Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 maart 2022
gepubliceerd op 11 mei 2022

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 oktober 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende bijkomende inspanningen inzake opleiding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2022201020
pub.
11/05/2022
prom.
23/03/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MAART 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 oktober 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende bijkomende inspanningen inzake opleiding (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 oktober 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, betreffende bijkomende inspanningen inzake opleiding.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 maart 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 oktober 2021 Bijkomende inspanningen inzake opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2021 onder het nummer 168651/CO/104) HOOFDSTUK I. - Onderwerp

Artikel 1.Onderhavige overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord 2021-2022, ondertekend op 29 oktober 2021.

Ze bepaalt de inspanningen inzake opleiding zoals gesteld in artikels 9 tot 21 van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Onderhavige overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid (PC nr. 104) vallen en op de werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor arbeider aan deze ondernemingen zijn gebonden. HOOFDSTUK III. - Bepaling van de bijkomende inspanningen inzake opleiding

Art. 3.De partijen nemen akte van de opheffing van het stelsel van opleidingsinspanningen zoals ingevoerd door artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact, evenals van de opheffing van het stelsel van sancties. Afdeling 1. - Sectorale verbintenis 2021-2022

Art. 4.§ 1. In toepassing van artikel 13 van bovenvermelde wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten zijn de partijen overeengekomen om de opleidingsinspanning op sectorniveau vast te leggen op gemiddeld twee dagen per voltijds equivalent voor de periode 2017-2018.

Teneinde zich aan te sluiten bij de groeilogica van de interprofessionele doelstelling van opleiding, komen de ondertekenende partijen overeen om de opleidingsinspanning te verhogen en op gemiddeld vier dagen opleiding per jaar per voltijds equivalent te brengen voor de periode 2021-2022. § 2. De partijen komen overeen om in de loop van de periode 2021-2022 de modaliteiten te onderzoeken volgens dewelke de sector, op termijn, de interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf dagen opleiding per voltijds equivalent zal bereiken.

Daartoe zullen de gerealiseerde opleidingsinspanningen tijdens de vorige periodes geanalyseerd worden.

Het sectoraal niveau van de opleidingsinspanningen bestaande uit gemiddeld vier dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar is een minimumniveau in toepassing van artikel 13 van de wet van 5 maart 2017. De ondertekenende partijen doen aan de ondernemingen de aanbeveling om, gedurende de periode van onderhavig akkoord, de opleidingsinspanningen op hetzelfde niveau als de voorgaande periodes te handhaven. Afdeling 2. - Verdeling van de opleidingsinspanningen en eerlijke

toegang tot opleiding

Art. 5.§ 1. De ondernemingen waken over een billijke verdeling van de opleidingsmiddelen die ze aanwenden om te voldoen aan de opleidingsnoden van alle categorieën werknemers. In de mate van het mogelijke wordt erop toegezien dat het leerproces niet onderbroken wordt. § 2. De sector beveelt de ondernemingen aan om op hun niveau te onderzoeken welke de specifieke noden zijn eigen aan bepaalde doelgroepen, zoals minder gekwalificeerde of kwetsbare werknemers, de jongeren, de oudere werknemers (45 jaar en ouder) en de allochtonen, en om opleidingsplannen te voorzien die tegemoet komen aan deze noden. § 3. De sector benadrukt het belang van de door de overheden opengestelde opleidingsmogelijkheden voor de werknemers die tijdelijk werkloos worden wegens economische omstandigheden, om zo hun professionele competenties te kunnen verhogen, volgens de regels vastgelegd door het beheerscomité van de RVA in zijn beslissing van 19 maart 2009.

Daartoe vraagt hij de werkgevers en de werknemers om deze opleidingsopportuniteiten te benutten met het oog op behoud en ontwikkeling van de competenties, meer bepaald inzake gezondheid en veiligheid van de werknemers en tewerkstelling. Afdeling 3. - Opmaak van opleidingsplannen en mededeling aan de

ondernemingsraad

Art. 6.§ 1. De ondernemingen stellen op hun niveau opleidingsplannen op, die een overzicht geven van de opleidingsnoden en de middelen die aangewend zullen worden om hieraan te voldoen. § 2. Bij het opmaken ervan worden deze opleidingsplannen becommentarieerd en toegelicht in de ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt. Er wordt een regelmatige communicatie voorzien over hun inwerkingstelling en hun evaluatie. § 3. De sector stelt een suppletief model van opleidingsplan ter beschikking, evenals een proceduremodel. Afdeling 4. - Opvolging en paritaire evaluatie van de toepassing van

de opleidingsinspanningen

Art. 7.§ 1. De sector doet de opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2de kwartaal opgestart wordt. Deze enquête wordt meegedeeld en geanalyseerd op sectoraal vlak volgens de gedefinieerde criteria (genus, leeftijd, nationaliteit, schoolopleiding). § 2. De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen" op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. Deze sectorale tabel wordt overgemaakt aan de ondernemingen voor mededeling aan de ondernemingsraad.

In het kader van onderhavig akkoord zijn de ondertekenende partijen tijdens hun onderhandelingen een datum overeengekomen met het oog op de presentatie van de resultaten van de enquête over de opleidingsinspanningen met betrekking tot het jaar 2020.

In het kader van deze presentatie zal bijzondere aandacht besteed worden aan de toegang van alle werknemers tot opleiding. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsduur

Art. 8.Onderhavige overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021 en treedt buiten werking op 31 december 2022.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^