gepubliceerd op 15 december 2006
Koninklijk besluit houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitie-zone van een federale sociale toelage voor het jaar 2006
23 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitie-zone van een federale sociale toelage voor het jaar 2006
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb te Uwer ondertekening voor te leggen, kent voor het werkingsjaar 2006 aan de gemeente of meergemeentenpolitiezone een sociale federale toelage toe, ter gedeeltelijke compensatie van de bijdragen die zij aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (R.S.Z.P.P.O.) verschuldigd zijn.
Voor de ééngemeentezone wordt de toelage aan de gemeente toegekend, terwijl ze voor de meergemeentezones aan de politiezone wordt toegekend. In beide gevallen wordt het toegekende bedrag door de federale overheid aan de R.S.Z.P.P.O. betaald. De R.S.Z.P.P.O. ontvangt deze gelden voor rekening van de bedoelde gemeenten of meergemeentenpolitiezones en brengt deze in mindering van de bijdragen die zij aan diezelfde overheidsdienst moeten betalen.
De initiële enveloppe werd berekend volgens de modaliteiten zoals toegelicht bij het koninklijk besluit van 6 januari 2003 houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2003, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 21 januari 2003. Datzelfde jaar werd - zoals toegelicht bij hetzelfde besluit - reeds een aanvang gemaakt met de geleidelijke overgang van een verdeling van de middelen in functie van de weddencoëfficiënt van de maand augustus 2002 (90 %) naar een verdeling volgens een wetenschappelijke verdeelsleutel (10 %), gewoonlijk « KUL-norm » genoemd. Deze overgang ging gepaard met het opstarten van een bijkomend solidariteitssysteem.
Voor het jaar 2006 heeft de regering besloten de geleidelijke overgang van een verdeling van de middelen in functie van de weddencoëfficiënt van de maand augustus 2002 (80 %) naar een verdeling volgens een wetenschappelijke verdeelsleutel (20 %), gewoonlijk « KUL-norm » genoemd, verder door te trekken met behoud van dezelfde regels voor het solidariteitssysteem. Het totale bedrag 2004 diende voor de vaststelling van de enveloppe 2006 eveneens aan de inflatie aangepast te worden door toepassing van de stijgingscoëfficiënt 1,9 % (2005/2004) en 1,5 % (2006/2004) zoals vastgesteld in de bijlage 1 van de omzendbrief BC/430/2005/11 van 24 mei 2005 van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole. De vertrekbasis 2004 wordt in deze verantwoord gelet het gegeven dat - in tegenstelling tot andere componenten van de federale financiering van de lokale politie - de bevriezing, gelet de verderzetting van de aanpassing in het solidariteitsmechanisme, niet totaal is.
Het solidariteitssysteem treedt in werking wanneer het resultaat van de berekening à 100 % in functie van de weddencoëfficiënt van de maand augustus 2002, gunstiger is dan het resultaat à 20 %/80 %.
Dit solidariteitsmechanisme bestaat erin dat voor de zones in de situaties 2 of 6, kwartielen q1, q2 en, indien ze grenszone zijn, q3, het bedrag à 100 % zal toegekend worden.
Voor de zones die zich in de situaties 2 of 6, kwartiel q3 (niet grenszone) bevinden zal het resultaat, berekend met de verdeelsleutel 20 %/80 %, vermeerderd worden met de helft van het verschil tussen het resultaat berekend à 100 % en dit berekend met toepassing van de verdeelsleutel 20 %/80 %.
De begrippen kwartiel 1 en 2 staan in relatie met de fiscale draagkracht van een politiezone, uitgedrukt middels het belastbaar inkomen per inwoner. Het kwartiel duidt de positie van een politiezone aan in de gesorteerde listings in dalende volgorde van belastbaar inkomen per inwoner. Een zone met q1 bevindt zich in de onderste 25 % observaties van de lijst (hoort dus bij de 25 % « armste » politiezones), een zone met q2 bevindt zich tussen de 25 % en de 50 % van de observaties (en is dus « minder arm »), een zone in q3 bevindt zich tussen de 50 % en 75 % van de observaties (en is dus « rijker dan de doorsnee ») en een zone in q4 bevindt zich in de hoogste 25 % van het geheel.
Deze solidariteit wordt gedragen door de gemeenten of meergemeentelijke politiezones die zich in de situatie 1 of 3 bevinden en waarbij de berekening volgens de verdeelsleutel 20 %/80 % voordeliger is dan de berekening à 100 % in functie van de weddencoëfficiënt van de maand augustus 2002.
De voormelde politiezones in de situaties 1 of 3 staan elk in solidariteit eenzelfde percentage af van het positief verschil tussen, enerzijds, het resultaat voor hun zone van de berekening zoals bepaald in artikel 4 en, anderzijds, het resultaat voor hun zone van de berekening waarbij 100 % van het totaalbedrag van de federale sociale toelage zou worden verdeeld in functie van de weddencoëfficiënt.
Het percentage dat op het positief verschil wordt toegepast is gelijk aan 100 maal de verhouding tussen, enerzijds, in de teller het totaal bedrag dat in solidariteit aan de politiezones in de situaties 2 of 6, kwartielen q1, q2 en q3 (grenszone) zoals bepaald in artikel 5, dient te worden verleend bovenop de berekening zoals bepaald in artikel 4 en, anderzijds, in de noemer het totaal van alle positieve verschillen zoals hoger vermeld van de betreffende politiezones in de situaties 1 of 3.
Bij het koninklijk besluit werd een bijlage gevoegd. De bijlage vermeldt per politiezone de bedragen die in het kader van de sociale toelage aan de gemeente of de meergemeentenpolitiezone, al naar gelang het geval, toegekend werden.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE
23 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2006 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid, inzonderheid op de artikelen 10 tot 14 en 16;
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op het artikel 41, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 26 april 2002;
Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nrs. 474 van 28 oktober 1986 en 502 van 31 december 1986 en bij de wetten van 7 november 1987, 22 december 1989, 20 juli 1991, 30 maart 1994 en 21 december 1994;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 maart 2006;
Gelet op het advies van de Adviesraad van Burgemeesters, gegeven op 3 mei 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 mei 2006;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze op in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit koninklijk besluit wordt verstaan onder : 1° « KUL-norm » : de wetenschappelijk uitgewerkte, objectieve geldelijke verdeelsleutel, zoals bedoeld in bijlage I, hoofdstuk II, punt 3, hoofdstuk III, laatste lid en hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 24 december 2001 houdende de toekenning van een voorschot op de federale basistoelage voor het jaar 2002 aan de politiezones en van een toelage aan sommige gemeenten;2° « Situatie 1 » : de financiële startsituatie zoals bedoeld in bijlage 1, hoofdstuk V : aanpassingen aan de federale basistoelage, vierde lid, Situatie 1, van het voornoemd koninklijk besluit van 24 december 2001;3° « Situatie 2 » : de financiële startsituatie zoals bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V : aanpassingen aan de federale basistoelage, vierde lid, Situatie 2, van het voornoemd koninklijk besluit van 24 december 2001;4° « Situatie 3 » : de financiële startsituatie zoals bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V : aanpassingen aan de federale basistoelage, vierde lid, Situatie 3, van het voornoemd koninklijk besluit van 24 december 2001;5° « Situatie 6 » : de financiële startsituatie zoals bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V : aanpassingen aan de federale basistoelage, vierde lid, Situatie 6, van het voornoemd koninklijk besluit van 24 december 2001;6° « Kwartiel q1 » : de financiële mogelijkheid van de zone, uitgedrukt via het belastbaar inkomen per inwoner, zoals bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V : aanpassingen aan de federale basistoelage, achtste lid, van het voornoemd koninklijk besluit van 24 december 2001;7° « Kwartiel q2 » : de financiële mogelijkheid van de zone, uitgedrukt via het belastbaar inkomen per inwoner, zoals bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V : aanpassingen aan de federale basistoelage, achtste lid, van het voornoemd koninklijk besluit van 24 december 2001; 8° « R.S.Z.P.P.O. » : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten; 9° « W.G.P. » : wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; 10° « Vaste bezoldiging » : de vaste bezoldiging verbonden aan het statuut, zoals vastgesteld in artikel XII.XI.19, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten; 11° « Weddencoëfficiënt » : de verhouding tussen de vaste loonmassa van de maand augustus 2002 van de overgehevelde federale operationelen van de politiezone, zoals bedoeld in artikel 235, eerste lid, W.G.P. en de vaste loonmassa van alle overgehevelde federale operationelen.
Art. 2.Voor het jaar 2006 wordt aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone, naargelang het geval, een federale sociale toelage toegekend ter gedeeltelijke compensatie van de bijdragen die zij aan de R.S.Z.P.P.O. verschuldigd zijn.
Art. 3.De federale toelage bedoeld in artikel 2 wordt uitbetaald binnen het beschikbare krediet van 93.343.646,47 euro.
Het bedrag wordt uitbetaald aan de R.S.Z.P.P.O. De R.S.Z.P.P.O. ontvangt deze betaling voor rekening van de in artikel 2 bedoelde gemeenten of meergemeentenpolitiezones, en brengt de bedragen, zoals bepaald in de bijlage, in mindering van het totaal aan bijdragen, verschuldigd door de hoger bedoelde gemeente of meergemeentenpolitiezone, voor het jaar 2006.
Art. 4.20 % van het totaal bedrag van de federale sociale toelage, bedoeld in artikel 3, wordt op basis van de KUL-norm verdeeld onder de 196 politiezones. De overige 80 % wordt per politiezone vastgesteld op basis van de weddencoëfficiënt.
Art. 5.Voor de gemeenten of meergemeentenpolitiezones die zich in de situaties 2 of 6, kwartielen q1, q2, of, indien ze rijksgrenszone zijn, q3 bevinden, wordt eveneens een berekening gemaakt waarbij 100 % van het totaalbedrag van de federale sociale toelage wordt verdeeld in functie van de weddencoëfficiënt. Het resultaat van deze berekening wordt vergeleken met het resultaat zoals bekomen met de berekeningsmethode bepaald in artikel 4.
Indien het resultaat van de berekening zoals bepaald in het eerste lid gunstiger is dan deze van artikel 4 wordt een solidariteitsmechanisme toegepast. Deze solidariteit bestaat erin dat aan de gemeente of meergemeentenpolitiezone die zich in de situaties 2 of 6 en in kwartiel q1 of q2 bevinden, het voor haar meest gunstige bedrag wordt toegekend. Aan de gemeente of meergemeentenpolitiezone, andere dan een grenszone, die zich in situatie 2 of 6 en in kwartiel q3, bevindt, wordt het bedrag toegekend, berekend op de wijze zoals bepaald in artikel 4 en vermeerderd met de helft van het verschil tussen het resultaat van de berekeningsmethode zoals bepaald in het eerste lid en de methode zoals bepaald in artikel 4.
Deze correcties komen ten laste van de gemeenten of meergemeentelijke politiezones die zich in de situatie 1 of 3 bevinden en waar de berekening zoals bepaald in artikel 4 gunstiger is dan de berekening waarbij 100 % van het totaalbedrag van de federale sociale toelage wordt verdeeld in functie van de weddencoëfficiënt, zoals bepaald in huidig artikel.
Art. 6.De verdeling van het totaal bedrag van de federale sociale toelage bedoeld in artikel 3, met toepassing van de regels zoals bepaald in de artikelen 4 en 5, over de verschillende gemeenten en meergemeentepolitiezones is hernomen in de bijlage bij dit besluit.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.
Art. 8.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 november 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 23 november 2006 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 23 november 2006 houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE