Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2007
gepubliceerd op 01 juni 2007

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het reglement van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2007007118
pub.
01/06/2007
prom.
25/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/25/2007007118/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het reglement van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 augustus 1947 tot oprichting van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, inzonderheid artikel 9;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1991 houdende goedkeuring van het reglement van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het reglement van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, gevoegd bij dit besluit, is goedgekeurd.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 10 januari 1991 houdende goedkeuring van het reglement van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, is opgeheven.

Art. 3.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 april 2007 houdende goedkeuring van het reglement van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk REGLEMENT VAN HET NATIONAAL GEDENKTEKEN VAN HET FORT VAN BREENDONK HOOFDSTUK I. - De zetel en opdracht van de instelling

Artikel 1.De zetel van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, hierna genoemd "het Gedenkteken", is gevestigd in het "Fort van Breendonk", te Willebroek.

Art. 2.Betreffende de opdrachten van het Gedenkteken bedoeld in artikel 3 van de wet van 19 augustus 1947 tot oprichting van het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk, hierna genoemd "de wet", dient het Gedenkteken, teneinde de burgerzin van de Natie aan te wakkeren en de vaderlandslievende opvoeding van de jeugd te bevorderen, in het bijzonder de kennis en de noodzakelijke maatregelen te ontwikkelen om de eerbied voor de Rechten van de Mens te bevorderen. HOOFDSTUK II. - De raad van bestuur

Art. 3.De Raad van bestuur, hierna genoemd "de Raad", kiest onder zijn leden een ondervoorzitter en een penningmeester.

De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij zijn afwezigheid.

De penningmeester houdt toezicht, in naam van de Raad, op de boekhouding van het Gedenkteken.

De Raad kiest eveneens een secretaris onder de bestuurders of de leden van het personeel van het Gedenkteken.

Bij overlijden of ontslag van een lid van de Raad, wordt dit onmiddellijk aan de minister van Landsverdediging gemeld, opdat hij zo spoedig mogelijk de benoeming van een plaatsvervanger kan voordragen.

Het lid van de Raad dat wordt benoemd in de plaats van een afgetreden of een overleden lid, beëindigt diens mandaat.

Art. 4.De vergaderingen van de Raad worden op verzoek van de voorzitter bijeengeroepen. De secretaris is belast met het bijhouden van de notulen. Hij bezorgt alle leden een afschrift ervan.

De Raad vergadert in principe elk trimester, en telkens wanneer de voorzitter dit nodig acht. Hij vergadert eveneens wanneer ten minste vijf leden een verzoek hiertoe richten aan de voorzitter.

De oproepingen moeten ten minste vijftien kalenderdagen voor de vergadering verstuurd worden. Zij moeten de onderwerpen vermelden die op de dagorde van de vergadering zijn geplaatst.

De documentatie en de stukken betreffende de onderwerpen die op de dagorde zijn geplaatst, die noodzakelijk zijn voor de leden van de Raad om een beslissing te nemen, worden aangehecht aan de oproepingen.

De Raad beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De stemming is slechts geldig wanneer ten minste de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien dit niet het geval is, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, die dan geldig stemt, ongeacht het aantal aanwezige leden van de Raad.

De beraadslagingen van de Raad worden in notulen opgetekend, die door de voorzitter van de vergadering, de voorzitter en de secretaris van de Raad ondertekend moeten worden. Een afschrift ervan wordt binnen de vijftien dagen na elke zitting door de secretaris toegezonden aan de minister van Landsverdediging en aan alle leden van de Raad. HOOFDSTUK III. - Het personeel

Art. 5.De Raad bepaalt de behoefte aan personeel van het Gedenkteken en stelt er het organigram, de bevoegdheden en het arbeidsreglement van vast.

Art. 6.Op verzoek van de voorzitter, kan de Raad overgaan tot de indienstneming van het personeel bij arbeidsovereenkomst, na akkoord van de inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Landsverdediging.

Op voorafgaand verzoek van de voorzitter kan de Raad overgaan tot het ontslaan van een personeelslid.

In afwijking van het tweede lid kan de voorzitter, zonder het voorafgaand akkoord van de Raad, een lid van het personeel ontslaan om ernstige redenen. In dat geval wordt het ontslag op de eerstvolgende zitting aan de Raad ter kennis gebracht.

Art. 7.Naast de taken van administratief beheer, moet het personeel van het Gedenkteken in alle omstandigheden de culturele, pedagogische en informatieopdrachten verzekeren die voortvloeien uit de doelstellingen van het Gedenkteken. HOOFDSTUK IV. - Het huishoudelijk reglement

Art. 8.In het kader van het dagelijks beheer, wordt een huishoudelijk reglement opgesteld en goedgekeurd door de Raad. HOOFDSTUK V. - De bezoeken en plechtigheden

Art. 9.De bezoekdagen en -uren worden door de Raad bepaald. De modaliteiten worden ingeschreven in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 8.

De Raad bepaalt het toegangsgeld dat aan de bezoekers gevraagd wordt.

Art. 10.Het Gedenkteken organiseert elk jaar op het einde van de zomer, in samenwerking met de "Nationale Vereniging der Oud Gevangenen van Breendonk" een nationale bedevaart.

Art. 11.Andere plechtigheden dan die bedoeld in artikel 10 kunnen binnen de omheining van het Gedenkteken georganiseerd worden door instellingen en verenigingen, voor zover zij de integriteit en het sociale doel ervan respecteren. De organisatie ervan moet onderworpen worden aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad. HOOFDSTUK VI. - De inventaris, de begroting en de rekeningen

Art. 12.Er wordt een inventaris opgemaakt en bijgehouden van al de verzamelingen en voorwerpen waarvan het Gedenkteken eigenaar is. Een beschrijving van de verzamelingen en voorwerpen, de data van verwerving, hun herkomst en eventueel hun waarde worden erin opgenomen.

Art. 13.Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december, zowel voor de begroting als voor de rekeningen.

Art. 14.De Raad stelt jaarlijks de begroting op van het Gedenkteken en keurt ze goed. Hij legt ze voor aan de minister van Landsverdediging ten laatste tegen 31 oktober van het jaar dat aan het boekjaar voorafgaat.

Art. 15.De opdrachten inzake werken, goederen en diensten worden afgesloten door de Raad of door de persoon of de personen die de Raad heeft aangewezen.

De betaling van de uitgaven wordt goedgekeurd door de Raad of door de persoon of de personen die de Raad hiertoe heeft aangewezen.

Art. 16.De jaarlijkse rekeningen worden opgesteld in de vorm van een vereenvoudigde boekhouding in de zin van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen en internationale verenigingen zonder winstoogmerk.

De rekeningen worden goedgekeurd door de Raad en voorgelegd aan de minister van Landsverdediging die ze, na onderzoek, meedeelt aan het Rekenhof voor 31 mei van het jaar dat volgt op de afsluiting van het boekjaar.

Art. 17.De financiële activa van het Gedenkteken worden op een schatkistrekening geplaatst bij de Financiële Post.

Met toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 6°, en § 2 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, mag evenwel een lopende rekening geopend bij een andere bank dan deze bedoeld in het eerste lid, worden gebruikt. HOOFDSTUK VII. - De vereffening van de toelage

Art. 18.De toelage bedoeld in artikel 10, 3°, van de wet wordt gebruikt om de uitgaven te dekken voortvloeiend uit de verwezenlijking van de fundamentele taken van het Gedenkteken zoals bepaald in artikel 3 van de wet.

Art. 19.De vereffening van de voornoemde toelage vindt plaats op basis van een aanvraag van de Raad, na voorlegging van de door deze goedgekeurde rekeningen van het vorige boekjaar en de begroting van het lopende boekjaar.

Art. 20.De Raad verantwoordt de aanwending van deze toelage door de tabellen en rekeningen voor te leggen voorzien in artikel 16.

Art. 21.Met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 26 april 1968 tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en op de aanwending van de toelagen, gaat de ordonnantiedienst van het ministerie van Landsverdediging ter plaatse en op stukken de verantwoording na die de Raad moet geven van de aanwending van deze toelage. HOOFDSTUK VIII. - De steun verleend door het ministerie van Landsverdediging

Art. 22.Op benaarstiging van de voorzitter, kan de Raad, in de domeinen die hij nodig vindt, beroep doen op de ervaring, de adviezen en de steun van de diensten van het ministerie van Landsverdediging.

In dit laatste geval richt hij hiertoe een aanvraag aan het Kabinet van de Chef van Defensie, ondersectie Prestaties voor derden. De diensten van het ministerie van Landsverdediging verlenen aan het Gedenkteken de gepaste steun, zonder dat deze steun evenwel de goede werking van de Krijgsmacht in het gedrang mag brengen. De toegekende steun mag op ieder moment en zonder rechtvaardiging verminderd of aangepast worden indien de omstandigheden dit vereisen. HOOFDSTUK IX. - De vertegenwoordiging van het Gedenkteken

Art. 23.De briefwisseling waardoor het Gedenkteken zich verbindt, moet getekend worden door de voorzitter van de Raad, zonder dat dit afbreuk doet aan zijn mogelijkheid tot delegatie van deze bevoegdheid aan een bestuurder of een lid van het personeel.

Art. 24.De vertegenwoordiging van het Gedenkteken binnen instellingen en verenigingen die een analoge doelstelling hebben, behoort tot de bevoegdheid van de voorzitter van de Raad, die dit aan een bestuurder of een lid van het personeel kan delegeren.

Art. 25.De vorderingen in rechte worden in naam van het Gedenkteken door de Raad gevoerd, op vervolging en benaarstiging van de voorzitter. HOOFDSTUK X. - De wijziging van het reglement

Art. 26.Dit reglement kan door de Raad gewijzigd worden. Elke aanvraag tot wijziging moet op de dagorde van de volgende vergadering van de Raad ingeschreven worden, en zijn voorwerp verduidelijkt.

Art. 27.De Raad kan hierover slechts geldig beraadslagen, indien ten minste twee derden van zijn leden aanwezig zijn. Een wijziging kan slechts worden goedgekeurd indien zij twee derden van de stemmen verkrijgt.

Art. 28.Elke wijziging van dit reglement maakt het voorwerp uit van een goedkeuring bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK XI. - Diverse bepalingen

Art. 29.De Raad neemt de nodige acties om misbruik van de benaming "Gedenkteken, Fort of Kamp van Breendonk" te voorkomen.

Art. 30.Aan elke persoon die een mandaat of een functie bij het Gedenkteken vervult, wordt kennis gegeven van dit reglement en van het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 8.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^