gepubliceerd op 06 april 2007
Koninklijk besluit houdende geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister
23 MAART 2007. - Koninklijk besluit houdende geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikelen 32 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 januari 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 27 maart 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 april 2006;
Gelet op het protocol nr 135/2 van 12 juli 2006 van het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;
Gelet op advies 41.785/3 van de Raad van State, gegeven op 18 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de coördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. In afwijking van artikel 221, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002, houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren van de rijksbesturen, behouden de ambtenaren benoemd in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel, voorheen bekleed met de geschrapte graad opgenomen in kolom 2 en die, als overgangsmaatregel, genoten van het behoud van weddenschaal vermeld in kolom 3, er het voordeel van.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
§ 2. In afwijking van artikel 223, § 1, van hetzelfde besluit, behouden de ambtenaren benoemd in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel, voorheen bekleed met de geschrapte graad opgenomen in kolom 2 en die, als overgangsmaatregel, genoten van het behoud van weddenschaal vermeld in kolom 3, er het voordeel van.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 1, § 2, die uitwerking heeft met ingang van 1 juni 2002.
Art. 3.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE