden de woorden « het vorige lid » vervangen door de woorden « de volgende leden ».3° Het zesde lid, 7° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 7° de aanvullende vergoeding geniet op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor onbepaalde duur in de schoot van de Nationale Arbeidsraad of van een paritair comité of paritair subcomité, en die reeds van kracht was op 30 september 2005;» 4° Het zesde lid, 8°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 8° de aanvullende vergoeding geniet op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor bepaalde duur in de schoot van de Nationale Arbeidsraad of van een paritair comité of paritair subcomité, en die al dan niet een bepaling van stilzwijgende verlenging bevat.Er wordt slechts rekening gehouden met collectieve arbeidsovereenkomsten die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen : - de overeenkomst was reeds van kracht op 30 september 2005 en wordt ononderbroken verlengd; - vanaf de eerste verlenging van de overeenkomst na 30 september 2005 wordt noch het bedrag van de aanvullende vergoeding verhoogd, noch de werknemersdoelgroep die er aanspraak op kan maken, uitgebreid; » 5° Het zesde lid, 9° wordt opgeheven.6° In de inleidende zin van het zevende lid worden de woorden « en 9°, tweede streepje » geschrapt.

Art. 2.Artikel 4, §§ 3 en 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 5, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De bepalingen van §§ 1 en 2 zijn niet toepasselijk op de aanvullende vergoedingen en de uitkeringen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°. »

Art. 4.In artikel 5, § 4, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het tweede en derde lid worden vervangen door de volgende bepalingen : « De in de artikelen 2 en 4 bedoelde bijzondere werkgeversbijdrage en de in artikel 3 bedoelde inhouding worden verdubbeld indien de werkgever de werknemer vrijgesteld heeft van de normaal voorziene uitoefening van de halftijdse arbeidsprestaties. De in artikel 3 bedoelde inhouding wordt verminderd met 95 % indien de werknemer wel verder de normaal voorziene halftijdse arbeidsprestaties blijft uitoefenen, in zoverre de aanvullende vergoeding is toegekend in toepassing van afdeling 3. » 2° De inleidende zin van het vierde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in de artikelen 2 en 4 bedoelde bijzondere werkgeversbijdrage wordt verminderd met 95 pct indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : » Art.5. Artikel 9, § 1, derde lid van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : « De laattijdige wijzigende aangifte waaruit blijkt dat de gezinslast wegvalt, heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum van de wijzigende situatie met terugvordering van de ten onrechte genoten uitkeringen. »

Art. 6.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 8.Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel 25 februari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN De Minister van Sociale Zaken R. DEMOTTE

^