Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juni 2003
gepubliceerd op 22 oktober 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de lonen in de sociale werkplaatsen - loonharmonisatie van omkadering in de sociale werkplaatsen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012520
pub.
22/10/2003
prom.
24/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/24/2003012520/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de lonen in de sociale werkplaatsen - loonharmonisatie van omkadering in de sociale werkplaatsen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de lonen in de sociale werkplaatsen - loonharmonisatie van omkadering in de sociale werkplaatsen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2002 Lonen in de sociale werkplaatsen - loonharmonisatie van de omkadering in de sociale werkplaatsen (Overeenkomst geregistreerd op 14 mei 2002 onder het nummer 62487/CO/327) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers (mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden) in de omkadering van deze sociale werkplaatsen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen.

Met "omkadering" wordt bedoeld : werknemers met een taak in de bedrijfsvoering of in de leiding of begeleiding van doelgroepwerknemers.

Art. 2.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regels vast welke van toepassing zijn op de voornoemde werkgevers en werknemers. Zij beogen de minimumlonen te bepalen voor de verschillende functies. Aan de partijen wordt de vrijheid overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen en de gebruiken die voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dat reeds het geval is.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord" van 29 maart 2000. HOOFDSTUK II. - Basisprincipes

Art. 4.Het maandloon wordt bepaald aan de hand van een functieclassificatie en een anciënniteit, de eindejaarspremie met een formule. HOOFDSTUK III. - Functieclassificatie en maandloon

Art. 5.Er zijn vijf functiecategorieën in de omkadering. Elke organisatie kan de indeling verfijnen met subcategorieën om rekening te houden met de plaatselijke situatie.

Voor de werknemers met een lijnfunctie bepaalt vooral de grootte van de organisatie of het aantal personen over wie de werknemer leiding geeft, de verantwoordelijkheid en dus de categorie. Voor de werknemers met een staffunctie bepalen vooral de grootte van de organisatie of de diplomavereiste de verantwoordelijkheid en dus de categorie.

Art. 6.De maandlonen per categorie en volgens anciënniteit zijn opgenomen in bijlage 1. Deze lonen zijn minimale lonen, binnen individuele organisaties kunnen betere regelingen voorzien worden.

Verklaring termen en toelichting

Art. 7.Lijnfunctie : heeft in lijn verantwoordelijkheid over het werk van een groep mensen die in de productie staan.

Onder "productie" verstaan we : de eigenlijke activiteiten van de organisatie, die zowel een feitelijke productie, een verwerking, een dienstverlening of een verkoop kunnen omvatten.

Staffunctie : heeft geen lijnverantwoordelijkheid over mensen die in de productie staan (eventueel wel over medewerkers van de staf). Heeft een ondersteunende taak op technisch, administratief, educatief vlak, enz.

VE : voltijds equivalent (om de categorie van een lijnverantwoordelijke te bepalen, wordt gekeken naar het reëel aantal werknemers (in VE) dat een verantwoordelijke alleen en persoonlijk in zijn afdeling of ploeg heeft).

Diplomavereiste : een werknemer (in staffunctie) kan tot een categorie behoren waarvan het vereiste opleidingsniveau hoger is dan het diploma van de werknemer, als deze werknemer over een voldoende gelijkgestelde ervaring beschikt.

Een werknemer (in staffunctie) met een hoger opleidingsniveau dan het vereiste diploma voor de functie die hij of zij uitoefent, behoort tot een categorie op basis van het vereiste diploma, niet op basis van het persoonlijk diploma van de werknemer.

Organisatie : juridische entiteit, bedrijf m/v : alle genoemde functies of termen die naar een persoon verwijzen (directeur, werkleider,...), zijn te lezen als zowel voor mannen als voor vrouwen Categorie 1 Lijnfunctie Directeur (eindverantwoordelijke die rechtstreeks rapporteert aan en opdrachten ontvangt van het bestuur) van een organisatie met meer dan 50 werknemers.

Categorie 2 Lijnfunctie - Directeur (eindverantwoordelijke die rechtstreeks rapporteert aan en opdrachten ontvangt van het bestuur) van een organisatie met meer dan 20 werknemers en hoogstens 50 werknemers of - Coördinator verantwoordelijk voor een bedrijfseenheid met meer dan 50 werknemers.

Categorie 3 Lijnfunctie - Directeur (eindverantwoordelijke die rechtstreeks rapporteert aan en opdrachten ontvangt van het bestuur) van een organisatie met hoogstens 20 werknemers of - Coördinator verantwoordelijk voor een bedrijfseenheid, met onder zich minstens 2 (VE) lijnverantwoordelijken categorie 4 of 4 (VE) lijnverantwoordelijken categorie 5.

Staffunctie - Stafmedewerker met adviesverlenende functie op niveau van de organisatie, in een organisatie met meer dan 50 werknemers of - Stafmedewerker met minimum diplomavereiste A1 of gelijkgestelde ervaring.

Categorie 4 Lijnfunctie - Werkleider die rechtstreeks leiding geeft aan minstens 6 (VE) werknemers doelgroep en/of categorie 5.

Staffunctie - Stafmedewerker met adviesverlenende functie op niveau van de organisatie, in een organisatie met meer dan 20 en hoogstens 50 werknemers of - Stafmedewerker die zelfstandig moeilijke administratieve of technische taken uitvoert, met minimum diplomavereiste A2 of gelijkgestelde ervaring.

Categorie 5 Lijnfunctie - Eerste werkman (m/v) die toezicht uitoefent op een kleine groep (hoogstens 5 VE werknemers) waartoe hij/zij behoort, de technische instructies doorgeeft en de uitvoering daarvan opvolgt, en deelneemt aan de taken van de eigen groep.

Staffunctie - Logistiek/administratief medewerker met administratieve of technische taken die specifieke vereisten stellen aan de inzet, capaciteiten of betrouwbaarheid van de werknemer.

Categorieën schematisch Art. 8.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Anciënniteitregels Startanciënniteit bij indiensttreding en inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 9.§ 1. Werknemers die voordien een gelijkaardige functie uitoefenden in een sociale werkplaats : De toe te passen anciënniteit is gelijk aan de effectieve anciënniteit in dezelfde functie. § 2. Werknemers die voordien niet in een sociale werkplaats of niet in een gelijkaardige functie werkten : De toe te passen anciënniteit is gelijk aan 0 jaar. Voor werknemers uit de social profit wordt ten minste de helft van de anciënniteit in een gelijkaardige functie toegekend.

Opbouwen van anciënniteit

Art. 10.De werknemer verwerft anciënniteit op basis van aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen prestaties in dezelfde functie bij dezelfde werkgever.

Worden ook meegeteld, ook al zijn deze dagen niet aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onderworpen : - periodes van tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval; - periodes van afwezigheid wegens ziekte voor een aaneensluitende periode van maximum 12 maanden.

Toekenning anciënniteit bij promotie binnen de organisatie Art. 11.Wanneer een werknemer in een hogere categorie komt door promotie naar een nieuwe functie, wordt de anciënniteit verminderd met maximum twee jaar, waarbij de aangepaste anciënniteit minstens recht moet geven op eenzelfde of hoger loon als wat de werknemer zou krijgen zonder promotie. HOOFDSTUK IV. - Eindejaarspremie Toepassing : overgangsbepaling

Art. 12.De eindejaarstoelage bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt alle andere eindejaars- of andere toelagen, premies of voordelen die tot op heden in sociale werkplaatsen organisaties zouden toegekend zijn naast het gewone maandloon, onder voorbehoud dat dit voor de betrokken werknemers geen loondaling tot gevolg heeft.

Toekenning en berekeningswijze van de eindejaarspremie

Art. 13.In wat volgt wordt bedoeld met periode "in dienst" : gewerkte dagen en gelijkgestelde dagen volgens de wet op de jaarlijkse vakantie.

Iedere werknemer die op 1 oktober en tot en met 31 december van het betreffende jaar in dienst was heeft recht op een eindejaarspremie.

De eindejaarspremie bestaat uit een vast, ondeelbaar en geïndexeerd gedeelte, en een veranderlijk gedeelte.

Het vast gedeelte bedraagt 310,76 EUR voor het jaar 2001. Indexatie gebeurt gelijktijdig met de indexatie van de loonschalen.

Het veranderlijk gedeelte bedraagt 2,5 pct. van het benaderd bruto jaarloon exclusief dubbel vakantiegeld. Dit benaderd brutojaarloon wordt berekend als volgt : (werkelijk toegekend loon in de periode van 1 januari tot 30 november van het lopend jaar excl. dubb. vak. geld) X (N+1) N waarbij N = het aantal maanden in dienst in de periode van 1 januari tot 30 november van het jaar. Elke begonnen maand geldt als volledige maand voor deze berekening. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan worden opgezegd door elk van de partijen met betekening van een opzegtermijn van 6 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2002 inzake de lonen in de sociale werkplaatsen - loonharmonisatie van omkadering in de sociale werkplaatsen : loonschalen In bijlage worden de loonschalen voor de sector van de sociale werkplaatsen gegeven voor januari 2002 (index = 100 pct.) CP 327 ateliers sociaux : barèmes salariaux personnel d'encadrement PC 327 sociale werkplaatsen : loonschalen omkaderingspersoneel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^