gepubliceerd op 03 november 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 tot codificatie van de kaderwetten van de dienstverlenende intellectuele beroepen
23 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 tot codificatie van de kaderwetten van de dienstverlenende intellectuele beroepen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep, artikel 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 tot codificatie van de kaderwetten betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen;
Gelet op advies 46.532/1 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 tot codificatie van de kaderwetten van de dienstverlenende intellectuele beroepen worden de woorden « 2002 en 20 juli 2006 » vervangen door de woorden « 2002, 20 juli 2006 en 11 mei 2007 ».
Art. 2.In artikel 8, § 1, derde lid, van de bijlage bij hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° erop toe te zien dat de voorwaarden inzake toegang tot het beroep worden nageleefd en, met dat doel in rechte op te treden, met name door elke inbreuk op de wetten en verordeningen tot bescherming van de beroepstitel en tot organisatie van het beroep bij de gerechtelijke overheden aan te klagen en/of om aan deze overheden iedere maatregel te vragen om dergelijke inbreuk te stoppen en desgevallend schadevergoeding te eisen »;b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° het bepalen van de minimale criteria waaraan een beroepsbeoefenaar moet beantwoorden om op te treden als stagemeester in het kader van de stage.»
Art. 3.Artikel 9, § 1, van dezelfde bijlage wordt aangevuld als volgt : « 5° het opstellen en bijhouden van een lijst met stagemeesters wiens taak het is om de stagiairs met raad en daad bij te staan en een evaluatieverslag op te stellen. »
Art. 4.De Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 oktober 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE