Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2004
gepubliceerd op 02 juli 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2004009469
pub.
02/07/2004
prom.
23/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/23/2004009469/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 108 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, inzonderheid op artikel 24, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2002, en op artikel 88;

Overwegende dat de lijst van overheden waarmee de gedetineerden zonder controle briefwisseling moeten kunnen voeren dient te worden uitgebreid rekening houdend met nieuwe opgerichte instanties;

Overwegende dat overeenkomstig de rechtspraak van de Raad van State, artikel 88 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 gewijzigd dient te worden opdat naast het inrichtingshoofd ook de directeurs en de personeelsleden die het inrichtingshoofd bij diens afwezigheid vervangen, in het belang van de continuïteit van de dienst, ten volle de bevoegdheid zouden hebben om tuchtstraffen uit te spreken ten aanzien van gedetineerden;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid;

Gelet op het feit dat de Raad van State in haar arresten nr. 125.552 van 20 november 2003 en nr. 131.934 van 28 mei 2004 geoordeeld heeft dat overeenkomstig artikel 88 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen uitsluitend « de directeur van de inrichting » de bevoegdheid heeft om ten aanzien van gedetineerden straffen uit te spreken, dat volgens deze rechtspraak van de Raad van State de directeur die aan het inrichtingshoofd is toegevoegd deze bevoegdheid niet heeft, dat het inrichtingshoofd zijn bevoegdheid niet integraal kan delegeren, dat bijgevolg een wijziging van artikel 88 onontbeerlijk is voor de continuïteit van de dienst van de gevangenissen opdat aan de adjuncten van het inrichtingshoofd of aan personen die deze bij diens afwezigheid vervangen de mogelijkheid gegeven zou worden om deze tuchtbevoegdheid uit te oefenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 24, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen wordt aangevuld als volgt : « - de ombudsmannen van de federale overheid, de ombudsmannen van de gemeenschappen en gewesten; - de voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie; - de voorzitter van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten; - de directeur en de adjunct-directeur van het centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding; - de ombudsdienst opgericht bij de federale commissie « rechten van de patiënt ». »

Art. 2.Artikel 88, derde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Het inrichtingshoofd, de directeurs en de personeelsleden aangewezen door het inrichtingshoofd om hem bij afwezigheid te vervangen spreken de tuchtstraffen uit in tegenwoordigheid van de gedetineerde, na deze te hebben gehoord. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 23 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^