gepubliceerd op 07 mei 2024
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de inning en de verdeling van een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van de dienstverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties bepaald in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht door een beheersvennootschap
25 APRIL 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de inning en de verdeling van een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van de dienstverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties bepaald in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht door een beheersvennootschap
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XI.216/2, § 6, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 19 juni 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/06/2022 pub. 01/08/2022 numac 2022015053 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot omzetting van Richtlijn 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG(1) sluiten;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 januari 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 28 maart 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van dertig dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 7 juli 2023 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.070/1;
Gelet op de beslissing van de afdeling wetgeving van 4 april 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat krachtens artikel XI. 216/2, § 6, vijfde lid, van het Wetboek van economisch recht, de beheersvennootschap representatief moet zijn voor "auteurs van werken die in een perspublicatie zijn opgenomen";
Overwegende dat de beheersvennootschap het geldende wetgevende en reglementaire kader moet naleven, onder meer door een billijk en niet-discriminerend beheer van het in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek bedoelde recht op een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van diensteverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties;
Overwegende dat een billijk en niet-discriminatoir beheer in een situatie van verplicht collectief beheer, onder meer inhoudt dat de aangewezen beheersvennootschap aan de rechthebbenden van de vergoeding niet de verplichting kan opleggen dat zij eerst vennoot zouden worden van de aangewezen beheersvennootschap, alvorens zij enige vergoeding zouden kunnen ontvangen;
Overwegende dat de beheersvennootschap die "een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van dienstverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties" moet beheren, een vergunning van de minister moet hebben overeenkomstig artikel XI.273/17 van hetzelfde Wetboek, en het geldende wetgevende en reglementaire kader, en in het bijzonder boek XI van hetzelfde Wetboek moet naleven;
Overwegende dat het naleven van de wet onder meer inhoudt dat de op grond van artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek geïnde rechten ook verdeeld worden overeenkomstig hun wettelijke bestemming. Slechts op grond van objectieve, gemotiveerde redenen kan afgeweken worden van de wettelijk voorziene bestemming en verdelingsregels;
Overwegende dat het beheer van het recht op een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van dienstverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties zoals bedoeld in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek moet opgenomen zijn in de statuten van de beheervennootschap;
Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Om belast te kunnen worden met de inning en de verdeling van het passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van diensteverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties, bedoeld in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, voldoet de beheersvennootschap aan de volgende voorwaarden: 1° het beheer van de rechten van de auteurs van werken die in een perspublicatie zijn opgenomen in haar statutair doel hebben, in het bijzonder het in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, bedoelde recht op een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van dienstverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties in haar statutair doel hebben; 2° representatief zijn voor alle auteurs van werken die in een perspublicatie zijn opgenomen; 3° vergund zijn door de minister bevoegd voor Economie overeenkomstig artikel XI.273/17 van het Wetboek van economisch recht.
Art. 2.§ 1. De beheersvennootschap die belast wordt met het beheer van het recht op een passend deel van de vergoeding die persuitgevers ontvangen van dienstverleners van de informatiemaatschappij voor het gebruik van hun perspublicaties, bedoeld in artikel XI.216/2, § 6, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, identificeert de overeenstemmende bedragen op een duidelijke manier in haar administratieve en in haar boekhoudkundige stukken. § 2. De beheersvennootschap neemt in haar jaarverslag een speciaal verslag over het beheer van de in paragraaf 1 bedoelde bedragen op. § 3. De beheersvennootschap neemt de nodige maatregelen om auteurs van werken die in een perspublicatie zijn opgenomen te identificeren en ze zorgvuldig te informeren over hun recht op een passend deel van de voorgenoemde vergoeding.
Zij verdeelt het voornoemde passende deel op een billijke en niet-discriminatoire wijze tussen auteurs van werken die in een perspublicatie zijn opgenomen die haar contractueel het beheer van het passende deel van de voorgenoemde vergoeding hebben toevertrouwd, en degenen die dat beheer niet contractueel hebben toevertrouwd. § 4. De beheersvennootschap waarborgt de auteurs van werken die in een perspublicatie zijn opgenomen een gemakkelijke en transparante toegang tot de informatie over het passende deel van de voorgenoemde vergoeding en haar beheer.
Art. 3.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE