Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 oktober 2015
gepubliceerd op 23 december 2015

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement genomen in uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande leasingondernemingen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2015011454
pub.
23/12/2015
prom.
23/10/2015
ELI
eli/besluit/2015/10/23/2015011454/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement genomen in uitvoering van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande leasingondernemingen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, artikel 38;

Gelet op het advies van de Interministeriële Economische Commissie, gegeven op 12 juni 2015;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement genomen in uitvoering van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande leasingondernemingen, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 oktober 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

Bijlage Reglement genomen in uitvoering van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande leasingondernemingen HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;2° "witwassen van geld en financiering van terrorisme" : zoals bedoeld in artikel 5 van de wet;3° "leasingonderneming" : de ondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit nr.55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur; 4° "leasingovereenkomst" : het contract bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr.55 van 10 november 1967 tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur; 5° "cliënt" : de persoon waarmee de leasingonderneming een leasingovereenkomst heeft afgesloten of waarmee ze op het punt staat een leasingovereenkomst af te sluiten;6° "uiteindelijke begunstigde" : een persoon als bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet; Worden met name als uiteindelijke begunstigden beschouwd, indien de cliënt een vennootschap of een andere rechtspersoon is : -de natuurlijke persoon of personen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, meer dan 25 % van de aandelen of van de stemrechten van die vennootschap bezitten of controleren; - de natuurlijke persoon of personen die op een andere wijze de controle hebben over het bestuur van de vennootschap.

Indien de cliënt een andere rechtspersoon is dan een handelsvennootschap of vennootschap met handelsvorm, dient men onder "natuurlijke personen die de controle hebben over 25 % of meer van het vermogen van de rechtspersoon" in de zin van artikel 8, § 1, derde lid, 2°, c), van de wet, met name de personen te verstaan die, zonder bevoegd te zijn om de cliënt te vertegenwoordigen, mandaten waarnemen in zijn bestuursorgaan.

Indien de cliënt een feitelijke vereniging of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid is, zoals een trust of een fiducie, dient men onder "natuurlijke personen die de controle hebben over 25 % of meer van het vermogen van de juridische constructie" in de zin van artikel 8, § 1, derde lid, 2°, c), van de wet, met name de personen te verstaan die de macht hebben om een aanzienlijke invloed uit te oefenen op haar beheer, met uitzondering van de personen die bevoegd zijn om de vereniging te vertegenwoordigen (voor de trusts omvat dit de settlor, en in voorkomend geval de protector). 7° "derde zaakaanbrenger" : een persoon als bedoeld in artikel 10, § 1, 1° of 2°, van de wet;8° "antiwitwasverantwoordelijke(n)" : de persoon of de personen die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de wet en van dit reglement en die daartoe werden aangewezen conform artikel 18 van de wet;9° "atypische verrichting of atypisch feit" : een verrichting die of een feit dat bijzonder vatbaar is voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme in de zin van artikel 14, § 1, tweede lid, van de wet, met name door de aard ervan, de begeleidende omstandigheden, de hoedanigheid van de betrokken personen, het ongebruikelijke karakter ervan gelet op de activiteiten van de cliënt, of omdat de verrichting of het feit niet lijkt te stroken met de kennis die de onderneming heeft van haar cliënt, diens beroepswerkzaamheden en risicoprofiel;10° "politiek prominente personen (PPP's)" : zoals gedefinieerd in artikel 12, § 3, 1°, van de wet;11° "FAG" : de Financiële Actiegroep;12° "CFI" : de Cel voor financiële informatieverwerking zoals bedoeld in artikel 22 van de wet; 13° "FOD Economie" : de Algemene Directie Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die belast is met het toezicht zoals bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet; 14° BLV" : de Belgische Leasingvereniging.

Art. 2.De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de leasingondernemingen.

Zij zullen de nodige middelen inzetten om de naleving te verzekeren van de bepalingen van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en om bij te dragen tot de toepassing van die wet door de CFI. HOOFDSTUK II. - Identificatie en verificatie van de identiteit van de cliënten, lasthebbers en uiteindelijke begunstigden Afdeling I. - Wie identificeren ?

Art. 3.Moeten worden geïdentificeerd, de cliënten die handelen in de hoedanigheid van leasingnemer, de lasthebbers en de uiteindelijke begunstigden, behalve de uitzonderingen waarin de wet voorziet, momenteel in artikel 11, §§ 1 en 2, 5°. Afdeling II. - Identificatie en verificatie van de identiteit van de

cliënten Onderafdeling I. - Wanneer de cliënten identificeren, hun identiteit verifiëren en hun gegevens actualiseren ?

Art. 4.De leasingonderneming moet : - haar cliënten identificeren conform artikel 6, en - hun identiteit verifiëren aan de hand van een bewijsstuk als bedoeld in de artikelen 7 tot 11, waarvan een afschrift wordt genomen op papier of op een elektronische informatiedrager, of indien de cliënt een rechtspersoon is, die online kan worden geraadpleegd zoals hij bestond op het moment van de verificatie, volgens de in artikel 9, § 1, tweede lid bepaalde voorwaarden : 1° vóór ze ofwel zelf of via dezelfde tussenpersoon, zoals de verkoper van het goed, een of meerdere leasingovereenkomsten afsluit met de cliënt betreffende een of meerdere goederen waarvan de totale prijs 10.000 euro of meer bedraagt, excl. btw; 2° wanneer er een vermoeden bestaat van witwassen van geld of financiering van terrorisme;3° wanneer de leasingonderneming twijfelt aan de waarachtigheid of de juistheid van de identificatiegegevens van een reeds geïdentificeerde cliënt.

Art. 5.De leasingonderneming moet ook de identificatiegegevens van haar cliënten waarover ze beschikt verifiëren en actualiseren, wanneer zij over aanwijzingen beschikt dat die gegevens niet langer actueel zijn, met name in het kader van haar bestendige waakzaamheidsplicht zoals beschreven in artikel 20.

Onderafdeling II. - Waarop hebben de identificatie en de verificatie van de identiteit van de cliënten betrekking ?

Art. 6.§ 1. Voor natuurlijke personen hebben de identificatie en de verificatie van de identiteit van de cliënten betrekking op : de naam en voornaam, de geboortedatum en geboorteplaats en, in de mate van het mogelijke, het adres. § 2. Voor rechtspersonen, trusts, fiducieën en soortgelijke juridische constructies hebben de identificatie en de verificatie betrekking op : - de maatschappelijke naam; - de maatschappelijke zetel; - de naam en voornaam van de bestuurders, van de trustee, van de beschermer (in voorkomend geval); - de bepalingen om verbintenissen aan te gaan voor de rechtspersoon, trust, fiducie of soortgelijke juridische constructie. § 3. De identificatie en de verificatie hebben eveneens betrekking op het voorwerp van de leasingovereenkomst. In het bijzonder verifieert de leasingonderneming of de in leasing genomen goederen coherent zijn met en in verhouding staan tot de economische activiteit van de leasingnemer.

Onderafdeling III. - Hoe de identiteit van natuurlijke personen verifiëren ?

Art. 7.Wanneer de cliënt fysiek aanwezig is bij zijn identificatie door de leasingonderneming of de door haar aangewezen persoon, zoals de verkoper van het goed, moet de identiteit van de cliënt worden geverifieerd aan de hand van zijn identiteitskaart.

Indien de cliënt van buitenlandse nationaliteit is en zijn woonplaats heeft in het buitenland, kan zijn identiteit ook worden geverifieerd aan de hand van zijn paspoort of ieder ander identiteitsdocument waarmee hij geldig in België kan verblijven.

Indien de cliënt een in België gevestigde persoon van buitenlandse nationaliteit is die wegens zijn wettelijk statuut op het Belgisch grondgebied niet over een door de Belgische autoriteiten uitgereikte identiteitskaart beschikt, kan zijn identiteit worden geverifieerd aan de hand van een geldig bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister, of, als hij wegens zijn statuut niet over een dergelijk bewijs beschikt, aan de hand van een geldig, door de Belgische openbare overheden uitgereikt document dat de wettelijkheid van zijn verblijf in België attesteert.

Indien het adres van de cliënt niet vermeld staat op het bewijsstuk dat hij voorlegt, of indien de leasingonderneming twijfelt aan de juistheid van het opgegeven adres, moet ze die gegevens verifiëren aan de hand van een ander document dat als bewijs kan dienen voor het werkelijke adres van de cliënt en maakt ze daarvan een kopie.

Art. 8.§ 1. Wanneer de cliënt niet fysiek aanwezig is bij zijn identificatie door de leasingonderneming of de door haar aangewezen persoon, zoals de verkoper van het goed, moet de identiteit van de cliënt worden geverifieerd aan de hand van : 1° ofwel de elektronische identiteitskaart van de cliënt;2° ofwel een kopie van een in artikel 7 bedoeld document;3° ofwel een gekwalificeerd certificaat in de zin van de wet van 9 juli 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/07/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001011298 bron ministerie van economische zaken Wet houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten sluiten houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten en in de zin van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, voor zover : a) dit certificaat werd uitgereikt : - door een certificatiedienstverlener die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en daartoe geaccrediteerd is overeenkomstig de bepalingen van het Reglement 910/2014, of - door een andere certificatiedienstverlener die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en waarvan de leasingonderneming vooraf heeft beslist de certificaten als bewijsstuk te aanvaarden, na een voorafgaand en gedocumenteerd onderzoek naar zijn reputatie en certificatieprocedures, of - door een andere certificatiedienstverlener die gevestigd is in een derde land, die voldoet aan de voorwaarden van artikel 16, § 2, van de voornoemde wet van 9 juli 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/07/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001011298 bron ministerie van economische zaken Wet houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten sluiten en waarvan de leasingonderneming vooraf heeft beslist de certificaten als bewijsstuk te aanvaarden, na een voorafgaand en gedocumenteerd onderzoek naar zijn reputatie en certificatieprocedures;b) de procedure voor het uitreiken van het gekwalificeerde identiteitscertificaat een face-to-face-identificatie van de cliënt vereist door de certificatiedienstverlener zelf of, overeenkomstig zijn procedures, door de personen die hij daartoe machtigt;c) dit gekwalificeerde certificaat niet werd uitgereikt onder een schuilnaam;d) de leasingonderneming onmiddellijk, systematisch en automatisch controleert of het voorgelegde certificaat niet is verlopen of niet is ingetrokken door de certificatiedienstverlener die het heeft uitgereikt. De leasingondernemingen dienen hun beslissing tot aanvaarding van de certificaten die zijn uitgereikt door de certificatiedienstverleners bedoeld in het eerste lid, 3, a, tweede en derde streepje, op periodieke basis te herzien in het licht van een update van de informatie waarover zij beschikken. § 2. Indien de identificatie op afstand plaatsvindt, neemt de leasingonderneming bovendien specifieke en passende identificatiemaatregelen om tegemoet te komen aan het grotere risico op witwassen van geld en financiering van terrorisme.

Die identificatiemaatregelen kunnen onder meer inhouden : - de raadpleging van het rijksregister, als de leasingonderneming daartoe bevoegd is; - de eis dat de cliënt bijkomende documenten voorlegt ter staving van zijn identiteit; - de vergelijking van de beschikbare informatie met inlichtingen verstrekt door betrouwbare bronnen, onafhankelijk van de cliënt; - het regelmatig versturen van brieven naar het adres van de cliënt en de strikte opvolging van de terugkerende post. § 3. De leasingonderneming mag geen leasingovereenkomst afsluiten voor een op afstand geïdentificeerde cliënt wanneer er redenen bestaan om aan te nemen : - dat de cliënt een rechtstreeks contact probeert te vermijden om zijn ware identiteit gemakkelijker te kunnen verhullen, of - dat de cliënt van plan is verrichtingen te doen voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme.

Onderafdeling IV. - Hoe de identiteit van rechtspersonen verifiëren ?

Art. 9.§ 1. Bij de identificatie van cliënten die rechtspersonen naar Belgisch recht zijn, moet de identiteit worden geverifieerd aan de hand van de volgende bewijsstukken : 1° recentste versie van de gecoördineerde statuten of de geactualiseerde statuten van de rechtspersoon-cliënt die zijn neergelegd ter Griffie van de Rechtbank van Koophandel of die werden gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad, die toegankelijk zijn via de Kruispuntbank van ondernemingen;2° de lijst van de bestuurders van de rechtspersoon en de bekendmaking van hun benoeming in het Belgisch Staatsblad of in de Kruispuntbank van ondernemingen, of ieder ander bewijsstuk aan de hand waarvan hun hoedanigheid van bestuurder kan worden bewezen, zoals elke publicatie in het Belgisch Staatsblad waarin die personen als bestuurder worden vermeld, of de bij de Nationale Bank van België neergelegde jaarrekeningen;3° de recentste publicatie in het Belgisch Staatsblad van de vertegenwoordigingsbevoegdheden van de rechtspersoon-cliënt, die toegankelijk is via de Kruispuntbank van ondernemingen . Krachtens artikel 38, § 2, tweede lid, van de wet, indien de leasingonderneming een of meerdere betrouwbare databanken heeft geconsulteerd aan de hand waarvan de drie bovenstaande punten kunnen worden geverifieerd, mag zij de verwijzingen bewaren naar de bij de cliëntenidentificatie opgevraagde bewijsstukken in plaats van een afschrift ervan. § 2. Bij de identificatie van cliënten die rechtspersonen naar buitenlands recht zijn, moet de identiteit worden geverifieerd aan de hand van vergelijkbare documenten of verwijzingen als vermeld in paragraaf 1 en aan de hand van de vertaling ervan in een van de landstalen of in het Engels.

Om die verplichting uit te voeren, zullen normaliter de volgende gegevens en documenten nodig zijn : 1° de naam, de rechtsvorm en het bewijs van bestaan - de verificatie kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd aan de hand van een certificaat van oprichting, een vennootschapscontract, of ieder ander document afkomstig van een onafhankelijke en betrouwbare bron waaruit naam, vorm en bestaan van de cliënt blijken;2° het gezag waaronder de rechtspersoon valt en waardoor hij gebonden is (bijvoorbeeld de statuten van een vennootschap) alsook de namen van de relevante personen die de leidinggevende functies bekleden binnen de rechtspersoon (bijvoorbeeld directeurs-generaal);3° het adres van de maatschappelijke zetel en, indien verschillend, het adres van een van de voornaamste activiteitsplaatsen. Onderafdeling V. - Hoe de identiteit verifiëren van cliënten zonder rechtspersoonlijkheid of van cliënten in onverdeeldheid, trusts en fiducieën ?

Art. 10.§ 1. Bij de identificatie van cliënten die trusts, feitelijke verenigingen, fiducieën of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid zijn, neemt de leasingonderneming kennis van het bestaan, de aard, het doel en de wijze van beheer en vertegenwoordiging. Vervolgens verifieert de leasingonderneming die informatie aan de hand van documenten die daartoe als bewijs kunnen dienen, en maakt ze daarvan een kopie.

Als onderdeel van die identificatie neemt de leasingonderneming kennis van de lijst van personen die gemachtigd zijn om het beheer van deze cliënten waar te nemen en verifieert ze die gegevens aan de hand van een document dat daartoe als bewijs kan dienen.

Voor de juridische constructies, zoals de trust, omvat die identificatie de kennisneming en verificatie van de identiteit van de trustschepper, de trustee(s), de beschermer (in voorkomend geval). § 2. Wanneer de cliënt een onverdeeldheid is, moeten de verplichtingen inzake identificatie van de cliënt en verificatie van zijn identiteit conform de artikelen 4 tot 9 worden uitgevoerd voor elke onverdeelde eigenaar. Bij splitsing van de rechten moeten deze identificatie en identiteitsverificatie worden uitgevoerd voor de vruchtgebruikers, erfpachters of opstalhouders.

Art. 11.De leasingonderneming moet, indien nodig en in de mate van het mogelijke, nagaan of de inlichtingen uit de identificatiestukken worden gestaafd door andere stukken, gegevens of verklaringen. In voorkomend geval moet ook worden nagegaan of de uiterste geldigheidsdatum van de identificatiestukken niet is overschreden. Afdeling III. - Identificatie van de lasthebbers, verificatie van hun

identiteit en verificatie van hun vertegenwoordigingsbevoegdheden

Art. 12.Worden inzonderheid bedoeld, de volgende lasthebbers : - de personen die krachtens een algemene of bijzondere lastgeving gemachtigd zijn om op te treden in naam van een cliënt; - de personen die gemachtigd zijn om op te treden als vertegenwoordiger van een cliënt in zijn relaties met de leasingonderneming wanneer die cliënt een rechtspersoon, een feitelijke vereniging of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid is.

Art. 13.De leasingonderneming moet de lasthebbers identificeren, hun identiteit verifiëren en hun gegevens actualiseren, op dezelfde manier als de cliënten, conform de artikelen 4 tot 11.

Ze moet ook kennis nemen van de vertegenwoordigingsbevoegdheden van de lasthebber en ze verifiëren aan de hand van bewijsstukken. Afdeling IV. - Identificatie en verificatie van de identiteit van de

uiteindelijke begunstigden Onderafdeling I. - Hoe bepalen wie de uiteindelijke begunstigden zijn?

Art. 14.De cliënten of hun lasthebber moeten de identiteit van hun uiteindelijke begunstigden meedelen, alsook de eigendoms- en vertegenwoordingingsstructuur van de onderneming.

Die mededeling kan gebeuren op basis van een vragenlijst (op papier of elektronisch) die door de leasingonderneming aan de cliënt wordt bezorgd en waarvan het model kan worden opgemaakt door de BLV in onderling overleg met de FOD Economie.

Onderafdeling II. - Wanneer de uiteindelijke begunstigden identificeren, hun identiteit verifiëren en hun gegevens actualiseren?

Art. 15.De uiteindelijke begunstigden moeten worden geïdentificeerd en hun gegevens moeten worden geactualiseerd op dezelfde momenten als de cliënten, conform de artikelen 4 en 5.

Onderafdeling III. - Waarop heeft de identificatie van de uiteindelijke begunstigden betrekking ?

Art. 16.Voor de identificatie van de uiteindelijke begunstigden is het noodzakelijk hun naam en voornaam te kennen en, in de mate van het mogelijke, hun geboortedatum en geboorteplaats alsook hun adres.

Onderafdeling IV. - Hoe de identiteit van de uiteindelijke begunstigden verifiëren ?

Art. 17.In functie van het risico op witwassen van geld en financiering van terrorisme onderzoekt de leasingonderneming in de mate van het mogelijke de pertinentie en de geloofwaardigheid van de op grond van artikel 14 door de cliënt of zijn lasthebber meegedeelde inlichtingen en tracht zij de identiteit van de aldus meegedeelde uiteindelijke begunstigden te verifiëren, bijvoorbeeld : - aan de hand van de documenten die nodig zijn om de identiteit van cliënten-natuurlijke personen te verifiëren zoals bedoeld in de artikelen 7 of 8; - aan de hand van andere documenten zoals de oprichtingsakte, het register van aandeelhouders op naam of het vennotenregister, of de aanwezigheidslijsten van de algemene vergaderingen; - aan de hand van diverse doorgaans betrouwbare informatiebronnen, zoals commerciële databanken.

Indien de meegedeelde inlichtingen ondanks de raadpleging van die andere documenten of bronnen weinig pertinent of geloofwaardig blijven, of indien het redelijkerwijs onmogelijk blijft om de identiteit van de betrokken persoon te verifiëren, stelt de leasingonderneming daarover een schriftelijke verantwoording op die ze bewaart in het identificatiedossier van de cliënt. Bij toepassing van haar cliëntacceptatiebeleid en haar maatregelen van bestendige waakzaamheid als bedoeld in de artikelen 19 tot 22, houdt de leasingonderneming rekening met het feit dat de identiteit van de uiteindelijke begunstigden niet kon worden geverifieerd.

Bovendien, wanneer als gevolg van de twijfel over de pertinentie of de geloofwaardigheid van de meegedeelde inlichtingen of als gevolg van de redelijke onmogelijkheid om de identiteit van de uiteindelijke begunstigden te verifiëren het risico op witwassen van geld of financiering van terrorisme onredelijk toeneemt, meer bepaald gezien de aanwijzingen waarvan sprake in hoofdstuk III, weigert de leasingonderneming een leasingovereenkomst af te sluiten en brengt ze de CFI daarvan op de hoogte. Afdeling V. - Tussenkomst van een derde zaakaanbrenger

Art. 18.§ 1. Opdat een derde zaakaanbrenger conform artikel 10, § 1, van de wet een tussenkomst zou mogen verrichten, dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan : 1° de leasingonderneming moet vooraf verifiëren of de derde zaakaanbrenger voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, § 1, eerste lid, van de wet, en ze moet de documenten bewaren waarop ze zich daarvoor heeft gebaseerd;2° de derde zaakaanbrenger moet er zich vooraf schriftelijk toe verbinden de leasingonderneming onverwijld de identificatiegegevens te bezorgen van de cliënten die hij zal aanbrengen of van hun uiteindelijke begunstigden, en de leasingonderneming, wanneer zij daarom verzoekt, een kopie te bezorgen van de documenten aan de hand waarvan hij hun identiteit heeft geverifieerd. § 2. Onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 1 mogen de leasingondernemingen de uitkomst aanvaarden van het klantenonderzoek dat werd uitgevoerd door een derde zaakaanbrenger die gevestigd is in een land van de Europese Economische Ruimte of in een derde land, ook al zijn de gegevens of bewijsstukken waarop de identificatie of de identiteitsverificatie betrekking heeft verschillend van die vereist door de wet of door de ter uitvoering van de wet genomen maatregelen. § 3. De in artikel 10, § 1, eerste lid, van de wet en in paragraaf 1 van dit artikel opgesomde verplichtingen kunnen echter pas door een derde zaakaanbrenger worden volbracht indien deze laatste zelf de cliënt face to face heeft geïdentificeerd. § 4. Met toepassing van artikel 10, § 1, vierde lid, van de wet, moet een leasingonderneming die een beroep doet op een derde zaakaanbrenger zich ervan vergewissen dat de identificatie van de aangebrachte cliënt en van zijn lasthebbers en uiteindelijke begunstigden en de verificatie van hun identiteit volledig en correct werden uitgevoerd door de derde zaakaanbrenger, conform de wetgeving die op hem van toepassing is. Indien nodig gaat de leasingonderneming zelf over tot een aanvullende of zelfs volledig nieuwe identificatie en identiteitsverificatie van de aangebrachte cliënt, van zijn lasthebbers of van zijn uiteindelijke begunstigden, conform de bepalingen van de wet en van dit reglement. HOOFDSTUK III. - Cliëntacceptatiebeleid en waakzaamheidsplicht Afdeling I. - Cliëntacceptatiebeleid

Art. 19.De leasingondernemingen dienen een aan hun activiteiten aangepast cliëntacceptatiebeleid uit te stippelen en te implementeren, dat hen in staat stelt het sluiten van de leasingovereenkomsten met de cliënten te onderwerpen aan een voorafgaand onderzoek naar de reputatierisico's die zijn verbonden aan het profiel van de cliënt en aan de aard en de waarde van de in leasing genomen goederen.

In het kader van dat cliëntacceptatiebeleid dient de beslissingsbevoegdheid aan een passend hiërarchisch niveau te worden toegewezen rekening houdend met de omvang van die risico's.

Het cliëntacceptatiebeleid moet de onderneming ook in staat stellen haar volledige medewerking te verlenen aan de voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme door een passende bewustwording omtrent en een passend onderzoek van de kenmerken van de nieuwe cliënten, met bijzondere aandacht voor de kenmerken opgenomen in de artikelen 21 en 22. Afdeling II. - Bestendige waakzaamheid

Art. 20.Conform artikel 14 van de wet moeten de leasingondernemingen een bestendige waakzaamheid aan de dag leggen tijdens de uitvoering van de leasingovereenkomst, in het bijzonder ten aanzien van alle verrichtingen of feiten die zij bijzonder vatbaar achten voor witwassen van geld of financiering van terrorisme, in het bijzonder in de gevallen bedoeld in de artikelen 21 en 22, en dat wegens hun aard of ongebruikelijke karakter gelet op de activiteiten van de cliënt, of wegens de begeleidende omstandigheden of de hoedanigheid van de betrokken personen. Afdeling III. - Bijkomend onderzoek naar de cliënt, de lasthebber en

de uiteindelijke begunstigde

Art. 21.Voor het sluiten van een leasingsovereenkomst, neemt de leasingonderneming de nodige en passende maatregelen om te bepalen of de cliënt, zijn lasthebber of een uiteindelijke begunstigde een of meerdere kenmerken vertoont die een verhoogd risico op witwassen van geld of financiering van terrorisme inhouden, in het bijzonder de volgende kenmerken : a) kenmerken die de maatregelen vereisen waarin artikel 23 en ook, in geval van vermoeden van witwassen van geld of financiering van terrorisme, artikelen 24 en 25 voorzien : - de cliënt, lasthebber of uiteindelijke begunstigde is een politiek prominent persoon, een familielid van een politiek prominent persoon of iemand die nauw verbonden is met een politiek prominent persoon; die verificatie gebeurt met name door cumulatieve raadpleging van internet, officiële databanken (EU Consolidation List, ...) of commerciële databanken (World Compliance, World check, ...), de verklaring van de cliënt op basis van een vragenlijst; - de cliënt, de lasthebber of een uiteindelijke begunstigde is handelingsonbekwaam, staat algemeen bekend als delinquent, of is betrokken bij een of meerdere frauduleuze faillissementen of andere dubieuze verrichtingen; - de cliënt, de lasthebber of een uiteindelijke begunstigde is gevestigd in een land of een gebied dat door de FAG wordt gekwalificeerd als een land of een gebied dat niet aan de witwasbestrijding meewerkt, of ten aanzien waarvan de FAG tegenmaatregelen of een verhoogde waakzaamheid aanbeveelt; - de cliënt is een vennootschap waarvan een aanzienlijk deel van het kapitaal wordt vertegenwoordigd door aandelen aan toonder die gemakkelijk van eigenaar kunnen veranderen zonder dat de leasingonderneming daarvan op de hoogte is; b) kenmerk die het sluiten van een leasingsovereenkomst verhindert : - de cliënt, de lasthebber of een uiteindelijke begunstigde staat op een lijst zoals de "EU Consolidation Sanction List" of een andere gelijkaardige lijst afkomstig van de Verenigde Naties. Afdeling IV. - Vaststelling van feiten die een verhoogd risico op

witwassen van geld of financiering van terrorisme inhouden

Art. 22.De leasingonderneming merkt de verrichtingen en feiten op die een verhoogd risico op witwassen van geld of financiering van terrorisme inhouden, met name de volgende verrichtingen en feiten : 1° verrichtingen of feiten die de maatregelen vereisen waarin artikel 23 en ook, in geval van vermoeden van witwassen van geld of financiering van terrorisme, de artikelen 24 en 25 voorzien : a) feiten vastgesteld vóór het afsluiten van de leasingovereenkomst (in het kader van het cliëntacceptatiebeleid) : -de identiteit van een uiteindelijke begunstigde kon niet worden geverifieerd naar aanleiding van de maatregelen op grond van artikel 17, tweede lid; - de cliënt of de lasthebber is niet-ingezetene; - de cliënt is een trust, een feitelijke vereniging of een andere juridische structuur waarvan een goede kennis een meer diepgaande analyse vereist, bijvoorbeeld : - een complexe of supranationale juridische structuur zonder economisch gerechtvaardigde reden; - een raad van bestuur bestaande uit vennootschappen zonder reële activiteiten; - de cliënt, de lasthebber of een uiteindelijke begunstigde vertoont ongebruikelijke of verdachte kenmerken; - de lasthebber of vennoten zijn duidelijk stromannen; - de activiteit van de cliënt is niet duidelijk of is verdacht; - het goed werd in het buitenland gekocht zonder economisch gerechtvaardigde reden; - de prijs van het goed is duidelijk lager of hoger dan de verkoopwaarde ervan; - de prijs van het goed, vooral wanneer het een voertuig betreft dat geen bedrijfsvoertuig is, staat niet in verhouding tot de socio-economische en financiële situatie van de cliënt, in het bijzonder in de volgende gevallen : - de cliënt is een vennootschap in vorming, die minder dan 15 maanden bestaat, of een starters-bvba; - de cliënt is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid; - de cliënt is een vzw of een buitenlandse non-profitorganisatie; b) feiten vastgesteld tijdens de uitvoering van de leasingovereenkomst (in het kader van de bestendige waakzaamheidsplicht zoals gedefinieerd in artikel 14, § 1, van de wet) : - het goed wordt voortijdig terugbetaald zonder economisch gerechtvaardigde reden; - de betalingen van de cliënt worden uitgevoerd vanaf een rekening die wordt beheerd door een financiële instelling gevestigd in een land of een gebied dat door de FAG wordt gekwalificeerd als een land of een gebied dat niet aan de witwasbestrijding meewerkt, of ten aanzien waarvan de FAG tegenmaatregelen of een verhoogde waakzaamheid aanbeveelt; - de betalingen zijn economisch of fiscaal totaal incoherent en vertonen meerdere ongebruikelijke kenmerken, meer bepaald : - de betalingen worden niet uitgevoerd vanaf een van de bankrekeningen van de cliënt, maar vanaf een rekening van een derde die geen enkele link heeft met de cliënt als onderneming; - de betaalde bedragen stemmen niet overeen met de maandelijkse termijnbedragen, maar zijn bijvoorbeeld afgerond; - de betalingen zijn anachronistisch ten opzichte van de verval dagen van de overeenkomst; - de cliënt stelt voor een som geld in bewaring te geven als garantie voor de waarde van het goed, zodat de leasingonderneming de termijnbetalingen daarvan opneemt; 2° feiten die het afsluiten van een leasingovereenkomst verhinderen : - het was niet mogelijk de cliënt of zijn lasthebber te identificeren of hun identiteit te verifiëren; - de identificatie van de cliënt of van de lasthebber werd uitgevoerd op afstand onder de omstandigheden van artikel 8, § 3; - als gevolg van de twijfel over de pertinentie of de geloofwaardigheid van de door de cliënt of zijn lasthebber meegedeelde inlichtingen over de uiteindelijke begunstigden of als gevolg van de redelijke onmogelijkheid om de identiteit van de uiteindelijke begunstigden te verifiëren, neemt het risico op witwassen van geld of financiering van terrorisme onredelijk toe, conform artikel 17, laatste lid; - de cliënt of zijn lasthebber geven aan of laten duidelijk blijken dat ze in contanten zullen betalen boven het door artikel 21 van de wet toegelaten bedrag. Afdeling V. - Schriftelijk verslag, mededeling aan de CFI en

verscherpte waakzaamheidsmaatregelen

Art. 23.§ 1. De leasingonderneming stelt een schriftelijk verslag op over elke atypische verrichting of elk atypisch feit, zoals opgenomen in de artikelen 21 en 22. § 2. Dit verslag wordt door de antiwitwasverantwoordelijke(n) gedurende minstens vijf jaar bewaard en ter beschikking gesteld van de FOD Economie wanneer die erom verzoekt.

Art. 24.In geval van vermoeden van witwassen van geld of financiering van terrorisme, in het bijzonder in de gevallen bedoeld in de artikelen 21 en 22, stelt de leasingonderneming een schriftelijk verslag op, dat ze bewaart conform artikel 23, § 2, en ze brengt de CFI op de hoogte, conform hoofdstuk IV van de wet.

Art. 25.Wanneer de leasingonderneming ondanks de opgemerkte atypische verrichtingen of feiten, of ondanks de vermoedens van witwassen van geld of financiering van terrorisme een leasingovereenkomst wenst af te sluiten of te behouden, oefent ze verscherpte waakzaamheidsmaatregelen uit zoals : - het verkrijgen van nadere informatie over de cliënt (bijvoorbeeld beroep, activavolume, beschikbare gegevens in openbare databanken, op internet, enz.); - het regelmatiger actualiseren van de identificatiegegevens van de cliënt en van de uiteindelijke begunstigde; - het verkrijgen van nadere informatie over de redenen waarom de cliënt een leasingovereenkomst wil afsluiten; - het verkrijgen van informatie over de oorsprong van het geld of van het vermogen van de cliënt; - het verkrijgen van informatie over de boekhouding van de cliënt (bv. een steekproef van facturen); - de toestemming van de hoge leiding om de leasingovereenkomst aan te gaan of voort te zetten indien de cliënt een politiek prominente persoon is; - het opvoeren van het aantal en van de frequentie van de controles en het selecteren van verrichtingsschema's waarvoor grondiger onderzoek noodzakelijk is; - de uitvoering van de eerste betaling via een rekening op naam van de cliënt bij een bank waarvoor door de wet vastgestelde of gelijkaardige waakzaamheidsnormen gelden.

Wanneer de leasingonderneming ondanks vermoedens een leasingovereenkomst wenst af te sluiten, wacht ze bovendien tot de termijn voor verzet waarover de CFI op grond van artikel 23, § 2, van de wet beschikt, verstreken is. HOOFDSTUK IV. - Interne organisatie Afdeling I. - Bewaring van de documenten

Art. 26.§ 1. De leasingonderneming bewaart, op welke informatiedrager ook, gedurende ten minste vijf jaar vanaf het einde van de leasingovereenkomst, de identificatiegegevens van de cliënt en, in voorkomend geval, van zijn lasthebbers en van zijn uiteindelijke begunstigden, alsook : - ofwel een kopie van de bewijsstukken die voor de verificatie van die personen hebben gediend conform de bepalingen van de hoofdstukken II en III; - ofwel, indien de cliënt een rechtspersoon is en de leasingonderneming gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid uit artikel 9, § 1, tweede lid, de verwijzing van die documenten. § 2. Onverminderd het vereiste gesteld in artikel III.88 van het Wetboek van economisch recht, bewaart de leasingonderneming gedurende een periode van ten minste vijf jaar vanaf de uitvoering van de verrichtingen op welke informatiedrager ook een kopie van de registraties, de borderellen en stukken van de uitgevoerde verrichtingen, om ze nauwkeurig te kunnen reconstrueren. Ze registreert de uitgevoerde verrichtingen op zodanige wijze dat ze aan de verzoeken om inlichtingen van de CFI kan voldoen. Afdeling II. - Jaarlijks activiteitenverslag

Art. 27.De leasingonderneming stelt minstens eenmaal per jaar een schriftelijk of elektronisch activiteitenverslag op op basis van het model uitgewerkt door de FOD Economie en bezorgt dat aan deze laatste op de manier die hij bepaalt, uiterlijk op 30 juni van het volgende jaar. Het wordt gedurende vijf jaar bewaard door de leasingonderneming. Afdeling III. - Opleiding en sensibilisering van de werknemers

Art. 28.De leasingonderneming neemt passende maatregelen om haar werknemers en haar vertegenwoordigers vertrouwd te maken met de bepalingen van de antiwitwaswet en van dit reglement.

Deze maatregelen houden in dat de werknemers en vertegenwoordigers informatie ontvangen die hen in staat stelt om de verrichtingen en de feiten te onderkennen die verband kunnen houden met het witwassen van geld of met financiering van terrorisme, en om hen te leren hoe in dergelijke gevallen moet worden gehandeld.

De informatieverstrekking zoals bedoeld in het tweede lid richt zich in het bijzonder tot de werknemers die daadwerkelijk in aanraking komen met cliënten in een verband waarin er vragen over het witwassen van geld en de financiering van terrorisme kunnen worden gesteld.

De werknemers worden in kennis gesteld van de te volgen procedures bij de voorlegging van de schriftelijke verslagen van de antiwitwasverantwoordelijke(n) en van de termijnen waarbinnen die verslagen moeten worden bezorgd.

De leasingondernemingen voeren passende procedures in om bij de aanwerving en de aanstelling van hun werknemers of bij de aanwijzing van hun vertegenwoordigers na te gaan of die personen blijk geven van een passende betrouwbaarheid in functie van de risico's die gepaard gaan met de uit te voeren opdrachten en functies. Afdeling IV. - Aanwijzing van een antiwitwasverantwoordelijke

Art. 29.§ 1. De leasingonderneming wijst een of meerdere antiwitwasverantwoordelijke(n) aan. § 2. De antiwitwasverantwoordelijke(n) bedoeld in paragraaf 1 moet(en) binnen de onderneming over de betrouwbaarheid, de beroepservaring, het hiërarchische niveau en de bevoegdheden beschikken die nodig zijn om die functie effectief en autonoom te kunnen uitoefenen. § 3. De antiwitwasverantwoordelijke(n) ziet (zien) er algemeen op toe dat de leasingonderneming al haar verplichtingen nakomt op het vlak van de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, met name : - de procedures voor interne controle, informatieverstrekking en - centralisatie om verrichtingen die verband houden met het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen, op te sporen en te verhinderen; - interne opleiding zoals bedoeld in artikel 28; - het opstellen of het superviseren van het schriftelijk verslag over de atypische verrichtingen zoals bedoeld in artikel 23; - het opstellen of het superviseren van het synoptische jaarverslag zoals bedoeld in artikel 27; - het doorgeven van informatie aan de Cel voor financiële informatieverwerking, en het verwerken van informatie afkomstig van de CFI. § 4. De antiwitwasverantwoordelijke(n) is (zijn) de bevoorrechte contactperso(o)n(en) voor de Cel voor financiële informatieverwerking en de FOD Economie met betrekking tot alle vragen over de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. HOOFDSTUK V. - Beperking van de betalingen in contanten

Art. 30.Artikel 20 van de wet is van toepassing op de leasingondernemingen wanneer zij een onroerend goed verkopen of kopen.

Artikel 21 is op hen van toepassing in hun hoedanigheid van handelaar wanneer zij één of meerdere roerende goederen kopen van een handelaar of wanneer zij er verkopen, alsook in hun hoedanigheid van dienstverstrekker, met name wanneer zij een leasingovereenkomst afsluiten.

Indien de leasingonderneming betalingen in contanten aanvaardt, vermeldt ze schriftelijk, vóór of op de leasingovereenkomst, het maximumbedrag dat op grond van de wet in contanten mag worden betaald, en verduidelijkt ze dat dat bedrag geldt voor de volledige leasingovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Controle door de toezichthoudende overheid en sanctiebepalingen

Art. 31.De naleving van dit reglement door de leasingondernemingen wordt gecontroleerd en bestraft overeenkomstig hoofdstuk V en VI van de wet. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 32.Binnen een termijn van 6 maanden volgend op de inwerkingtreding van dit reglement vergewist de leasingonderneming zich ervan : - dat zij de cliënten waarmee reeds een leasingovereenkomst loopt op de ingangsdatum van dit reglement heeft geïdentificeerd conform de voorschriften van hoofdstuk II; - dat zij het in hoofdstuk III bedoelde cliëntacceptatiebeleid en waakzaamheidsplicht heeft toegepast; - dat zij haar werknemers heeft opgeleid en gesensibiliseerd conform artikel 28 en dat zij een antiwitwasverantwoordelijke heeft aangewezen conform artikel 29.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 23 oktober 2015 tot goedkeuring van het reglement genomen in uitvoering van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande leasingondernemingen.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

^