Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 maart 2019
gepubliceerd op 05 april 2019

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 21, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019011541
pub.
05/04/2019
prom.
23/03/2019
ELI
eli/besluit/2019/03/23/2019011541/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MAART 2019. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 21, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Om het spaargeld te activeren voor rechtstreekse investeringen in ondernemingen wordt sinds inkomstenjaar 2018 een eerste schijf van 640 euro (geïndexeerd bedrag voor het inkomstenjaar 2018 - aanslagjaar 2019; basisbedrag 416,50 euro) dividenden vrijgesteld van inkomstenbelastingen (artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), zoals ingevoegd bij de programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten). Om die stimulans nog te versterken, werd het bedrag van de vrijgestelde eerste schijf van dividenden verhoogd tot 800 euro voor het inkomstenjaar 2019. Daartoe werd in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92 het basisbedrag van 416,50 euro door de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 10/08/2018 numac 2018031626 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018031589 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie sluiten houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen vervangen door een basisbedrag van 512,50 euro.

Dit nieuwe basisbedrag van 512,50 euro werd bepaald op basis van een geraamde indexeringscoëfficiënt voor het inkomstenjaar 2019 - aanslagjaar 2020. Vermits de definitieve indexeringscoëfficiënt voor het inkomstenjaar 2019 pas eind 2018 kon worden bepaald, werd er aan U delegatie verleend om dit bedrag te wijzigen (verhogen of verlagen), zodat het bedrag van de vrijgestelde eerste schijf van dividenden voor het inkomstenjaar 2019 (aanslagjaar 2020) effectief 800 euro zou bedragen. Dit besluit geeft daaraan uitvoering.

Het in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92 vermelde basisbedrag wordt geïndexeerd aan de hand van de coëfficiënt als bedoeld in artikel 178, § 3, tweede lid, 2°, WIB 92 en na toepassing van de indexeringscoëfficiënt afgerond tot op de hogere of lagere euro naargelang het bedrag van de eurocenten al dan niet 50 bereikt (artikel 178, § 2, derde lid, in fine, WIB 92). De in artikel 178, § 3, tweede lid, 2°, WIB 92 bedoelde indexeringscoëfficiënt is voor het aanslagjaar 2020 gelijk aan 1,5688. Om tot een geïndexeerd bedrag van 800 euro te komen, moet het basisbedrag van 512,50 euro worden teruggebracht tot 510 euro. Dit nieuwe basisbedrag van 510 euro geldt overeenkomstig de tweede zin van artikel 21, vierde lid, WIB 92 voor de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 worden betaald of toegekend en dus niet enkel voor het inkomstenjaar 2019.

Dit besluit kan worden ingepast in de beperkte bevoegdheid van de regering om de lopende zaken af te handelen. Het betreft immers een strikte uitvoering van de wet, die geen ruimte laat voor enige beleidsmarge.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

ADVIES 65.555/3 VAN 19 MAART 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT HOUDENDE UITVOERING VAN ARTIKEL 21, VIERDE LID, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992' Op 28 februari 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende uitvoering van artikel 21, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 19 maart 2019. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Astrid Truyens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 19 maart 2019. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. 3. Voor het overige zijn bij het ontwerp geen opmerkingen te maken. De griffier, A. Truyens De voorzitter, J. Baert

23 MAART 2019. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 21, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 21, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 10/08/2018 numac 2018031626 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018031589 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie sluiten;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 21 januari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 februari 2019;

Gelet op advies 65.555/3 van de Raad van State, gegeven op 19 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92 wordt een afdeling IIter, die een artikel 2ter bevat, ingevoegd, luidende: "Afdeling IIter. - Bedrag van de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden

Art. 2ter.In uitvoering van artikel 21, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het in artikel 21, eerste lid, 14°, van dat Wetboek vermelde bedrag op 510 euro gebracht voor de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 worden betaald of toegekend.".

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2019.

Art. 3.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 maart 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 10/08/2018 numac 2018031626 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018031589 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie sluiten houdende diverse bepalingen inzake inkomstenbelastingen, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2018. Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^