gepubliceerd op 11 januari 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten
24 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, artikel 11, tweede en derde lid, gewijzigd bij de wet van 5 december 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten;
Overwegende dat voor de berekening van het forfaitaire rendement van de mantels van lineaire obligaties uitgegeven door de Belgische Staat, gekozen wordt voor de wiskundige techniek van de lineaire interpolatie op basis van de bestaande effecten; dat deze keuze berust op het feit dat deze berekeningswijze een juiste waardering toelaat; dat deze berekeningswijze bovendien gebaseerd is op rendementen die het Rentenfonds reeds bekendmaakt;
Gelet op de voorstellen van het Rentenfonds van 13 juni 2006; 4 juni 2007 en 24 maart 2009;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 april 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 28 oktober 2009;
Gelet op advies 45.162/2 van de Raad van State, gegeven op 1 oktober 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 9 van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 september 1998, wordt aangevuld met drie leden, luidende : « Het forfaitaire bedrag van de interesten bedoeld in de artikelen 17 en 19 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inbegrepen in de faciale waarde van de lineaire obligatie uitgegeven door de Belgische Staat en belastbaar in hoofde van elke houder pro rata de periode van het aanhouden van de mantel, wordt bepaald door middel van het lineair geïnterpoleerde rendement van de effecten die recht geven op interestbetalingen op de dag waarop de verhandeling van de mantel en het recht op iedere interestbetaling als zelfstandige gedematerialiseerde effecten gemachtigd werd.
Indien het niet mogelijk is om een lineair geïnterpoleerd rendement te berekenen, gebeurt de berekening van het rendement door extrapolatie op basis van de voormelde effecten met de dichtstbijzijnde looptijd.
Dit rendement wordt afgerond tot op 5 basispunten voor rendementen eindigend op 3 tot en met 7 basispunten, en tot op 0 basispunten voor rendementen eindigend op 8,9,0,1 en 2 basispunten. ».
Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « De door de Belgische Staat uitgegeven lineaire obligaties die zijn aangeduid in uitvoering van artikel 11, tweede lid, van de wet en hun rendementen berekend in uitvoering van artikel 9, zevende, achtste en negende lid, zijn in bijlage I gevoegd. ».
Art. 3.In het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten wordt de bijlage I ingevoegd die als bijlage I is gevoegd bij dit besluit.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 november 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage I bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten.
Forfaitair rendement van de mantels van bepaalde lineaire obligaties uitgegeven door de Belgische Staat
Manteaux Mantels
Date d'échéance Eindvervaldag
Date d'autorisation Datum van machtiging
Rendement calculé Berekend rendement
Rendement à appliquer - Toe te passen rendement
BE0008180326
28/09/2014
28/01/2004
4,42
4,40
BE0008190424
28/03/2035
19/05/2004
5,35
5,35
BE0008200520
28/03/2010
19/01/2005
3,01
3,00
BE0008210628
28/09/2015
16/03/2005
3,89
3,90
BE0008220726
28/09/2016
24/01/2006
3,49
3,50
BE0008230824
28/03/2022
24/05/2006
4,18
4,20
BE0008240922
28/03/2017
23/01/2007
4,07
4,05
BE0008250053
28/03/2013
02/05/2007
4,19
4,20
BE0008260151
28/03/2018
29/01/2008
4,29
4,30
BE0008270259
28/03/2011
28/02/2008
3,50
3,50
BE0008280357
28/03/2014
24/04/2008
4,24
4,25
BE0008290455
28/03/2019
21/01/2009
4,37
4,35
BE0008300551
28/03/2015
24/03/2009
3,62
3,60
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 24 november 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten.
De Minister van Financiën, D. REYNDERS