Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 september 2006
gepubliceerd op 15 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidstijdorganisatie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006012428
pub.
15/12/2006
prom.
24/09/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidstijdorganisatie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidstijdorganisatie.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2005 Arbeidstijdorganisatie (Overeenkomst geregistreerd op 23 februari 2006 onder het nummer 78810/CO/124) HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 aan te vullen door de voornaamste bepalingen over de arbeidstijdorganisatie die in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zijn overeengekomen, te coördineren, te actualiseren en te wijzigen.

Art. 3.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten onder meer in toepassing van de bepalingen van : - het sectoraal akkoord van 19 mei 2005; - de arbeidswet van 16 maart 1971; - de wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst tempert geenszins de mogelijkheid voor de in artikel 1 bedoelde ondernemingen om op hun niveau nieuwe arbeidsregelingen in te voeren op basis van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt niet de nieuwe arbeidsregelingen die opgesteld zijn op basis van de bepalingen bedoeld in alinea 1 en die bestaan in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 op de datum van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Deze nieuwe arbeidsregelingen kunnen worden verlengd of gewijzigd gedurende de termijn waarin deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is.

Art. 4.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst doen geen afbreuk aan de beschikbaarheidstijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.

Art. 5.De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde werknemers die voltijds zijn tewerkgesteld.

Art. 6.Mits naleving van de toepasselijke procedures kan de werkgever de productietijd, de werktijd en de in de onderneming toegepaste uurregelingen aanpassen aan de schommelingen in de activiteit van de onderneming.

Art. 7.§ 1. Onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de wijzigingen in de uurregelingen van de onderneming doorgevoerd overeenkomstig de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. § 2. De termijn voor de bekendmaking in geval van wijziging van uurregeling moet ook in het arbeidsreglement van de onderneming worden opgenomen. Behoudens uitzonderlijke situaties bedraagt de termijn voor de bekendmaking ten minste 24 uren vooraf. HOOFDSTUK II. - Gewoon arbeidsregime 8 uren per dag

Art. 8.De normale wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 40 uren en is verdeeld over de eerste vijf dagen van de week met verplichte rust op zaterdag en op zondag. HOOFDSTUK III. - 9 uren per dag Uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213

Art. 9.Overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 kan de dagelijkse arbeidsduur worden vastgesteld op 9 uren.

Art. 10.§ 1. De organisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, verbinden zich uitdrukkelijk : - zich principieel niet te verzetten tegen de invoering van deze arbeidsregeling; - niet te onderhandelen over bijkomende voordelen tijdens de invoering van deze arbeidsregeling. § 2. In de in artikel 1 bedoelde ondernemingen die een vakbondsafvaardiging hebben, is het akkoord van de meerderheid van de leden van de vakbondsafvaardiging vereist. De afvaardiging beschikt over een termijn van 30 dagen om zich uit te spreken over de invoering van deze arbeidsregeling. Reageert de vakbondsafvaardiging niet binnen deze termijn, dan mag de werkgever de regeling toepassen. § 3. In geval van een reactie en indien binnen deze termijn geen akkoord wordt bereikt, vraagt de werkgever de tussenkomst van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze aanvraag wordt ingediend via een organisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekent.

Het verzoeningsbureau dient een uitspraak te doen binnen 30 dagen nadat de aanvraag is toegekomen bij de voorzitter van het paritair comité.

Art. 11.De in toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 gepresteerde uren moeten afzonderlijk worden ingeschreven op de loonafrekening van de betaalperiode tijdens de welke zij werden gepresteerd. HOOFDSTUK IV. - 9 uren per dag - flexibele arbeidsweek Afdeling 1. - Algemene regeling

Art. 12.Deze overeenkomst raakt niet aan het recht van de bij artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde ondernemingen te kiezen voor de toepassing van de algemene regeling van de flexibele arbeidsweek, zoals georganiseerd door de bepalingen van artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Afdeling 2. - Sectorale regeling

Onderafdeling 1. - Principe

Art. 13.De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die door deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt geregeld, beoogt de vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid en de beperking van de overuren, door een flexibele aanpassing van de uurregelingen.

Art. 14.De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek is een alternatief voor de regeling die door artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt georganiseerd.

Art. 15.De toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek impliceert dat gedurende de toepassingsperiode afstand wordt gedaan van de toepassing van de in artikel 12 bedoelde algemene regeling.

Onderafdeling 2. - Bijkomende uren

Art. 16.Door de toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek mag de werkgever de bij artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur aanpassen aan de behoeften van de productie door deze wekelijkse duur met maximum 5 uur te verhogen.

Het in lid 1 bedoelde weekkrediet aan bijkomende uren wordt gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximaal één uur per dag ten opzichte van de in het arbeidsreglement voorziene dagelijkse arbeidsduur.

Art. 17.§ 1. De naleving van de bij artikel 8 bedoelde wekelijkse duur gebeurt door de toekenning van volledige betaalde rustdagen. § 2. De compensatie gebeurt door één inhaalrustdag per 8 bijkomende uren die werden gepresteerd. Zij moet aan de betrokken arbeiders worden toegekend tijdens de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 48, zodra : - één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben; - zich een periode van gebrek aan werk om economische redenen aandient die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zou gerechtvaardigd hebben. § 3. De rust mag slechts op andere ogenblikken dan bedoeld in paragraaf 2 worden toegekend wanneer : - de interne limiet van 65 uren, bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, werd bereikt; - de dagen of periodes die in § 2 worden bepaald, onvoldoende zijn om het saldo van bijkomende uren weg te werken vóór het einde van de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 48.

Art. 18.De bij artikel 17 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust overeenkomstig de bepalingen van dit artikel 17 had genoten.

Art. 19.De bepaling van artikel 17, § 3, doet geen afbreuk aan de toepassing van de regel van de interne grens van 130 uren, vastgesteld bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2005 ter uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Onderafdeling 3. - Toepassingsvoorwaarden

Art. 20.De toetreding tot de sectorale regeling van de flexibele werkweek is van toepassing in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, nadat de werkgever tot de sectorale regeling is toegetreden volgens de procedures en regels van hoofdstuk VI.

Art. 21.De toetreding tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek houdt in dat de werkgever er zich toe verbindt de controleprocedures op de compensatie van het bij artikel 16 bedoelde urenkrediet en de toekenning van het bij artikel 24 bedoelde specifiek voordeel, na te leven.

Onderafdeling 4. - Regels voor het toezicht op de compensatie van de bijkomende uren

Art. 22.De werkgever stuurt maandelijks de bij artikel 52 bedoelde maandelijkse prestatiestaat naar het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".

De raad van bestuur van het fonds stelt de termijnen en modaliteiten vast voor het bij lid 1 bedoelde overmaken van de prestatiestaten.

Art. 23.Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" is gemachtigd na te gaan of in de onderneming het inhalen van de bijkomende uren gebeurt in overeenstemming met de artikelen 17 tot 19 van deze overeenkomst. Hiervoor kan het fonds de werkgever om bijkomende inlichtingen vragen en zich een kopie van elk bewijsstuk laten overmaken.

Onderafdeling 5. - Toekenning van een specifiek voordeel

Art. 24.De toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek geeft de werkgever recht op de betaling, door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf", van een som die overeenstemt met het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen die het fonds dankzij de toepassing van deze regeling in de onderneming, niet heeft uitgekeerd.

Art. 25.Het bij artikel 24 bedoelde specifieke voordeel wordt enkel toegekend voor de rustdagen die een dag tijdelijke werkloosheid vervangen zoals bepaald in artikel 17, § 2, van deze overeenkomst.

Art. 26.Het bedrag van dit specifieke voordeel is het dagbedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen zoals vastgesteld in de geldende collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de bouwnijverheid.

Art. 27.Het maandbedrag van het specifieke voordeel waarop de werkgever aanspraak kan maken, stemt overeen met het bij artikel 26 bedoelde bedrag, vermenigvuldigd met het aantal bij artikel 17, § 2 bedoelde rustdagen die volgens de prestatiestaten in de betrokken maand in de onderneming werden toegekend.

Het specifieke voordeel wordt per kwartaal aan de werkgever betaald volgens door de raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" te bepalen modaliteiten.

Art. 28.De raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" : - spreekt zich uit over de tekortkomingen die door het fonds, in toepassing van artikel 23, werden vastgesteld; - beslist over de opschorting of, in geval van fraude, over de afschaffing van de betaling van het specifieke voordeel en de terugvordering van de reeds gestorte bedragen; - licht de voorzitter van het paritair comité in over de vastgestelde tekortkomingen en de toegepaste sancties. HOOFDSTUK V. - 10 uren per dag Afdeling 1. - Principes

Art. 29.Door de toepassing van de sectorale regeling van de 10 uren per dag mag de werkgever de bij artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur aanpassen aan de behoeften van de productie door deze wekelijkse duur met maximum 10 uur te verhogen of te verminderen. Afdeling 2. - De bijkomende uren

Art. 30.§ 1. Het in artikel 29 bedoelde weekkrediet aan bijkomende uren wordt gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximaal 2 uur per dag meer of minder ten opzichte van de in het arbeidsreglement voorziene dagelijkse arbeidsduur. § 2. De regel, zoals vastgesteld in § 1, doet geen afbreuk aan de toepassing van de beschikbaarheidstijd bedoeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 31.Het naleven van de in artikel 8 van deze overeenkomst vastgestelde wekelijkse arbeidsduur geschiedt : - door het invoeren van uurregelingen met een duur die korter is dan de in artikel 8 vastgestelde wekelijkse duur; - en/of door de toekenning van betaalde volledige rustdagen.

Art. 32.§ 1. Wanneer de in artikel 8 vastgestelde wekelijkse duur wordt nageleefd door het invoeren van uurregelingen van kortere duur dan de in artikel 8 van deze overeenkomst voorgeschreven duur, mag de minimale dagelijkse arbeidsduur niet korter zijn dan 6 uur. § 2. Wanneer de in artikel 8 vastgestelde wekelijkse duur wordt nageleefd door het toekennen van rustdagen, gebeurt de compensatie naar rato van één rustdag per acht gepresteerde bijkomende uren. Zij moet aan de arbeiders worden toegekend tijdens de ononderbroken periode van 12 maanden, bedoeld in artikel 48, zodra : - één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben; - zich een periode van gebrek aan werk aandient die, indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeider zou gerechtvaardigd hebben. § 3. De rust mag slechts in volledige rustdagen op andere ogenblikken dan bedoeld in paragraaf 2 worden toegekend wanneer : - de interne limiet van 65 uren, bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, werd bereikt; - de dagen of periodes die in paragrafen 1 en 2 worden bepaald, onvoldoende zijn om het saldo van bijkomende uren weg te werken vóór het einde van de ononderbroken période van 12 maanden, bedoeld in artikel 48.

Art. 33.De bij artikel 32, § 2 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust overeenkomstig de bepalingen van dit artikel 32 had genoten.

Art. 34.De bepaling van artikel 32, § 3, doet geen afbreuk aan de toepassing van de regel van de interne grens van 130 uren, vastgesteld bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2005 ter uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. Afdeling 3. - Toepassingsvoorwaarden

Art. 35.Het sectoraal stelsel van de 10 uren per dag is van toepassing in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, nadat de werkgever tot de sectorale regeling is toegetreden volgens de procedures en regels van hoofdstuk VI. HOOFDSTUK VI. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de flexibele arbeidsregelingen Afdeling 1. - Beginselen

Art. 36.De arbeiders die betrokken zijn bij de toepassing van een in hoofdstuk IV, afdeling 2, of hoofdstuk V bedoelde arbeidsregeling, moeten worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk.

Art. 37.§ 1. Bij schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid, is het gewaarborgd loon ten laste van de werkgever gelijk aan een vijfde van het loon voor de in artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur. § 2. De in § 1 voorgeschreven regel, geldt onder meer voor : - het loon verloren wegens de carenzdag zoals bepaald in artikel 52, § 1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; - het loon verschuldigd voor een afwezigheidsdag bedoeld bij artikel 30 van voornoemde wet van 3 juli 1978 (kort verzuim); - het loon verschuldigd voor een feestdag overeenkomstig artikel 14 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

Art. 38.Tijdens de toepassing van een in hoofdstuk IV, afdeling 2, of hoofdstuk V bedoelde arbeidsregeling, moet de in artikel 1 bedoelde onderneming zich ertoe verbinden het tewerkstellingspeil in de onderneming te behouden gedurende de toepassingsperiode. Afdeling 2. - Toetredingsprocedure

Onderafdeling 1. - Toetredingsmodaliteiten

Art. 39.De toetreding gebeurt voor een periode die minimum 1 en maximum 2 toepassingsperioden bevat. Onder "toepassingsperiode van de regeling" verstaat men : de bij artikel 48 bedoelde ononderbroken periode van 12 maanden.

Art. 40.§ 1. De werkgever die tot de sectorale regeling toetreedt, gebruikt, afhankelijk van het geval, het toetredingsformulier met als opschrift "toetredingsakte" of "collectieve toetredingsovereenkomst" waarvan de modellen bij deze overeenkomst zijn gevoegd. § 2. De ondernemingen die geen vakbondsafvaardiging hebben en op 30 juni van het aan de toetreding voorafgaande jaar minder dan 50 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven werknemers tewerkstellen, gebruiken het ad hoc-toetredingsformulier met het opschrift "toetredingsakte". § 3. De andere ondernemingen gebruiken het ad hoc-toetredingsformulier met het opschrift "collectieve toetredingsovereenkomst". § 4. De werkgever voegt bij zijn toetredingsformulier een document dat de verschillende uurroosters bevat die in toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in de onderneming kunnen worden toegepast.

Art. 42.§ 1. In de ondernemingen bedoeld bij artikel 40, paragraaf 2, overhandigt de werkgever elke arbeider een kopie van de behoorlijk ingevulde toetredingsakte.

De werkgever bezorgt zijn arbeiders tevens de tekst van het deel van deze collectieve arbeidsovereenkomst dat betrekking heeft op de organisatie van de regeling waartoe de onderneming wenst toe te treden. § 2. Gedurende 8 dagen vanaf de bij hoofdstuk 1 bedoelde overhandiging, houdt de werkgever een register ter beschikking van de arbeiders waarin ze hun opmerkingen kunnen optekenen.

Gedurende deze termijn van 8 dagen kan de arbeider of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen meedelen aan het districtshoofd van de Inspectie der Sociale Wetten van de plaats waar de onderneming gevestigd is. De naam van de arbeider mag niet meegedeeld of ruchtbaar gemaakt worden. § 3. Na afloop van de bij paragraaf 2 bedoelde termijn van 8 dagen : - tekent en dagtekent de werkgever de toetredingsakte; - stuurt de werkgever deze toetredingsakte evenals het bij hetzelfde lid bedoelde register met opmerkingen naar de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

De bij lid 1 bedoelde documenten worden in twee exemplaren verstuurd waarbij de kopie door de werkgever voor eensluidend met het origineel is verklaard.

Art. 43.§ 1. Voor de ondernemingen bedoeld in artikel 40, paragraaf 3, bezorgt de werkgever een kopie van de behoorlijk ingevulde collectieve toetredingsovereenkomst aan de vakbondsafvaardiging.

De collectieve toetredingsovereenkomst wordt getekend door de werkgever en een vertegenwoordiger van elk van de vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging van de onderneming.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging in de onderneming, wordt de bij lid 1 bedoelde overeenkomst getekend door de werkgever en een vertegenwoordiger van minstens twee vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die het meest representatief zijn voor het arbeiderspersoneel van de onderneming. § 2. De werkgever stuurt de overeenkomstig de bepaling van lid 1 en 2 van paragraaf 1 ondertekende collectieve arbeidsovereenkomst naar de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze overeenkomst wordt in twee exemplaren opgestuurd, waarbij de kopie door de werkgever voor eensluidend met het origineel is verklaard. Afdeling 2. - Goedkeuringsprocedure

Art. 44.Het bestaan van het beperkt comité bij artikel 56 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 betreffende de bevordering van de tewerkstelling in 1995 en 1996, opgericht binnen het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, wordt voor de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. Dit comité beslist over de aanvragen tot goedkeuring van de toetredingsakten en -overeenkomsten tot de sectorale regelingen.

Art. 45.§ 1. Het beperkt comité spreekt zich uit bij gemotiveerde beslissing Deze beslissing wordt genomen bij eenparigheid van de aanwezige leden, binnen een termijn van zes weken vanaf de datum waarop de voorzitter van het paritair comité het volledige dossier heeft ontvangen, zoals omschreven in paragraaf 2.

Op gemotiveerd verzoek van een lid van het beperkt comité, kan de bij lid 1 bedoelde termijn van zes weken met twee weken worden verlengd.

De voorzitter van het paritair comité brengt de werkgever op de hoogte van de verlenging van de termijn. § 2. Het dossier is volledig wanneer het alle in deze overeenkomst vastgestelde documenten en elementen bevat. § 3. De bevoegdheid van het beperkt comité is strikt beperkt tot het nazicht van de conformiteit van de toetredingsovereenkomsten en -akten met de bepalingen van deze overeenkomst.

Art. 46.De voorzitter van het paritair comité brengt de werkgever binnen 8 dagen op de hoogte van de beslissing van het beperkt comité.

Indien binnen de in artikel 45 bedoelde termijn geen beslissing wordt genomen, wordt de toetredingsovereenkomst of -akte als goedgekeurd beschouwd.

In geval van een gemotiveerde weigering tot goedkeuring binnen de in artikel 45 bedoelde termijn, kan de toetredingsovereenkomst of -akte niet worden beschouwd als opgesteld in uitvoering van huidige overeenkomst.

Onderafdeling 3. - Uitvoering

Art. 47.§ 1. De werkgever voegt de uurroosters bij zijn arbeidsreglement. Die toevoeging brengt, tijdens de toepassingsduur, van rechtswege de wijziging van het arbeidsreglement mee. § 2. De arbeiders worden voorafgaandelijk, via aanplakking in de gebouwen van de onderneming of op de bouwplaatsen, ingelicht over het wekelijkse uurrooster dat voortvloeit uit het gebruik van het bij artikel 16 of 30 bedoelde krediet. Afdeling 3. - Naleving van de gemiddelde arbeidsduur

Art. 48.De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur moet worden nageleefd over een ononderbroken periode van 12 maanden.

De werkgever bepaalt begin en einde van deze periode in zijn toepassingsakte; indien hij dit nalaat, wordt de periode vastgesteld van 1 april tot 31 maart van het volgende jaar.

Art. 49.De bijkomende uren van het bij artikel 16 of bij artikel 30 bedoelde weekkrediet worden betaald aan het normale tarief van het uurloon van de betrokken arbeider.

Het loon voor deze bijkomende uren wordt betaald op het ogenblik dat de in artikel 17 of 32, §§ 2 en 3 bedoelde volledige rustdagen worden toegekend.

Art. 50.Indien de inhaalrust niet kan worden toegekend vóór het einde van de arbeidsovereenkomst moet het loon voor de bijkomende uren worden betaald, uiterlijk op de eerste betaaldag die volgt op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Afdeling 4. - Loondocumenten

Art. 51.Bij elke definitieve betaling van het maandloon : - vermeldt de werkgever in de afrekening voor de arbeider het aantal bijkomende uren waarvoor de betaling is uitgesteld overeenkomstig artikel 49, § 1; - voegt de werkgever een kopie van de bij artikel 52 bedoelde maandelijkse prestatiestaat bij de afrekening die hij de arbeider bezorgt.

De bepalingen van lid 1 zijn opgesteld zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de bescherming van het loon van de werknemers en meer bepaald het koninklijk besluit van 18 januari 1984 betreffende de informatie van de werknemers over de staat van hun prestaties.

Art. 52.De werkgever houdt voor elke arbeider die valt onder de toepassing van een flexibele arbeidsregeling, georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstukken IV en V van deze overeenkomst, een maandelijkse prestatiestaat bij die de volgende vermeldingen bevat : - de identiteit van de werkgever; - de identiteit van de werknemer; - het aantal tijdens de maand gepresteerde bijkomende uren; - het aantal tijdens de maand ingehaalde bijkomende uren; - het saldo in te halen bijkomende uren; - de data van de tijdens de maand toegekende rustdagen; - de omstandigheden die de toekenning van de rustdagen rechtvaardigen. HOOFDSTUK VII. - Andere arbeidsregelingen

Art. 53.De in artikel 8 bedoelde wekelijkse arbeidsduur mag worden gespreid over de zes dagen van de week volgens een akkoord tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging in de volgende gevallen : - werken die worden beïnvloed door de getijden; - werken die, wegens hun bijzondere aard, onderhevig zijn aan onderbrekingen van verschillende duur; - werken die worden uitgevoerd door gespecialiseerde ploegen voor het onderhoud en de herstelling van bedrijfsmaterieel.

Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging kan de spreiding bedoeld in lid 1 gebeuren volgens een akkoord tussen de werkgever en de arbeider.

Art. 54.In akkoord met de arbeider en mits machtiging van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, mag er afgeweken worden van de verplichte rust op zaterdag voor de arbeider die die dag ten dienste staat van het cliënteel in de ondernemingen voor de handel in bouwmaterialen.

De aanvraag tot machtiging moet worden ingediend bij de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf door toedoen van een werkgeversorganisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend of door de betrokken onderneming rechtstreeks bij middel van een bijzonder formulier.

De werkman die op zaterdag wordt tewerkgesteld heeft recht op een inhaalrust waarvan de duur gelijk is aan de op zaterdag gepresteerde uren die op een vaste dag in de loop van de volgende week wordt toegekend. HOOFDSTUK VIII. - Verlegging van de grenzen van het begin en het einde van de arbeidsdag

Art. 55.§ 1. In afwijking op artikel 4 van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, worden de grenzen voor het begin en het einde van de arbeidsdag voor de in artikel 1 bedoelde ondernemingen, vastgesteld op 6 uur en 19 uur. § 2. In afwijking van § 1 worden de grenzen voor het begin en einde van de arbeidsdag voor de ondernemingen van de bouwmaterialenhandel, vastgesteld, tijdens de periode gaande van 1 april tot en met 31 oktober op 5 uur en 19 u. 30 m. voor de arbeiders die betrokken worden bij de levering van de bouwmaterialen. Deze regeling kan echter maar ingaan indien de werkgever daaromtrent een aanvraag heeft ingediend bij het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 56.De volgende bepalingen worden opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst : - collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 1973 betreffende de arbeidsduur; - artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het sectoraal akkoord 2001-2002 van 5 april en 28 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Art. 57.De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 betreffende de organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek, verlengd voor een jaar van 1 juli 2005 tot 30 juni 2006 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Zij blijft evenwel van toepassing tijdens de geldigheidsduur tot 31 december 2007 voor alle goedgekeurde toetredingen die vóór 2 december 2005 werden ingediend.

Het verlengen van een toetredingsakte of collectieve toetredingsovereenkomst gebeurt overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 58.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzegtermijn van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^