gepubliceerd op 06 augustus 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1835 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
24 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1835 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 januari 1835 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1951 betreffende de inventarissen, de bewaargevingen en de bruikleningen van kunstwerken;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen, inzonderheid op artikel 2, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 9 maart 1951 houdende toekenning van delegatie aan de directeur-generaal van het Bestuur van Schone Kunsten en Letteren inzake bewaargevingen en bruikleningen van kunstvoorwerpen;
Overwegende dat voornoemde besluiten van 1951 thans geen wettelijke of regelgevende grondslag hebben en dat zij bovendien ook de wetenschappelijke autonomie van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België belemmeren die hun gewaarborgd wordt bij het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het statuut van de federale wetenschappelijke instellingen en dat zij dienovereenkomstig onverwijld moeten worden opgeheven;
Overwegende dat de opdrachten van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België dienen te worden geactualiseerd om rekening te houden met de oprichting van het Magrittemuseum en de overname van het zogenoemde Breughelhuis;
Gelet op het advies van de wetenschappelijke raad van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, gegeven op 3 maart 2008;
Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 januari 1835 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België bestaan uit het Museum voor Oude Kunst, het Museum voor Moderne Kunst, het Magrittemuseum, het Antoine Wiertzmuseum en het Constantin Meuniermuseum.
Zij beheren ook het zogenaamde Breughelhuis. »
Art. 2.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 8 maart 1951 betreffende de inventarissen, de bewaargevingen en de bruikleningen van kunstwerken;2° het ministerieel besluit van 9 maart 1951 houdende toekenning van delegatie aan de directeurgeneraal van het Bestuur van Schone Kunsten en Letteren inzake bewaargevingen en bruikleningen van kunstwerken. In afwijkingen van de voorgaande leden, blijven artikelen 7 tot 11 van voornoemd koninklijk besluit van 8 maart 1951 van toepassing tot de volledige teruggave van alle kunstwerken van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten die in bewaring werden gegeven overeenkomstig die bepalingen.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 juli 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE