gepubliceerd op 11 mei 2002
Koninklijk besluit houdende toekenning van een machtiging aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, tot toekenning van toelagen
24 APRIL 2002. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een machtiging aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, tot toekenning van toelagen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd in het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12, derde lid;
Gelet op de wet van 24 december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2002, inzonderheid op artikel 2.26.6, programma 55/5;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 4 maart 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 maart 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat een basisbesluit dient genomen te worden dat de beslissingsprocedure met betrekking tot het toekennen van toelagen die tot de bevoegdheid van de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, stroomlijnt; dat op basis van onderhavig koninklijk besluit alle verdere toelagenbesluiten nader uitgewerkt dienen te worden; dat het derhalve dringend noodzakelijk is dit koninklijk besluit te nemen;
Gelet op het advies 33.261/3 van de Raad van State, gegeven op 9 april 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegheid het Grootstedenbeleid behoort, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort wordt gemachtigd om toelagen toe te kennen, zoals bepaald in de uitgavenbegroting, binnen de perken van de beschikbare kredieten op de specifieke begrotingsartikels, onder de volgende voorwaarden : - het betrokken besluit vermeldt het bedrag en de basisallocatie waarop de uitgave wordt aangerekend; - het vermeldt eveneens de doeleinden van de aanwending van de toelage, de periode van betoelaging en de aard en de te volgen regels betreffende de te verstrekken verantwoording; - het vermeldt de samenstellende bestanddelen van de uitgaven waarvoor de toelage wordt verleend; - het vermeldt desgevallend de opsplitsing in schijven, waarin het toegekende bedrag zal worden uitbetaald.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde machtiging heeft betrekking op het programma « Grootstedenbeleid » (programma 55/5), bedoeld in artikel 2.26.6 van de wet van 24 december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2002.
Art. 3.Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring moeten de projecten schriftelijk worden ingediend bij de Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort. De aanvraag moet gemotiveerd zijn en vergezeld zijn van een gedetailleerde begroting.
In deze begroting moeten de personeelskosten en de werkingskosten apart worden opgenomen.
Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 april 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister tot wiens bevoegdheid het Grootstedenbeleid behoort, Ch. PICQUE