gepubliceerd op 01 september 1998
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het beheerscontract tussen de Staat en de naamloze vennootschap « Brussels Airport Terminal Company »
25 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het beheerscontract tussen de Staat en de naamloze vennootschap « Brussels Airport Terminal Company »
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal, inzonderheid op de artikelen 3 en 5;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juli 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juli 1998;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid wegens de omstandigheid dat de hergroepering van de activiteiten betreffende de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal binnen de naamloze vennootschap « Brussels Airport Terminal Company » (« B.A.T.C. »), zoals beoogd door voornoemd koninklijk besluit van 2 april 1998, zo spoedig mogelijk moet worden uitgevoerd en uiterlijk tegen het einde van september 1998; dat de lopende overgangsperiode inderdaad zo kort mogelijk moet blijven daar zij het beheer beperkt tot de lopende zaken en onzekerheden meebrengt voor de personeelsleden, de leveranciers, de dienstverleners en de gebruikers van de luchthaven; dat de verwezenlijking van deze hergroepering de voorafgaande omvorming van B.A.T.C. veronderstelt tot autonoom overheidsbedrijf in de zin van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven; dat deze omvorming op haar beurt afhangt van de inwerkingtreding van het beheerscontract tussen de Staat en B.A.T.C.; dat luidens artikel 5 van voornoemd koninklijk besluit dit beheerscontract in werking treedt de dertigste dag volgend op de bekendmaking van het koninklijk besluit tot goedkeuring ervan; dat de onderhandelingen betreffende dit contract slechts in juli 1998 konden worden voltooid; dat bovendien de periode gedurende dewelke de particuliere aandeelhouders van B.A.T.C. hun uitstaprecht kunnen uitoefenen krachtens artikel 13 van voornoemd koninklijk besluit van 2 april 1998, loopt van 17 augustus tot 16 september 1998 en dat deze aandeelhouders hun keuze moeten kunnen maken met kennis van alle ter zake dienende elementen, met inbegrip van de goedgekeurde tekst van het beheerscontract;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het beheerscontract gesloten op 14 augustus 1998 tussen de Staat en de naamloze vennootschap « Brussels Airport Terminal Company », opgenomen in bijlage bij dit besluit, wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dertigste dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 25 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN
Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 augustus 1998 Beheerscontract Tussen : 1. de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Vervoer, hierna « de Staat » genoemd, en 2.« Brussels Airport Terminal Company, naamloze vennootschap met zetel te Vooruitgangstraat 80, 1030 Brussel, vertegenwoordigd door het ad hoc comité opgericht overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal, hierna « B.I.A.C. » genoemd, Overwegende dat op de datum waarop dit beheerscontract in werking treedt, de naamloze vennootschap « Brussels Airport Terminal Company » zal worden omgevormd tot een naamloze vennootschap van publiek recht beheerst door de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en de naam « Brussels International Airport Company », afgekort « B.I.A.C. », zal aannemen;
Overwegende dat krachtens artikel 180 van voornoemde wet van 21 maart 1991, B.I.A.C. belast is met de volgende opdrachten van openbare dienst : 1° het ontvangen, laten instappen, laten uitstappen en overbrengen van passagiers en hun bagage op de luchthaven Brussel-Nationaal;2° het uitoefenen van activiteiten van luchthaveninspectie en het handhaven van de veiligheid op de grond op de luchthaven Brussel-Nationaal en de aanhorigheden ervan, met uitsluiting van de taken van algemene politie en luchtvaartinspectie;3° het ontwerpen, bouwen, inrichten, onderhouden, moderniseren, ontwikkelen en exploiteren van de grondinstallaties van de luchthaven Brussel-Nationaal en de aanhorigheden ervan, met inbegrip van de parkings voor voertuigen, de toegangswegen, de banen en de aprons, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op : - grondinstallaties die nodig zijn voor het landen, stationeren en opstijgen van luchtvaartuigen op de luchthaven Brussel-Nationaal, of - de activiteiten bedoeld in 1°; Overwegende dat in uitvoering van artikel 3, § 2, van voornoemd koninklijk besluit van 2 april 1998 en artikel 3 van de voornoemde wet van 21 maart 1991, dit beheerscontract de voorwaarden beoogt te regelen waaronder B.I.A.C. haar opdrachten van openbare dienst dient te vervullen, Wordt het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit beheerscontract wordt verstaan onder : 1° de « A.C.I. » : Airport Council International; 2° de « A.I.P. » : het handboek « Aeronautical Information Publication » uitgegeven door Belgocontrol; 3° het « koninklijk besluit van 2 april 1998 » : het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal, gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 juli 1998;4° « Belgocontrol » : het autonoom overheidsbedrijf ontstaan uit de omvorming van de Regie der Luchtwegen; 5° de « C.E.A.C. » : de Europese Commissie voor de Burgerluchtvaart, opgericht krachtens Aanbeveling nr. 28 aangenomen door de Conferentie voor de Coördinatie van het luchtvervoer gehouden te Straatsburg in april 1954; 6° de « Overeenkomst van Chicago » : de Overeenkomst betreffende de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, ondertekend op 7 december 1944 te Chicago, goedgekeurd door de wet van 30 april 1947; 7° het « C.R.C. » : het Comité voor regulering en coördinatie, opgericht binnen het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur door artikel 39 van het koninklijk besluit van 2 april 1998; 8° « I.A.T.A. » : de Internationale Organisatie van het Luchtvervoer, een coöperatieve naar Canadees recht, gevestigd te Montreal; 9° de « wet van 21 maart 1991 » : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, zoals gewijzigd;10° de « Minister » : de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal; 11° de « opdrachten van openbare dienst » : de opdrachten van openbare dienst toevertrouwd aan B.I.A.C. door artikel 180 van de wet van 21 maart 1991; 12° de « gecoördineerde bewegingen » : de opeenvolgende bewegingen van luchtvaartuigen voor lijnvluchten en geplande chartervluchten; 13° de « I.C.A.O. » : de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie opgericht door de Overeenkomst van Chicago; 14° de « A.C.I.-aanbevelingen » : de aanbevelingen van het Handboek van algemeen beleid (tweede uitgave, 1996) van de A.C.I. § 2. Behalve indien anders vermeld beperken de rechten en verbintenissen van de partijen krachtens dit beheerscontract zich tot de luchthaven Brussel-Nationaal en de aanhorigheden ervan.
Art. 2.B.I.A.C. voert de opdrachten van openbare dienst uit met inachtneming van de beginselen van gelijkheid, continuïteit en veranderlijkheid, overeenkomstig de I.C.A.O.-normen. B.I.A.C. zal zich naar best vermogen inspannen om de opdrachten van openbare dienst uit te voeren volgens standaarden van kwaliteit en productiviteit ten minste vergelijkbaar met deze van de naburige grote Europese luchthavens, door voortdurend de verhouding prijs/kwaliteit trachten te verbeteren en door in de mate van het mogelijke de I.C.A.O.-aanbevelingen en, in voorkomend geval, deze van de A.C.I. toe te passen. HOOFDSTUK II. - Taken van openbare dienst en minimum dienstverlening
Art. 3.§ 1. B.I.A.C. zet de infrastructuur en de grondoperaties in die nodig zijn voor : 1° het ontvangen, laten instappen, laten uitstappen en overbrengen van de passagiers en hun bagage;2° het uitoefenen van de activiteiten van luchthaveninspectie en het handhaven van de veiligheid op de grond, met uitsluiting van de taken van algemene politie, luchtvaartinspectie en militaire taken;3° het landen, het stationeren en het opstijgen van de passagiers- of vrachtvliegtuigen en zakenvliegtuigen onder optimale voorwaarden inzake veiligheid en efficiëntie. § 2. De prestaties bedoeld in § 1 omvatten onder andere : 1° de logistieke taken die bestaan uit het ontwerpen, bestuderen, coördineren en controleren van de infrastructuur en de grondoperaties;2° de operationele taken die bestaan uit, enerzijds, het bouwen, inrichten, onderhouden en exploiteren van de infrastructuur en, anderzijds, het uitvoeren van de dienstprestaties;3° het financieren van de werken. § 3. De infrastructuur en het beheer van de grondoperaties bedoeld in § 1 bevatten de nodige elementen om een dienst « Very Important Person » (V.I.P.) aan te bieden aan de personen vermeld op de lijst opgenomen als Bijlage 1 bij dit beheerscontract. § 4. B.I.A.C. past de nieuwe infrastructuur aan aan de behoeften van gehandicapten. Bovendien stelt B.I.A.C. een programma op waarbij, in overleg met de erkende gehandicaptenvereningen, de bestaande infrastructuur geleidelijk wordt aangepast aan die behoeften. § 5. B.I.A.C. stelt aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken de nodige infrastructuur ter beschikking voor de ontvangst van niet-toegelaten personen (« inadmissible persons » of « INADS » in de zin van bijlage 9 bij de Overeenkomst van Chicago) aan de « airside » van de terminal.
Art. 4.B.I.A.C. stelt alles in het werk om uiterlijk op 31 december 2000 de inhoud en de nadere regels van een gewaarborgde minimum dienstverlening te bepalen teneinde de continuïteit van de opdrachten van openbare dienst op een afdoende wijze te verzekeren. Dit voorstel maakt het voorwerp uit van een addendum bij dit beheerscontract.
Art. 5.§ 1. Tijdens bouwwerken of renovatiewerken aan de infrastructuur zal B.I.A.C. zich naar best vermogen inspannen om de luchthaven zonder onderbreking verder te laten functioneren met zo min mogelijk hinder voor de gebruikers en de passagiers. § 2. Bovendien verbindt B.I.A.C. zich ertoe om tijdens bouwwerken of renovatiewerken aan de infrastructuur in elk geval : 1° op ieder ogenblik de veiligheid van het « airside »-verkeer te waarborgen;2° op ieder ogenblik de veiligheid van de passagiers te waarborgen;3° de bepalingen van dit beheerscontract inzake daden van terrorisme, aanvallen en vandalisme na te leven;4° de bepalingen van dit beheerscontract inzake milieu na te leven in de mate dat de toepassing ervan de uitvoering van de taken bedoeld in 1° tot 3° niet in het gedrang brengt;5° de continuïteit van de militaire operaties te waarborgen na coördinatie met de Minister van Landsverdediging.
Art. 6.B.I.A.C. verbindt zich ertoe om, in samenspraak met de betrokken overheden, binnen het kader van haar eigen bevoegdheden, de nodige middelen aan te wenden ter voorkoming van daden van terrorisme, aanvallen en vandalisme alsook om, binnen de perken van de internationale verplichtingen terzake, de bescherming van de gebruikers, passagiers en hun bagage, personeelsleden van de ondernemingen en goederen die toebehoren aan die ondernemingen, te verbeteren.
Art. 7.§ 1. B.I.A.C. verbindt zich ertoe om de noodplannen van de luchthaven Brussel-Nationaal in overleg met de bevoegde overheden na te leven en te verbeteren.
Deze noodplannen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken die het advies inwint van de Provinciegouverneur en de Burgemeesters van de gemeenten op wiens grondgebied de luchthaven gelegen is.
B.I.A.C. eerbiedigt de criteria van veiligheid en opleiding inzake brandgevaar op de tarmac van de luchthaven die ten minste evenwaardig zijn aan de criteria die gelden voor de luchthavens van categorie 9 volgens de I.C.A.O.-normen.
Van zodra de luchthaven wordt ingedeeld in I.C.A.O.-categorie 10, moet B.I.A.C. de normen van deze categorie van luchthavens toepassen. § 2. B.I.A.C. verstrekt kosteloos aan het Bestuur van de Luchtvaart de statistische gegevens die voldoen aan de specificaties van de I.C.A.O. en Eurostat inzake luchtvaartuigbewegingen op de luchthaven. Deze gegevens mogen door het Bestuur enkel voor niet-commerciële doeleinden worden aangewend. § 3. B.I.A.C. verbindt zich ertoe om met het Bestuur van de Luchtvaart samen te werken en, indien er luchtvaartuigen of militaire voertuigen bij betrokken zijn, met de Minister van Landsverdediging, bij het onderzoek naar luchtvaartincidenten en -ongevallen en bij de controle van de luchthaveninfrastructuur. § 4. B.I.A.C. verbindt zich ertoe om deel te nemen aan de uitvoering van het concept « gate-to-gate » zoals gedefinieerd door de Lidstaten van de C.E.A.C. Dit concept beoogt een globale benadering uitgaande van een continue overgang tussen de fasen van een vlucht, met name de « gate », het verkeersterrein, de rolbanen, de landings- en opstijgingsbanen, de naderingszone van de luchthaven en de aangrenzende luchtwegen.
Art. 8.§ 1. B.I.A.C. en Belgocontrol zullen overeenkomsten aangaan betreffende aangelegenheden van gemeenschappelijk belang teneinde de continuïteit en de coördinatie van hun respectieve opdrachten van openbare dienst te verzekeren. § 2. B.I.A.C. verstrekt aan Belgocontrol, binnen de zeven dagen vanaf het tijdstip waarop zij beschikbaar zijn, de inlichtingen betreffende de luchtvaartuigbewegingen aangegeven in Bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Art. 9.B.I.A.C. verbindt zich ertoe om haar investeringen uit te voeren conform de nationale en internationale normen inzake luchthaveninfrastructuur. De werking van de installaties en de bescherming van de veiligheid van personen blijven op ieder ogenblik gewaarborgd. De constructies worden opgericht volgens de regels van de kunst.
Art. 10.§ 1. B.I.A.C. staat in voor de luchthaveninspectie en de veiligheid aan de grond volgens de normen en regels die op nationaal en internationaal vlak van kracht zijn. § 2. Ingeval overheden afhangende van de Staat specifieke veiligheidsmaatregelen zouden opleggen die strenger zijn dan deze bepaald in de normen en regels bedoeld in § 1, zal de Staat de nodige investeringen voor zijn rekening nemen rekening houdend met de A.C.I.-aanbevelingen inzake de financiering van de luchthavenveiligheid.
Art. 11.§ 1. B.I.A.C. pleegt overleg met de bevoegde overheden, inzonderheid op gemeentelijk en provinciaal vlak, met het oog op het optimaliseren van de prestaties inzake brandveiligheid en -bestrijding. § 2. Onverminderd nieuwe reglementaire criteria uitgevaardigd door de overheden bedoeld in § 1, ziet B.I.A.C. erop toe dat de benodigde tijd voor eerste interventie in geval van brand in de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de opdrachten van openbare dienst, niet meer bedraagt dan vijf minuten, voor ieder punt van de gebouwen, en dit met inzet van adequaat personeel en materieel.
Te dien einde zorgt B.I.A.C. ervoor dat minstens volgend brandbestrijdingsmaterieel, specifiek voor brandbestrijding in gebouwen, permanent gebruiksklaar aanwezig is in de voorpost van de brandweer (CCOT) : een halfzware autopomp, een ladderwagen met een aangepaste ladder, een commandowagen en een parkingblusvoertuig.
Te dien einde zorgt B.I.A.C. ervoor dat er op ieder ogenblik, dus 24 uur op 24, een permanentie van ten minste 6 goed opgeleide voltijdse brandweermannen aanwezig is voor de brandbestrijding in de gebouwen.
Deze brandweermannen dienen minimaal over het brevet van brandweerman, behaald in een erkend provinciaal opleidingscentrum voor de brandweer, te beschikken, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 19 maart 1997. Alle leden van de brandweerdienst dienen, naargelang van hun hiërarchisch niveau, in de in dit koninklijk besluit voorziene opleidingen te slagen. B.I.A.C. dient te voldoen aan bovenvermelde verplichtingen inzake personeel en materieel uiterlijk 1 jaar na de ondertekening van het beheerscontract.
Voor de controle op de naleving van de in dit artikel voorziene verplichtingen is de brandweerinspectie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bevoegd.
Indien niet wordt voldaan aan deze verplichtingen binnen 3 maand na een ingebrekestelling door de Minister van Binnenlandse Zaken, kan de Minister beslissen dat de territoriaal bevoegde brandweerdienst instaat voor de in dit artikel opgesomde verplichtingen, op kosten van B.I.A.C. § 3. B.I.A.C. ziet erop toe dat iedere persoon die betrokken is bij de noodplannen, een voortgezette opleiding krijgt die aangepast is aan de opdrachten die hem worden toevertrouwd, en dit in overleg met de bevoegde overheden. § 4. B.I.A.C. houdt permanent een ambulance met dokter en verplegend personeel ter beschikking. § 5. B.I.A.C. draagt zorg voor het onderhoud van het brandbestrijdingsmateriaal zodat het gebruiksklaar blijft. HOOFDSTUK III. - Capaciteit van de luchthaven Brussel-Nationaal
Art. 12.§ 1. Met behoud onder alle omstandigheden van het huidige veiligheidsniveau, waarborgt B.I.A.C. de opgegeven capaciteit van de banen op de luchthaven Brussel-Nationaal op een niveau van 64 gecoördineerde bewegingen per uur. Afhankelijk van de verdeling tussen vertrekkende en aankomende vluchten, kan B.I.A.C. deze capaciteit met de huidige luchthaveninfrastructuur opvoeren tot 68 gecoördineerde bewegingen per uur. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de veiligheidsdoelstellingen bedoeld in de artikelen 6, 10 en 11 en ten laatste tegen 31 december 2000, bepaalt B.I.A.C. in samenwerking met Belgocontrol de aanpassingen aan procedures en/of infrastructuur die nodig zijn om de opgegeven capaciteit voor het gebruik van de banen op de luchthaven Brussel-Nationaal op te voeren tot 80 gecoördineerde bewegingen per uur met behoud van het huidige veiligheidsniveau. Deze aanpassingen worden aan de Minister van Landsverdediging medegedeeld. Voor zover zij invloed kunnen hebben op de infrastructuur van de Minister van Landsverdediging of op het luchtruim bestemd voor militaire operaties, vormen deze aanpassingen het voorwerp van overleg met de Minister van Landsverdediging. B.I.A.C. kondigt de uitvoering van het weerhouden programma uiterlijk op 31 december 2001 aan. De aspecten van dit programma die afbreuk doen aan de infrastructuur die toebehoort aan het Ministerie van Landsverdediging of aan het luchtruim bestemd voor militaire operaties mogen niet worden uitgevoerd zonder de toestemming van de Minister van Landsverdediging. Deze toestemming wordt geacht te zijn gegeven 30 dagen na mededeling van genoemd programma aan het Ministerie van Landsverdediging. § 3. Afhankelijk van de volgens § 2 gedane keuzen wijzigt B.I.A.C., in voorkomend geval, de programmering van haar investeringen, onverminderd de beslissingen van de bevoegde overheden.
Art. 13.De capaciteitswaarden bepaald in artikel 12 worden enkel gewaarborgd onder normale exploitatievoorwaarden. B.I.A.C. kan genoodzaakt zijn de opgegeven capaciteit van de luchthaven Brussel-Nationaal tijdelijk te verminderen ingevolge externe factoren zoals de uitvoering van belangrijke werken of beperkingen opgelegd door de autoriteiten verantwoordelijk voor de luchtverkeersleiding. HOOFDSTUK IV. - Kwaliteit van dienstverlening en betrekkingen met de gebruikers
Art. 14.B.I.A.C. verbindt zich ertoe om, in overleg met het Raadgevend comité van de gebruikers, de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers inzake veiligheid, beschikbaarheid en onderhoud van de installaties en de ontvangst voortdurend te verbeteren. B.I.A.C. draagt er zorg voor dat de methoden volgens welke zij de opdrachten van openbare dienst uitvoert, evolueren in functie van de technische en economische omgeving en de reële behoeften van de gebruikers.
Art. 15.B.I.A.C. is als enige verantwoordelijk ten opzichte van de Staat voor de goede uitvoering van de opdrachten van openbare dienst.
Art. 16.§ 1. De efficiëntie van het luchthavenbeheer wordt gemeten aan de hand van een reeks kwaliteitsindicatoren die ten minste volgende elementen omvatten : 1° wachttijden bij de controle van passagiers en handbagage;2° wachttijden bij het inchecken;3° wachttijden bij het afhalen van de ruimbagage;4° de tevredenheidsgraad bij het aanmeren van luchtvaartuigen;5° de beschikbaarheidsgraad van banen en rolbanen;6° het aantal en de aard van de ongevallen en incidenten op het tarmac. De analyse van deze kwaliteitsindicatoren zal geschieden in statistisch representatieve termen. § 2. B.I.A.C. zal ten laatste tegen 31 december 1999 een rapport opstellen over de efficiëntie van het luchthavenbeheer. Na de voltooiing van dit eerste rapport zullen de partijen de doelstellingen vastleggen voor de overige jaren die door dit beheerscontract worden gedekt. Deze doelstellingen dienen te worden bepaald uitgaande van een « benchmarking », aan de hand van alle pertinente indicatoren, ten opzichte van de luchthavens van Frankfurt, Amsterdam, London Heathrow en Paris Charles de Gaulle. Een analyse- en evaluatieverslag zal elk jaar op 31 mei aan de Minister worden overgemaakt. De doelstellingen zelf worden ingeschreven in een addendum bij dit beheerscontract.
Art. 17.B.I.A.C. verstrekt aan haar voltallig personeel een continue operationele opleiding en besteedt hieraan jaarlijks een bedrag dat overeenstemt met ten minste 2,5 procent van haar loonmassa. HOOFDSTUK V. - Tarifering, financiële betrekkingen met de Staat en ondernemingsplan
Art. 18.§ 1. B.I.A.C. heft voor elke landing en elke opstijging een vergoeding waarvan het bedrag gelijk is aan het produkt van de formule T x P x W x K, waarin : - T het eenheidstarief van de vergoeding is; - P een piekcoëfficiënt is; - W het gewicht van het luchtvaartuig is, uitgedrukt in ton; - K een modulatiecoëfficiënt is, variërend in functie van het tijdstip waarop de landing of de opstijging plaatsheeft, enerzijds, en de geluidscategorie waartoe het luchtvaartuig behoort, anderzijds.
De vergoeding voor elke landing of opstijging bedraagt minimum 400 frank. Het eenheidstarief (T) van de vergoeding is vastgesteld op maximum 68,5 frank. De piekcoëfficiënt (P) bedraagt 1. Deze coëfficiënt bedraagt 1,5 tijdens de volgende perioden : - van maandag tot en met vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur (lokale tijd) en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd); - tussen 1 uur en 5 uur (lokale tijd).
Het gewicht (W) bedraagt maximum 6 ton. Dit minimum wordt op 25 ton gebracht van maandag tot en met vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd). Het gewicht (W) bedraagt maximum 175 ton, behalve : - van maandag tot en met vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd); - tussen 23 uur en 6 uur (lokale tijd).
De modulatiecoëfficiënt (K) van de vergoeding wordt bepaald volgens de hierna weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het voor de landing in aanmerking te nemen uur is dat van het tijdstip waarop het luchtvaartuig de grond raakt. Het voor de opstijging in aanmerking te nemen uur is dat van het tijdstip waarop het luchtvaartuig de grond verlaat.
De luchtvaartuigen worden ingedeeld in vijf geluidscategorieën. De methoden tot vaststelling van deze categorieën worden uiteengezet in Bijlage 3 bij dit beheerscontract. Elk luchtvaartuig waarvan de exploitant de documenten noodzakelijk voor de indeling ervan overmaakt aan B.I.A.C., wordt in een geluidscategorie ingedeeld. De eerste indeling in een geluidscategorie van een luchtvaartuig of de verandering van geluidscategorie van een luchtvaartuig gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de vereiste documenten. Elk luchtvaartuig waarvan de exploitant de documenten noodzakelijk voor de indeling ervan niet aan B.I.A.C. heeft overgemaakt, wordt ingedeeld in categorie 1 behalve wanneer het een schroefvliegtuig van maximum 9 ton betreft, dat in voorkomend geval wordt ingedeeld in categorie 3. § 2. Het bedrag van de landings- en opstijgingsvergoedingen dat een exploitant verschuldigd is voor een seizoen, wordt verminderd voor de vluchten en volgens de modaliteiten gespecificeerd in de hierna weergegeven tabel. De vermindering wordt toegepast op de passagiers- en volvrachtvluchten die worden uitgevoerd tussen 6 uur en 23 uur (lokale tijd), voor zover zij niet worden uitgevoerd met toestellen die vallen onder « Chapter 2 » volgens bijlage 16 bij de Overeenkomst van Chicago.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld « V » is het gemiddeld aantal rechtstreekse vluchten, zonder overstap, per week uitgevoerd door een exploitant naar een bepaalde bestemming, gedurende ten minste 20 weken tijdens het winterseizoen en gedurende ten minste 27 weken tijdens het zomerseizoen. « P » is het gemiddeld aantal lokale passagiers per week dat tijdens een seizoen naar een bepaalde bestemming wordt vervoerd door alle exploitanten samen. Het aantal lokale passagiers is het totaal aantal vertrekkende passagiers, verminderd met het aantal transferpassagiers.
Een Europese vlucht is een vlucht naar een bestemming gelegen in een gebied dat in het document 7910/84 van de I.C.A.O. als « E » of « L » wordt geclassificeerd.
Het seizoen is het zomerseizoen (30 weken) of het winterseizoen (22 weken), zoals het wordt vastgesteld in de dienstregeling van de luchtvervoerders.
Art. 19.Voor luchtvaartuigen die door de Minister opgelegde vluchten uitvoeren met het oog op de training van de bemanning, en voor luchtvaartuigen die proefvluchten uitvoeren met het oog op de uitreiking, de hernieuwing of de teruggave van het bewijs van luchtwaardigheid, worden de vergoedingen bedoeld in artikel 18 met 80 procent verminderd, zonder lager te mogen zijn dan het in artikel 18, § 1, bepaalde minimum. Deze vermindering wordt niet toegekend van maandag tot en met vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd).
Art. 20.De vergoeding voor het stationeren van een luchtvaartuig is vastgesteld op een vast bedrag van 229 frank, vermeerderd met 6 frank per ton en per uur. Deze vergoeding wordt slechts geheven indien er ononderbroken langer dan acht uur gestationeerd wordt voor volvrachtluchtvaartuigen en ononderbroken langer dan vier uur voor de andere luchtvaartuigen. Deze vergoeding is evenwel niet verschuldigd voor de periode tussen 23 uur en 6 uur (lokale tijd).
Art. 21.§ 1. De vergoeding voor het gebruik van de ten behoeve van de passagiers aangebrachte installaties bedraagt 533 frank per vertrekkende passagier, ook wanneer deze nog dezelfde dag een terugvlucht uitvoert. De vergoeding verschuldigd door de passagier wordt door tussenkomst van de exploitant van het luchtvaartuig geheven en het bedrag ervan wordt afzonderlijk op het vervoerbewijs vermeld. § 2. De in § 1 bedoelde vergoeding is niet verschuldigd voor : 1° kinderen onder de twee jaar;2° a) de transit-passagiers die hun reis voortzetten met hetzelfde luchtvaartuig (of met een vervangluchtvaartuig dat ingezet is wegens een technisch defect van het eerste luchtvaartuig) of met een vlucht die hetzelfde nummer draagt als de vlucht van aankomst;b) de transfer-passagiers die na een landing hun luchtreis met een ander luchtvaartuig voortzetten en op dezelfde kalenderdag terug vertrekken;3° de bemanningsleden die verantwoordelijk zijn voor het luchtvaartuig;4° de passagiers die zich niet naar het buitenland begeven;5° de passagiers van de luchtvaartuigen bedoeld in artikel 24.
Art. 22.§ 1. Voor het inschepen of ontschepen van passagiers door middel van loopbruggen mag B.I.A.C. bij elk vertrek en bij elke aankomst een vergoeding heffen van maximum 1.203 frank per vaste loopbrug en van maximum 1.582 frank per telescopische loopbrug. § 2. Indien een luchtvaartuig tussen 6 uur en 23 uur (lokale tijd) langer dan zes uur wordt gestationeerd op een standplaats die is uitgerust met een loopbrug zonder dat deze voor het inschepen of ontschepen van passagiers wordt gebruikt, is de exploitant van het luchtvaartuig een vergoeding verschuldigd van 500 frank per uur vanaf het begin van de stationering, zonder dat het totale bedrag van deze vergoeding meer mag bedragen dan het dubbele van de in § 1 bepaalde bedragen. § 3. In afwijking van § 1 wordt per ter beschikking gestelde loopbrug met gekoelde lucht en elektriciteit een vergoeding vastgesteld waarvan het samengestelde bedrag afhangt van de maximum capaciteit van het luchtvaartuig in passagiers, volgens de hierna weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 23.De vergoedingen voor het bevoorraden van luchtvaartuigen met brandstof bedragen 0,20 frank per liter aan boord geladen brandstof en 30.000 frank per jaar per vast of verplaatsbaar bevoorradingstoestel.
Art. 24.Van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 18, 20, 21 en 22 wordt vrijgesteld het gebruik van de luchthaveninfrastructuur door luchtvaartuigen : 1° aangewend voor het uitsluitend vervoer van Staatshoofden of Regeringsleden in functie, met hun gevolg;2° ter gelegenheid van niet-commerciële vluchten met een uitzonderlijk humanitair karakter of met een luchtvaartpropagandistisch karakter zonder winstoogmerk;3° die vluchten uitvoeren op verzoek van de Minister of zijn gemachtigde;4° bestuurd door personeelsleden van Belgocontrol of van het Bestuur van de Luchtvaart;5° die noodgedwongen terugkeren;6° die vluchten uitvoeren met het doel ijkingen of metingen te verrichten voor rekening van Belgocontrol.
Art. 25.§ 1. Het gebruik van de luchthaveninfrastructuur door Belgische militaire luchtvaartuigen is vrijgesteld van de vergoedingen bedoeld in artikel 18. Buitenlandse militaire luchtvaartuigen kunnen van dezelfde vrijstelling genieten indien de Staat waaronder zij ressorteren, een gelijkaardige behandeling verleent aan Belgische militaire luchtvaartuigen op basis van behoorlijk vastgestelde wederkerigheid. § 2. Onverminderd de vrijstelling bepaald in § 1, worden verminderde of forfaitaire vergoedingen geheven voor het gebruik van de luchthaveninfrastructuur door Staatsluchtvaartuigen.
Art. 26.§ 1. Het gewicht van het luchtvaartuig dat tot grondslag dient voor het berekenen van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 18 en 20, is het hoogst toegelaten startgewicht vermeld in het bewijs van luchtwaardigheid, de vlieghandleiding of in elk ander bij het bewijs van luchtwaardigheid behorend bescheid. § 2. Voor de berekening van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 18, 20 en 22, wordt elk gedeelte van een ton gerekend voor een volle ton, elk gedeelte van een dag voor een volle dag en elk gedeelte van een uur voor een vol uur. § 3. In de vergoedingen bedoeld in dit beheerscontract is de eventuele belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen.
Art. 27.De vergoedingen bedoeld in de artikelen 18, 20, 21 en 22, §§ 1 en 3, kunnen worden gekoppeld aan het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december 1996. Deze eventuele aanpassing wordt uitgevoerd op 1 januari van ieder jaar naar evenredigheid van het indexcijfer van de voorafgaande maand december. De aldus verkregen bedragen worden afgerond op de hogere of de lagere frank of, wat de in artikel 21 bedoelde vergoeding betreft, op het hoger of het lager tiental. De aangepaste bedragen worden slechts toegepast vanaf 1 april die erop volgt.
Art. 28.§ 1. B.I.A.C. maakt haar nominale vergoedingen bekend in het Belgisch Staatsblad en in de A.I.P. § 2. B.I.A.C. zal in haar tariferingsbeleid en, in voorkomend geval, in het toepassen van kortingen volgens het volume van transacties of van promotietarieven, de principes van transparantie en niet-discriminatie eerbiedigen. § 3. De partijen zullen een nieuw stelsel van vergoedingen en indexatie vaststellen tegen 31 december 2000. Dit dient rekening te houden met de ontwikkeling van de luchthavenpraktijk en van de investeringsprogramma's inzake infrastructuur en milieu, met de dubbele verplichting tot behoud van : - het concurrentievermogen ten opzichte van de luchthavens van Frankfurt, Amsterdam, London Heathrow en Paris Charles de Gaulle; - een beboetingssysteem voor lawaaierige vliegtuigen. § 4. B.I.A.C. licht Belgocontrol in over de toepassing van elke procedure tot wijziging van haar vergoedingsstelsel.
Art. 29.De opdrachten van openbare dienst geven geen aanleiding tot enige Staatssubsidie ten voordele van B.I.A.C. Deze laatste is de Staat geen enkele retributie of vergoeding verschuldigd uit hoofde van de opdrachten en rechten die haar zijn toegewezen door de wet van 21 maart 1991, de wet van 19 december 1997 tot rationalisering van het beheer van de luchthaven Brussel-Nationaal en de uitvoeringsbesluiten ervan of door dit beheerscontract.
Art. 30.§ 1. De raad van bestuur van B.I.A.C. neemt een ondernemingsplan over vijf jaar aan dat de doelstellingen en de strategie van B.I.A.C. op middellange termijn bepaalt. Elk jaar actualiseert de Raad het ondernemingsplan en past het desgevallend aan aan de wijzigingen die zich hebben voorgedaan. § 2. Het ondernemingsplan van B.I.A.C. bevat ten minste de volgende elementen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de gegevens betreffende de opdrachten van openbare dienst en deze betreffende de andere activiteiten : 1° een analyse van de strategische omgeving van de onderneming, met inbegrip van de evolutie van de belangrijkste luchthavens van de buurlanden;2° de formulering van de doelstellingen van de onderneming en van de middelen die dienen te worden ingezet overeenkomstig de hiernavolgende punten; 3° een analyse van de sterke en zwakke punten van de onderneming en van de lopende herstructurering van B.I.A.C.; 4° een beschrijving van de bestaande en toekomstige situatie inzake verkeer van vliegtuigen, passagiers en vracht, de capaciteit van de luchthaven en de toegankelijkheid ervan, commerciële activiteiten, nieuwe produkten en het beheer van de dochterondernemingen;5° een beschrijving van de menselijke en materiële hulpmiddelen (met opgave van het investeringsplan en de lopende uitgaven) die moeten worden ingezet om de doelstellingen te verwezenlijken en om de voorgestelde strategie uit te voeren;6° een financieel plan dat ten minste de economische hypothesen omvat, alsook een prefiguratie van de balansen en resultatenrekeningen en het thesauriebudget. § 3. De elementen van het ondernemingsplan die betrekking hebben op de uitvoering van de opdrachten van openbare dienst, en elke wijziging van deze elementen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister uiterlijk op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan het eerste boekjaar waarop het plan slaat, of van het jaar van wijziging, naargelang van het geval. Indien bepaalde elementen van het ondernemingsplan invloed kunnen hebben op de infrastructuur van de Minister van Landsverdediging of op het luchtruim bestemd voor militaire operaties, legt de Minister deze elementen onverwijld aan de Minister van Landsverdediging voor met het oog op het bekomen van zijn akkoord met betrekking tot deze elementen. De goedkeuring van de Minister wordt geacht te zijn gegeven bij ontstentenis van een stellingname van zijn kant vóór 1 oktober van het betreffende jaar.
Het eerste ondernemingsplan zal aan de Minister worden voorgelegd binnen de twee maanden na de inwerkingtreding van dit beheerscontract en de goedkeuring ervan door de Minister wordt geacht te zijn gegeven bij ontstentenis van een stellingname van zijn kant binnen de 15 dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het plan. § 4. Bij het opstellen van haar ondernemingsplan doet B.I.A.C. de bedragen en de aard van de investeringen ter bestrijding van geluidshinder, enerzijds, en inzake andere vormen van milieuhinder, anderzijds, duidelijk tot uiting komen in de geprogrammeerde jaarlijkse investeringen.
Art. 31.De raad van bestuur van B.I.A.C. keurt het jaarverslag bedoeld in artikel 23, § 5, van de wet van 21 maart 1991 goed en legt het aan de Minister voor ten laatste op 31 mei van elk jaar. HOOFDSTUK VI. - Vermindering van hinder
Art. 32.§ 1. De Staat verbindt zich ertoe om overleg te plegen met B.I.A.C. alvorens in het kader van haar reglementaire bevoegdheid inzake luchtvaart maatregelen te treffen die er specifiek op gericht zijn de hinder veroorzaakt door de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal te verminderen. § 2. B.I.A.C. draagt zorg voor een adequaat beleid van informatieverstrekking aan en dialoog met de gemeenten die rechtstreeks te maken hebben met de hinder veroorzaakt door de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 3. Teneinde de geluidshinder te verminderen verbindt B.I.A.C. zich ertoe om onderzoek te verrichten naar de beste oriëntering van de luchtverkeersstromen en om de passende luchthaveninstallaties aan te schaffen. § 4. Binnen de grenzen van haar bevoegdheden zal B.I.A.C. zich naar best vermogen inspannen om het lawaai veroorzaakt door het vliegtuigverkeer aan de grond in de mate van het mogelijke te beperken door een aangepast beheer van het verkeer, door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige infrastructuurwerken en door het uitwerken van de nodige procedures. § 5. B.I.A.C. verbindt zich ertoe om binnen de kortst mogelijke termijn een rioleringssysteem te installeren dat onafhankelijk is van de naburige stadsriolen teneinde het regen- en afvalwater afkomstig van de luchthaven Brussel-Nationaal te collecteren. § 6. Voor het bestrijden van ijsvorming op de start- en landingsbanen zal B.I.A.C. produkten gebruiken die het minst schadelijk zijn voor het milieu, in acht genomen de veiligheidsvereisten. § 7. In geval van werkzaamheden aan de grondinfrastructuur zal B.I.A.C. zich naar best vermogen inspannen om de milieuhinder veroorzaakt door deze werkzaamheden te beperken.
Art. 33.§ 1. B.I.A.C. controleert en evalueert de geluidsniveaus die door de luchtvaartuigen bij het landen en opstijgen worden veroorzaakt, en stelt elk jaar een kaart van de geluidscontouren op.
Zij verbindt zich ertoe om, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, onderhandelingen aan te vangen met de autoriteiten die bevoegd zijn voor stedebouwkunde om, tegelijk met de uitvoering van het programma bedoeld in artikel 12, § 2, de geluidsgrenzen te bepalen die in de toekomst moeten worden gerespecteerd, en de stedebouwkundige beperkingen te bepalen die in de verschillende zones moeten worden opgelegd. § 2. Binnen de grenzen van haar bevoegdheden verbindt B.I.A.C zich ertoe om ten laatste op 31 december 2000 deel te nemen aan het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1836/93 van de Raad van 29 juni 1993 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem.
Art. 34.§ 1. Op de luchthaven Brussel-Nationaal is het voor vliegtuigen ingedeeld als « Chapter 2 » volgens de criteria van bijlage 16 bij de Overeenkomst van Chicago (tweede uitgave, 1988) verboden te landen of op te stijgen tussen 23 uur en 7 uur (lokale tijd). § 2. Zijn van dit verbod uitgesloten : 1° de opstijgingen en landingen van luchtvaartuigen die leden vervoeren van de Belgische Koninklijke Familie, de Belgische Regeringen, buitenlandse koninklijke families en Staatshoofden of buitenlandse Regeringsleiders, voorzitters en commissarissen van de Europese Unie, met officiële opdracht;2° de opstijgingen en landingen met betrekking tot zendingen in geval van rampen of medische bijstand;3° de opstijgingen en landingen met betrekking tot militaire zendingen;4° de opstijgingen en landingen uitgevoerd in uitzonderlijke omstandigheden zoals : a) bij vluchten tijdens dewelke er onmiddellijk gevaar dreigt voor het leven of de gezondheid zowel van mensen als dieren;b) bij vluchten die naar de luchthaven Brussel-Nationaal worden omgeleid om meteorologische of andere redenen. § 3. B.I.A.C. mag uitzonderlijk en op uitdrukkelijk gemotiveerd verzoek van de betrokken luchtvaartmaatschappij de opstijging of landing toestaan van een toestel dat verboden is krachtens § 1.
Art. 35.Ten laatste tegen 31 december 1999 zal B.I.A.C. een stelsel van geluidsquota invoeren teneinde de geluidshinder die door de luchtvaartmaatschappijen 's nachts wordt teweeggebracht, te beheersen en het geluid afkomstig van luchtvaartuigen te beperken. Vóór 1 januari 2000 en na overleg met het Raadgevend comité van de gebruikers, bepaalt de Minister de maximum hoeveelheid lawaai die per seizoen is toegelaten. Volgens dezelfde procedure zal de maximum toegelaten hoeveelheid geluid worden herzien bij elke vernieuwing van het beheerscontract tussen de Staat en B.I.A.C. HOOFDSTUK VII. - Duur, sancties en vrijwaringsclausule
Art. 36.B.I.A.C. dekt zich volgens de beste praktijken van de sector in tegen de financiële gevolgen van de burgerlijke aansprakelijkheid die zij kan oplopen bij de uitvoering van de taken en werken bedoeld in dit beheerscontract, evenals voor het risico van brand en aanverwante gevaren betreffende de luchthavengebouwen en -installaties waarvan zij de eigendom of het gebruik heeft. Zij vrijwaart de Staat voor elk verhaal van derden uit dien hoofde.
Art. 37.In geval van gebrekkige uitvoering door B.I.A.C. van de verbintenissen bepaald in dit beheerscontract, welke zij niet heeft rechtgezet binnen de redelijke termijn die daarvoor wordt gesteld in de ingebrekestelling door de Staat, kan de Minister, op het einde van elk betrokken boekjaar, aan B.I.A.C., voor elke type van tekortkoming de betaling opleggen van een vergoeding die niet hoger mag zijn dan 1 procent van de totale opbrengst van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 18 tot 23 voor het voorgaande boekjaar. Het totale bedrag van de vergoedingen betaald door B.I.A.C. gedurende eenzelfde jaar mag niet hoger zijn 3 procent van voornoemde totale opbrengst.
Art. 38.Indien gebeurtenissen van overmacht dit beheerscontract volledig of gedeeltelijk onuitvoerbaar zouden maken of de verwezenlijking van de gestelde objectieven zouden verhinderen, zullen de Staat en B.I.A.C. onverwijld overleg plegen om de oorzaken ervan te onderzoeken en de maatregelen om daaraan te verhelpen te bepalen.
Art. 39.Dit beheerscontract wordt gesloten voor een duur van vijf jaar die aanvangt op de datum van de inwerkingtreding ervan. Het kan worden gewijzigd inzonderheid naar aanleiding van een eventuele herziening van de opdrachten van openbare dienst of van de beursintroductie van de aandelen van B.I.A.C. met toepassing van artikel 4 van de wet van 9 juli 1998 tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal, genomen met toepassing van de wet van 19 december 1997 tot rationalisering van het beheer van de luchthaven Brussel-Nationaal. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepaling
Art. 40.Onverminderd de eventuele latere nieuwe onderhandeling van de overeenkomsten en gebruiken en niettegenstaande elke andersluidende bepaling, doet dit beheerscontract geen afbreuk aan de overeenkomsten en gebruiken die B.A.T.C., de R.L.W. of de Minister binden aan de Minister van Landsverdediging of de krijgsmacht.
De lijst van deze overeenkomsten en gebruiken zal worden opgesteld op tegenspraak tussen B.I.A.C. V en de Minister van Landsverdediging en zal worden opgenomen in een aanhangsel aan dit contract dat vóór 31 maart 1999 zal worden gesloten. In geval van onenigheid over de inhoud van deze lijst zal deze worden opgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de Minister en de Minister van Landsverdediging. Het opstellen van deze lijst kan niet als gevolg hebben dat ten laste van B.I.A.C. nieuwe verplichtingen worden ingevoerd vergeleken met deze bepaald door de bestaande overeenkomsten of gebruiken op de datum van inwerkingtreding van dit beheerscontract.
Gedaan te Brussel, op 14 augustus 1998, in twee originele exemplaren, waarvan elke partij erkent een exemplaar te hebben ontvangen.
Brussels Airport Terminal Company, Pierre KLEES Mark DUYCK Eric KIRSCH Denis TILLIER Jean-Claude TINTIN De Belgische Staat, Michel DAERDEN Minister van Vervoer
Bijlage 1 Lijst van de personen die genieten van de V.I.P.-dienst 1. Leden van Belgische en buitenlandse koninklijke families.2. Staats- en Regeringshoofden.3. Belgische en buitenlandse Ministers, Vice-Ministers, Adjunct-Ministers en Staatssecretarissen.4. Ministers van Staat.5. Leden van de Europese Commissie, de Voorzitter van het Europese Parlement, de Voorzitter van Raad van Europa, de Voorzitter van het Comité van de Gewesten. 6. De Secretaris-generaal van de N.A.T.O., de Adjunct-Secretaris-generaal van de N.A.T.O., de Generaal van de SHAPE. 7. Voorzitters van parlementaire vergaderingen.8. De Stafchefs.9. De Gouverneurs van de Belgische provincies.10. Buitenlandse ambassadeurs in België. 11. De Voorzitters van de Akkoorden van de A.C.P.-landen. 12. De voorzitters van belangrijke internationale instellingen.13. Parlementaire delegaties van het Europese Parlement.14. De Burgemeester van Brussel. Bijlage 2 Lijst van de inlichtingen door B.I.A.C. aan Belgocontrol te verstrekken in uitvoering van artikel 8, § 2 1. datum 2.richting van de vlucht 3. inschrijving 4.vluchtnummer 5. uur van aankomst en vertrek 6.code exploitant 7. hoogst toegelaten startgewicht (« maximum take off weight ») 8.geluidscategorie 9. I.C.A.O.-hoofdstuk 10. inschrijvingsnummer 11.per seizoen, de lijst van de bestemmingen die in aanmerking komen voor kortingen.
Bijlage 3 Geluidscategorieën van luchtvaartuigen voor de luchthaven Brussel-Nationaal 1. Basisprincipe Er wordt in functie van het hoogst toegelaten startgewicht, uitgedrukt in ton (MTOWTON), en het aantal motoren een theoretische referentiekromme opgesteld.Deze kromme wordt door de volgende formule bepaald : PRED = LAT + APP + TKO in dewelke de parameters, in functie van de MTOWTON en het aantal motoren, de waarden aannemen vermeld in de hiernavolgende tabellen.
LAT-parameter Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld PRED geeft de referentiewaarde aan in EPNdb (Effective Perceived Noise Level) voor een gegeven vliegtuig. De vaststelling van de geluidscategorie voor een luchtvaartuig wordt gestaafd door de gegevens van zijn geluidscertificaat opgemaakt volgens de I.C.A.O.-voorschriften. Om de geluidscategorie van een luchtvaartuig te bepalen wordt de som TOTNOISE van de geluidsniveaus uitgedrukt in EPNdB voor het lateraal geluid, het startgeluid en het landingsgeluid, vermeld op het geluidscertificaat van het luchtvaartuig, vergeleken met de PRED-waarde overeenstemmend met de karakteristieken van dit luchtvaartuig. 2. Bepaling van de geluidscategorieën Ten opzichte van de vastgestelde theoretische referentiekromme, worden de vijf categorieën als volgt bepaald : Categorie 1 : PRED + 12dB < TOTNOISE Categorie 2 : PRED + 4dB < TOTNOISE < PRED + 12dB Categorie 3 : PRED - 4 dB < TOTNOISE < PRED + 4dB Categorie 4 : PRED - 12dB < TOTNOISE < PRED - 4dB Categorie 5 : PRED - 12 dB > TOTNOISE 3.Procedure voor de indeling in geluidscategorieën - Voor een gegeven vliegtuig wordt op basis van drie geluidscertificatiegegevens (lateraal, landing en opstijging) de som TOTNOISE gemaakt. - Op basis van de waarde van MTOWTON (het hoogst toegelaten startgewicht, uitgedrukt in ton) en het aantal motoren, wordt de overeenstemmende PRED-waarde berekend door middel van de voormelde formule. - Uit een vergelijking tussen deze PRED-waarde en de TOTNOISE-waarde wordt de geluidscategorie bepaald op basis van criteria vermeld in punt 2 hierboven. - In principe steunt de bepaling voor de TOTNOISE-waarde op de resultaten bekomen volgens de I.C.A.O.-voorschriften voor de geluidscertificatie « Chapter 3 » vliegtuigen, dit wil zeggen op 2.000 meter van de landingsdrempel onder de landingsroute, op 6.500 meter van de vertrekplaats onder de opstijgroute bij het opstijgen en op 450 meter van het midden van de startbaan voor de laterale waarde. - Aangezien bij « Chapter 2 » vliegtuigen de laterale metingen gebeuren op 650 meter, dienen voor deze types van toestellen 2,1 dB aan de laterale waarde te worden toegevoegd. - Bij ontstentenis van de certificatiegegevens volgens de I.C.A.O.-voorschriften kunnen eveneens de certificatiegegevens volgens de F.A.A.-voorschriften worden gebruikt. - Voor bepaalde types van vliegtuigen, waarvoor geen geluidscertificatie vereist is en waarvoor geen of slechts gedeeltelijke geluidsgegevens beschikbaar zijn, wordt in overleg met de exploitant een gepaste procedure uitgewerkt om tot een realistische TOTNOISE-waarde te komen.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN