23 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de vaststelling van nadere regels betreffende de toepassing van het conventioneel brugpensioen op 55 jaar in de diamantnijverheid (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Art. 3.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de vaststelling van nadere regels betreffende de toepassing van het conventioneel brugpensioen op 55 jaar in de diamantnijverheid.

Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 mei 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de diamantnijverheid en- handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 1995 Vaststelling van nadere regels betreffende de toepassing van het conventioneel brugpensioen op 55 jaar in de diamantnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 19 juli 1995 onder het nummer 38512/CO/324) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nadere regels te stellen betreffende de toepassing van het conventioneel brugpensioen op 55 jaar in de diamantnijverheid, dit als onderdeel van de uitvoering van het centraal akkoord 1995-1996. HOOFDSTUK II. - Invoering van een stelsel van conventioneel brugpensioen op 55 jaar in de diamantnijverheid

Art. 3.Een regeling van conventioneel brugpensioen op 55 jaar wordt mogelijk gemaakt in de diamantnijverheid.

Art. 4.De regeling bedoeld in artikel 3 van deze overeenkomst, wordt ingevoerd : a) onder de ontbindende voorwaarde van goedkeuring van de wettelijke bepalingen die een conventioneel brugpensioen op 55 jaar mogelijk maken in het raam van het centraal akkoord 1995-1996 en b) onder de bijkomende voorwaarden die deze wettelijke voorschriften opleggen.

Art. 5.De regeling bedoeld in artikel 3, is van toepassing onder de volgende voorwaarden : a) de regeling wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst ingevoerd voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in de subsector van het diamantzagen;b) de regeling kan ook worden ingevoerd door de ondernemingen die meer dan 300 werknemers tewerkstellen ressorterende onder de bevoegdheid van het paritair comité en die bij ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst uitvoering wensen te geven aan de sectoraal ingestelde mogelijkheid van conventioneel brugpensioen op 55 jaar. HOOFDSTUK III. - Vereffening van de aanvullende vergoeding

Art. 6.§ 1. Het Fonds voor de diamantnijverheid wordt belast met de vereffening van de aanvullende vergoedingen en andere bijdragen bij conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar, voor de ondernemingen die bedoeld worden in artikel 5 van deze overeenkomst. § 2. De werknemers die opgenomen zijn in een brugpensioenregeling vanaf 55 jaar, met toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gaan over op het regime brugpensioen zoals bedoeld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1989 vanaf de leeftijd van 58 jaar. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 1995, onder de ontbindende voorwaarde vermeld in artikel 4, a) van deze overeenkomst en geldt tot 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 mei 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld