gepubliceerd op 03 februari 2009
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de kaderovereenkomst
24 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de kaderovereenkomst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de kaderovereenkomst.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 oktober 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2007 Kaderovereenkomst (Overeenkomst geregistreerd op 8 april 2008 onder het nummer 87815/CO/327.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is uitsluitend van de toepassing op de werkgevers van de Waalse beschutte werkplaatsen die ressorteren onder Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap en op de werknemers die zij tewerkstellen in de productie, met uitsluiting van de beschutte werkplaatsen die gevestigd zijn in de Duitstalige gemeenschap.
Onder productiepersoneel moeten de werknemers worden verstaan die worden bedoeld in de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1997, verlengd door de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 2001 (koninklijk besluit van 29 februari 2004 - Belgisch Staatsblad van 13 mei 2004) betreffende het herstel van de loonspanning van het productiepersoneel in de beschutte werkplaatsen, en niet die welke bedoeld worden in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997 (koninklijk besluit van 10 november 2001 - Belgisch Staatsblad van 21 december 2004) betreffende de functieclassificatie voor sommige personeelsleden in de beschutte werkplaatsen. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.De sociale partners gaan akkoord om op hun personeel bepaald in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst een sectorale functieclassificatie toe te passen. HOOFDSTUK III. - Classificatieprocedures
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt een functieclassificatie op te stellen voor het productiepersoneel bedoeld in artikel 1 volgens het functieclassificatie-instrument « Ergo-M-eta » genaamd, uitgewerkt door de firma Optimor en het stuurcomité opgericht in het kader van Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap voor de beschutte werkplaatsen erkend door het AWIPH.
Art. 4.Ergo-Meta is een instrument op maat uitgewerkt op sectoraal niveau voor de Waalse beschutte werkplaatsen na een analyse van de bestaande classificatiemethodes. Dit systeem heeft tot doel zo goed mogelijk te beantwoorden aan de specifieke kenmerken van de beschutte werkplaatsen.
Art. 5.Er werden standaardfuncties gekozen en afgewogen met behulp van het instrument, teneinde te dienen als vergelijkingspunten met alle functies uitgeoefend in de beschutte werkplaatsen.
Art. 6.De sectorale functieclassificatie telt 7 klassen, waarbij de zevende de hoogste is.
Met het oog op de uniformisering worden de namen van de functies in het mannelijk vermeld in de classificatie. Het is duidelijk dat alle functies zowel door mannen als door vrouwen kunnen worden uitgeoefend.
Art. 7.De volledige classificatieprocedures worden bepaald in het document dat is goedgekeurd door het stuurcomité bijgevoegd als bijlage en met als titel « Installatieprocedures van de sectorale classificatie van Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het productiepersoneel » in punt II - A, B, C, D, E. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 8.Dit instrument moet evolueren volgens de ervaringen op het terrein.
Hiertoe start de functieclassificatie op 1 januari 2008 na informatie- en opleidingsvergaderingen die gepland worden voor de « classificatieverantwoordelijken » in de beschutte werkplaatsen.
Art. 9.De verantwoordelijkheid voor de classificatie behoort toe aan de werkgever.
Art. 10.De classificatie zal moeten worden opgesteld in alle beschutte werkplaatsen tegen 31 december 2008 en zal een eerste keer worden geevalueerd door het stuurcomité. Een tweede evaluatie zal plaatsvinden tegen 31 december 2009 teneinde eventueel de bepalingen aan te passen aan de situaties die in zich in werkelijkheid voordoen.
Art. 11.De minimumlonen die overeenstemmen met de 7 klassen die vermeld zijn in artikel 6 zullen in een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst worden opgenomen die in werking zal treden op 1 januari 2009. HOOFDSTUK V. - Beroepsprocedures
Art. 12.De beroepsprocedures worden bepaald in het document dat goedgekeurd wordt door het stuurcomité met als titel « Installatieprocedures van de sectorale classificatie van Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het productiepersoneel » in punt III - A. HOOFDSTUK VI. - Bijwerkingsprocedures
Art. 13.De bijwerkingsprocedures worden bepaald in het document dat goedgekeurd wordt door het stuurcomité met als titel « Installatieprocedures van de sectorale classificatie van Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het productiepersoneel » in punt III - B.
Art. 14.In geval van herstructurering of afschaffing van een functie in het organogram van een beschutte werkplaats, verbindt de werkgever zich ertoe om de mogelijkheden te onderzoeken voor wederopname van de werknemer in een gelijkwaardige functie. De bijzondere gevallen zullen worden besproken in de interne classificatiegroep eigen aan elke onderneming. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 15.De ondertekenende partijen komen overeen om de bepalingen die toepasbaar zijn in deze collectieve arbeidsovereenkomst te evalueren binnen een termijn van een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en eventueel de bepalingen aan te passen aan de situaties die zich in werkelijkheid voordoen.
Art. 16.Daar waar reeds classificatiesystemen in gebruik zijn zullen de sociale partners op het niveau van de onderneming de nodige maatregelen treffen om de concordantie van deze collectieve arbeidsovereenkomst met de functieclassificatie die wordt toegepast in de onderneming te evalueren. Deze classificatiesystemen moeten worden opgenomen in een ondernemings collectieve arbeidsovereenkomst die vooraf wordt goedgekeurd door Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2008. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzeggingstermijn van 6 maanden te betekenen per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de kaderovereenkomst Implementatieprocedures van de sectorale classificatie van Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het productiepersoneel zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1997 betreffende de functiecategorieën en de minimumlonen van de werknemers met een handicap I. Algemene inleiding In 2005 heeft de sector, na enkele proeven zonder resultaat, beslist om een beroep te doen op Optimor om een nieuwe sectorale functieclassificatie op poten te zetten. Na een analyse van de bestaande classificatiemethodes heeft de sector opdracht gegeven aan Optimor om een instrument op maat te ontwikkelen dat beter beantwoordt aan de specifieke kenmerken van de beschutte werkplaatsen.
Een paritaire stuurgroep werd opgericht om de ontwikkeling van Ergo-M-eta (naam van het instrument) te volgen en er actief aan deel te nemen. Hij wordt ertoe gebracht om te evolueren in functie van de ervaring op het terrein.
Er werden standaardfuncties gekozen en gewogen met behulp van het instrument om te dienen als vergelijkingspunten met de functies die werkelijk werden uitgeoefend in de beschutte werkplaatsen.
De sectorale functieclassificatie telt 7 klassen, waarin de standaardfuncties worden onderverdeeld.
Met het oog op de uniformisering gebruiken wij de naam van de functies in het mannelijk in de classificatie. Het is duidelijk dat de functies zowel door mannen als door vrouwen kunnen worden uitgeoefend.
In deze procedures vindt u : - de classificatieprocedures; - beroeps- en actualisatieprocedures.
II. Classificatieprocedures A. Doelstelling De doelstelling bestaat erin te bepalen tot welke klasse de functies behoren van de gebaremiseerde werknemers die in elke beschutte werkplaatsen werken. Hiertoe moet een weging gebeuren (indien mogelijk door middel van een vergelijking met een standaardfunctie) en de eindclassificatie van de werkelijk uitgeoefende functie in de beschutte werkplaatsen. De verantwoordelijkheid van de classificatie behoort tot de bevoegdheid van de werkgever.
B. Paritaire vertegenwoordigers in classificatie Elke vakorganisatie die zitting heeft in Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap zal voor elke beschutte werkplaatsen een vertegenwoordiger aanstellen die, in samenwerking met de vertegenwoordiger van de werkgever, zal instaan voor de inzameling van de gegevens, de weging en de functieclassificatie die werkelijk worden uitgevoerd in de beschutte werkplaatsen. Alle vertegenwoordigers van de werknemers en van de werkgever zullen opgeleid zijn voor de methode.
C. Inzameling van de gegevens De inventarisering van de functies die bestaan in de onderneming (de « reële functies ») moet met voorzichtigheid gebeuren. Dit is de reden waarom het van belang is een duidelijk idee te hebben van alle taken die zijn opgenomen in de functies van de onderneming en een titel te bepalen voor elke functie.
De inzameling van de gegevens bestaat uit een onderhoud met een woordvoerder van de functie door de hoger vermelde paritaire vertegenwoordigers in classificatie, alsook een bezoek aan de arbeidsplaats om de dagelijkse realiteit van de werknemer beter te kunnen vatten.
Op basis van dit onderhoud vullen de paritaire vertegenwoordigers een vragenlijst in (die dienst doet als functieomschrijving). Deze vragenlijst moet verplicht worden ondertekend door de werknemer, zijn rechtstreekse hiërarchische meerdere en de directie van de beschutte werkplaatsen.
D. Weging Vervolgens wordt de functie gewogen met behulp van Ergo-M-eta (geautomatiseerd instrument).
Om zich bij deze taak te helpen, kunnen de paritaire vertegenwoordigers de standaardfunctie (of de standaardfuncties) opzoeken die het beste past (passen) voor elke reële functie, anders gezegd, de standaardfunctie die er het meest op lijkt. Het gebeurt dat verscheidene standaardfuncties kunnen passen omdat zij gedeeltelijk lijken op de reële functie.
Bij het opzoeken van de standaardfuncties mogen de paritaire vertegenwoordigers zich nooit enkel baseren op de naam van de functie, maar wel op de volledige inhoud van de vragenlijst.
De reële functie moet worden vergeleken met de gekozen referentiefunctie(s). Dit komt erop neer dat moet worden onderzocht waarin de standaardfunctie die het beste past verschilt van de reële functie. Het is mogelijk dat het aantal taken van de reële functie hoger of lager ligt dan de standaardfunctie.
Het is aanbevolen de verschillen betreffende de taken te noteren op de wegingsfiche, en dan de wegingen te vergelijken.
Met of zonder standaardfunctie verkrijgen de paritaire vertegenwoordigers in classificatie aldus een score voor elke reële functie die Ergo-M-eta automatisch toekent aan de juiste klasse.
E. Medeling van de resultaten De paritaire vertegenwoordigers delen het resultaat van de weging mede aan de werkgever. De werknemer wordt vervolgens schriftelijk op de hoogte gebracht van de klasse van zijn functie (en niet van de punten).
III. Beroeps- en actualisatieprocedures A. Oproepingsprocedure De werknemer die in beroep wil gaan tegen de classificatie van zijn functie kan zijn klacht bekend maken : - onmiddellijk bij zijn werkgever - via zijn vakbondsafgevaardigde bij zijn werkgever 1. Fase A De werknemer die in beroep wil gaan tegen de classificatie van zijn functie kan zijn klacht bekend maken: - onmiddellijk bij zijn werkgever - via zijn vakbondafgevaardigde bij zijn werkgever. De klacht moet worden geargumenteerd om ontvankelijk te zijn. 2. Fase B : interne beroep De werknemer bespreekt zijn klacht met de paritaire vertegenwoordigers in classificatie. Dit intern overleg kan leiden tot : - een akkoord tussen de werknemer en de werkgever, de werknemer zet zijn beroep niet verder; - geen akkoord tussen de werknemer en de werkgever, in dit geval kan de werknemer overgaan naar fase C van de beroepsprocedure. 3. Fase C : extern beroep Het paritair comité wordt op de hoogte gebracht van het geschil.De technische begeleidingscommissie wordt ingeschakeld. Deze is samengesteld uit ten minste één vertegenwoordiger van elke organisatie die zitting heeft in Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap met een maximum van twee personen per organisatie. Deze begeleidingscommissie zal de mogelijkheid hebben om een beroep te doen op deskundigen.
Als de leden van de technische begeleidingscommissie niet tot een eenparig besluit zijn kunnen komen, wordt het geval doorgeschoven naar Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap. Het staat hen vrij om een beroep te doen op het verzoeningsbureau, dat advies kan vragen aan Optimor. Optimor bezorgt zijn conclusies aan het verzoeningsbureau. Op basis van de resultaten van dit onderzoek brengt het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap een uitvoerbaar vonnis naar voren.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Actualisatieprocedure De paritaire stuurgroep die het project heeft gevolgd van in het begin wordt de sectorale cel voor actualisatie van de classificatie. De samenstelling van deze cel blijft dezelfde als de samenstelling van de paritaire stuurgroep.
De doelstelling van deze cel bestaat erin de toepassing te controleren van Ergo-M-eta en er eventuele wijzigingen in aan te brengen opdat dit aan de noden van de sector zou blijven beantwoorden (aanpassing van het instrument, toevoegen/afschaffen van standaardfuncties,...).
Deze cel komt minimaal om de zes maanden bijeen of op verzoek van één van de partijen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET