Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juni 2000
gepubliceerd op 16 februari 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, de opleiding en de vormingsinitiatieven ten behoeve van risicogroepen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012468
pub.
16/02/2001
prom.
24/06/2000
ELI
eli/besluit/2000/06/24/2000012468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JUNI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, de opleiding en de vormingsinitiatieven ten behoeve van risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bosontginningen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, de opleiding en de vormingsinitiatieven ten behoeve van risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bosontginningen Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999 Bevordering van de werkgelegenheid, de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, de opleiding en de vormingsinitiatieven ten behoeve van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 14 juli 1999 onder het nummer 51468/CO/125.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bosontginningen.

Met werklieden bedoelt men de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en in uitvoering van afdeling IV van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende verschillende bepalingen en van het koninklijk besluit van 4 juni 1999. De collectieve arbeidsovereenkomst houdt eveneens rekening met de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998. HOOFDSTUK III. - Maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid

Art. 3.De ondertekenende partijen bevelen aan om volgende maatregelen toe te passen op ondernemingsvlak : - invoering van flexibele uurroosters en beperking van de overuren; - correcte toepassing van de wetgeving inzake loopbaanonderbreking. HOOFDSTUK IV. - Brugpensioen

Art. 4.Overeenkomstig het artikel 10, § 2 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, wordt de leeftijd voor het brugpensioen voor de arbeiders en arbeidsters vastgesteld op 58 jaar, en dit onder de voorwaarden zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen. HOOFDSTUK V. - Vormingsinitiatieven ten behoeve van risicogroepen

Art. 5.Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid, in toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996, wordt er voorzien om via het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Bosontginningen, "Bosuitbatingsfonds" genaamd, de inspanning van 0,10 pct. der niet begrensde brutolonen in 1999 en 2000 te gebruiken voor opleidings- en herscholingsacties voor de arbeiders.

Art. 6.In toepassing van artikel 3 van zijn statuten wordt het Bosuitbatingsfonds belast met de uitvoering van de desbetreffende bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met de inning van de bijdragen en met de organisatie van de opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven ten behoeve van de risicogroepen.

Art. 7.Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder "risicogroepen" bedoeld de personen die aan één van de volgende criteria beantwoorden : - de laaggeschoolde of onvoldoende geschoolde jongeren; - de werkzoekenden; - de werklieden van de sector die door ondernemingen tewerkgesteld zijn en die getroffen worden door economische werkloosheid; - de laaggeschoolde of onvoldoende geschoolde werklieden van de sector; - de werklieden van de sector die minstens 50 jaar oud zijn; - de werklieden met een handicap; - de werklieden van de sector wiens beroepskwalificatie aan de technische vooruitgang niet meer is aangepast of het risico lopen het niet meer te zijn. HOOFDSTUK VI. - Toegangsvergunning voor bosbouwarbeid

Art. 8.De ondertekende partijen gaan akkoord om gezamenlijk stappen te ondernemen bij de bevoegde federale of regionale overheden teneinde een toegangsvergunning voor bosbouwarbeid in te voeren. HOOFDSTUK VII. - Vorming en beroepsopleiding

Art. 9.Tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de partijen in een paritaire werkgroep de noden aan vorming en opleiding onderzoeken en de reeds voorziene inspanningen reactiveren. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur

Art. 10.De ondertekenende partijen verbinden er zich toe om gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen nieuwe eisen te stellen inzake de inhoud van deze overeenkomst en de sociale vrede te bewaren.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^