gepubliceerd op 03 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december en 18 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie
25 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december en 18 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december en 18 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december en 18 december 2000 Toekennings- en betalingsmodaliteiten van de eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 16 januari 2001 onder het nummer 56202/CO/111) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, gevestigd in de provincie Oost-Vlaanderen, behoudens het Land van Waas.
Zij is niet van toepassing op de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren en evenmin op Alcatel-Bell Telephone N.V., Philips N.V., Bekaert N.V., Volvo Cars Gent N.V. en Volvo Europa Truck N.V. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten inzake eindejaarspremie
Art. 2.§ 1. Rechthebbenden a. Voltijdse tewerkstelling (vijfdagenweek) Om recht te hebben op de uitkering van een eindejaarspremie, moet de arbeider 60 werkdagen effectief gepresteerd hebben gedurende de referteperiode, met uitzondering voor de gevallen voorzien in artikel 2, § 6, c en d .b. Voltijdse tewerkstelling andere dan de vijfdagenweek Om recht te hebben op de uitkering van een eindejaarspremie, moet de arbeider, met uitzondering voor de gevallen voorzien in artikel 2, § 6, c en d , tijdens de referteperiode een aantal arbeidsdagen effectief presteren, gelijk aan het resultaat van de volgende bewerking : 60 x aantal arbeidsdagen / week/[5] Voorbeeld : arbeider werkt voltijds in een weekendploeg op zaterdag en zondag.Hij moet een aantal arbeidsdagen bewijzen op basis van de volgende formule : 60 x 2 = 24 arbeidsdagen/[5] c. Deeltijdse tewerkstelling (met vast of variabel uurrooster) Om recht te hebben op de uitkering van een eindejaarspremie moet de arbeider tijdens de referteperiode een aantal arbeidsuren presteren, gelijk aan een pro rata van het aantal arbeidsuren te presteren door een voltijder gedurende 60 werkdagen en dit verhoudingsgewijze naar zijn deeltijdse tewerkstelling. Voorbeeld : arbeider werkt 20 uur per week. Een voltijder werkt 38 uur per week. Een voltijder werkt op 60 dagen 456 uren. De deeltijdse arbeider moet een aantal arbeidsuren bewijzen op basis van de volgende formule : 20 x 456 = 240 uur/[38] d . Effectieve prestaties over twee referteperiodes De arbeider van wie de arbeidsovereenkomst bij eenzelfde werkgever aangevangen en beëindigd is tijdens de periode van 1 september van de voorgaande referteperiode tot 28 februari van de lopende referteperiode, en die tijdens deze periode aaneensluitend over deze twee referteperiodes heen een voldoende aantal effectieve arbeidsdagen gerealiseerd heeft om als rechthebbende te worden beschouwd op grond van de bepalingen van artikel 2, § 1, van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, heeft eveneens recht op een pro rata eindejaarspremie berekend volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de toepassing van dit artikel moet de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg zijn van : - beëindiging op initiatief van de werkgever (behalve dringende reden); - einde arbeidsovereenkomst bepaalde duur; - einde arbeidsovereenkomst bepaald werk. e . Berekening van de effectieve arbeidsdagen Voor de berekening van de effectieve arbeidsdagen in het kader van artikel 2, § 1, a , b , c en d van de huidige overeenkomst, worden de dagen arbeidsduurvermindering die toegekend worden op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van het paritair comité of het bedrijf en de dagen afwezigheid ingevolge recuperatie van overuren, gelijkgesteld met effectieve arbeidsdagen. § 2. Principe In toepassing van onderstaande voorwaarden en modaliteiten hebben de arbeiders recht op een eindejaarspremie waarvan het aantal uren berekend wordt volgens de hiernastaande formule : Wekelijkse arbeidsduur x 52 weken/[12 maanden] Onder wekelijkse arbeidsduur wordt verstaan de effectieve wekelijkse arbeidsduur gepresteerd door de rechthebbenden bepaald in artikel 2, § 1, tenzij er in de onderneming onbetaalde arbeidsduurverminderingsdagen worden toegekend. In dit geval wordt onder arbeidsduur verstaan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis.
Voor de arbeiders tewerkgesteld in een variabel uurrooster is de wekelijkse arbeidsduur de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gerealiseerd in een arbeidscyclus.
Arbeiders die in de loop van het refertejaar hun arbeidsregime wijzigen, voorbeeld van voltijds naar deeltijds, ontvangen een eindejaarspremie in functie van de gepresteerde arbeidsregimes tijdens de referteperiode. § 3. Berekeningsbasis Het bij vorig lid toegekend aantal uren wordt vergoed aan het individueel basisuurloon van de arbeiders, verhoogd met de eventuele individuele of collectieve productiepremie. § 4. Datum waarop het loon in aanmerking wordt genomen - referteperiode a . Datum waarop het loon in aanmerking wordt genomen 1. Zo een arbeider ingeschreven is in het personeelsregister op datum van de uitbetaling van de premie : loon op 30 november van het refertejaar.2. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever of de werknemer : het loon van de 1e van de maand tijdens dewelke de betrokkene uit dienst gaat. b . De referteperiode Deze loopt van 1 december van het voorgaande jaar tot en met 30 november van het jaar waarop de premie betrekking heeft. § 5. Uitbetaling van de premie Uitbetalingsdatum van de premie : a . Bij een volledige jaarprestatie of in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst in de loop van het jaar : de premie zal uitbetaald worden ten laatste de laatste werkdag vóór 25 december van het jaar waarop de premie betrekking heeft. b . Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever of de werknemer : samen met de laatste loonafrekening van de arbeider. § 6. Pro rata uitbetalingen a . Onverminderd de in § 1 voorziene effectieve prestaties, wordt voor de berekening van het aantal maanden pro rata : - de indiensttreding vanaf de 1e van de maand tot en met de 15de van de maand als een volledige maand prestatie aangezien; - de uitdiensttreding vanaf de 16e van de maand tot en met het einde van de maand als een volledige maand prestatie aangezien. b . Bij afdanking door de werkgever, behalve om zwaarwichtige redenen, in de loop van het refertejaar : 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. c . De gepensioneerde en bruggepensioneerde arbeiders ontvangen op het ogenblik van de uitdiensttreding 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. d . In geval van overlijden van een arbeider, betaalt de werkgever 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. e . Arbeiders die zelf ontslag nemen hebben slechts recht op een pro rata eindejaarspremie indien zij drie jaar anciënniteit hebben in de onderneming. f . Arbeiders met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of een duidelijk omschreven werk : 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. g . Arbeiders van wie de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt wegens definitieve medische overmacht : 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. h . Arbeiders die door de werkgever afgedankt worden om economische of technische redenen en die tijdens hun opzegtermijn hun tegenopzeg geven, ontvangen 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. Einde arbeidsovereenkomst = einde van de tegenopzeg. i . Arbeiders die hun arbeidsovereenkomst schorsen wegens voltijdse loopbaanonderbreking ontvangen 1/12e van het voorziene aantal uren per gepresteerde maand. § 7. Gelijkstellingen Volgende periodes van afwezigheid worden, onverminderd § 1, gelijkgesteld met effectieve arbeidsprestaties voor wat de berekening betreft van het aantal voorziene uit te betalen uren : a . Arbeidsongeval en beroepsziekte : gelijkstelling met een maximum van 365 kalenderdagen per arbeidsongeval/beroepsziekte. § 1 is hier niet van toepassing. b . Ziekte en ongeval van gemeen recht : gelijkstelling van de eerste twee periodes van afwezigheid waarvoor gewaarborgd week- en/of maandloon werd betaald met een maximum van zes maanden.
Indien zich na deze eerste twee ziekteperiodes een hospitalisatie van de arbeider voordoet, al dan niet gevolgd door een herstelperiode, zal deze laatste periode eveneens gelijkgesteld worden, mits de bedoelde drie periodes geen 6 maanden overschrijden. c . Zwangerschap : gelijkstelling gedurende de wettelijke periode van afwezigheid. d . Wederoproeping onder de wapens : volledige gelijkstelling van de wederoproepingsperiode, met uitsluiting van een wederoproeping tijdens mobilisatie- of oorlogstijd. e . Klein verlet, jaarlijkse vakantie en betaalde feestdagen : volledige gelijkstelling voor de duur voorzien bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst. f . Tijdelijke werkloosheid : volledige gelijkstelling met uitsluiting van werkloosheid ingevolge staking in de onderneming.
In ondernemingen welke zich in ernstige economische en financiële moeilijkheden bevinden, kan een afwijking bekomen worden mits het volgen van de voorziene verzoeningsprocedure. g . Educatief verlof, sociale promotie, syndicale vorming, familiaal verlof : volledige gelijkstelling voor de duur voorzien bij de desbetreffende wetten of collectieve arbeidsovereenkomsten. h . Andere betaalde wettelijke of conventionele afwezigheden : volledige gelijkstelling voor de duur voorzien bij desbetreffende wetten of collectieve arbeidsovereenkomsten. i . Geen gelijkstelling voor staking, lock-out. § 8. Aftrek wegens ongewettigde afwezigheden 8 uren aftrek, per dag ongewettigde afwezigheid voor de arbeiders werkzaam in een voltijds arbeidsregime aan 40 uur per week. In andere voltijdse regimes wordt de aftrek berekend op basis van de volgende formule : Wekelijkse arbeidsduur x 8/[40] Voor de arbeiders die deeltijds tewerkgesteld zijn wordt deze aftrek geproratiseerd in verhouding tot de deeltijdse arbeidsprestatie. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 3.De op bedrijfsvlak bestaande gunstiger overeenkomsten blijven behouden met uitzondering van artikel 2, § 4, a . 2 en § 6 a . Op vraag van de arbeider kan deze laatste een gedetailleerde afrekening bekomen van de eindejaarspremie.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 december 2000, dit wil zeggen dat zij voor het eerst van toepassing is op de referteperiode (artikel 2, § 4, b) ingaande op 1 december 2000.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur, doch elk der partijen kan er een einde aan stellen, met een vooropzeg van drie maanden in acht te nemen, per aangetekende brief te richten aan de andere partij en aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX