24 MEI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 1931 tot regeling van het ontvangen der akten van de burgerlijke stand en der akten van nationaliteitsverklaring door de diplomatieke ambtenaren en de consuls en van het koninklijk besluit van 5 januari 1864 tot regeling van de wijze van afgifte van de ontheffingen inzake huwelijk

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 juli 1931 betrekking hebbende op zekere akten van de burgerlijke stand alsmede op de bevoegdheid der diplomatieke en consulaire ambtenaren inzake burgerlijke stand;

Gelet op de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 januari 1864 tot regeling van de wijze van afgifte van de ontheffingen inzake huwelijk;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 1931 tot regeling van het ontvangen der akten van de burgerlijke stand en der akten van nationaliteitsverklaring door de diplomatieke ambtenaren en de consuls;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 25 oktober 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 29 oktober 1999, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 januari 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 juli 1931 tot regeling van het ontvangen der akten van de burgerlijke stand en der akten van nationaliteitsverklaring door de diplomatieke ambtenaren en de consuls worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt aangevuld als volgt : « , behoudens wat is bepaald in artikel 7 van de wet van 12 juli 1931 betrekking hebbende op zekere akten van de burgerlijke stand alsmede op de bevoegdheid der diplomatieke en consulaire ambtenaren inzake burgerlijke stand.»; 2° het laatste lid wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "die voorzien zijn door artikel 4 der wet van 16 augustus 1887 en door artikel 6 der wet van 30 april 1896 (art. 155bis van het Burgerlijk Wetboek)" geschrapt.

Art. 3.In artikel 3, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "akten van huwelijksafkondigingen" vervangen door de woorden "akten van aangifte van een huwelijk".

Art. 4.In artikel 10 van hetzeltde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "Wanneer een akte ontvangen werd in de loop van het jaar, worden de registers definitief gesloten op 31 december;" vervangen door de woorden "De registers worden definitief afgesloten op 31 december;"; 2° in het derde lid worden de woorden "akten van huwelijksafkondigingen" vervangen door de woorden "akten van aangifte van een huwelijk";3° het vierde en het vijfde lid worden opgeheven.

Art. 5.In hetzelfde besluit worden de artikelen 12 en 13 opgeheven.

Art. 6.In artikel 17, vijfde lid van hetzelfde besluit worden de woorden "van het onecht kind, van de wettiging tot stand gekomen ten voordele van bedoeld kind" vervangen door de woorden "van het kind".

Art. 7.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 18.De akte van aangifte van een huwelijk opgemaakt ter kanselarij van een diplomatieke of consulaire post, wordt op haar datum van opmaak ingeschreven in het enkel register voorzien bij artikel 3 van dit besluit. »

Art. 8.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.In het koninklijk besluit van 5 januari 1864 tot regeling van de wijze van afgifte van de ontheffingen inzake huwelijk worden de artikelen 1 en 2 opgeheven.

Art. 10.De te voltrekken huwelijken die reeds werden afgekondigd voor de datum van inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk blijven onderworpen aan artikel 19 van het koninklijk besluit van 15 juli 1931 tot regeling van het ontvangen der akten van de burgerlijke stand en der akten van nationaliteitsverklaring door de diplomatieke ambtenaren en de consuls.

Art. 11.Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN