Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 1998
gepubliceerd op 21 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende maatregelen ten behoeve van de risicogroepen onder de werkzoekenden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012500
pub.
21/10/1998
prom.
23/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/23/1998012500/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende maatregelen ten behoeve van de risicogroepen onder de werkzoekenden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende maatregelen ten behoeve van de risicogroepen onder de werkzoekenden.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 3 oktober 1991, Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991.

Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 Maatregelen ten behoeve van de risicogroepen onder de werkzoekenden (Overeenkomst geregistreerd op 3 oktober 1997 onder het nummer 45518/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf met uitzondering van de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Overeenkomstig artikel 2 van het hierboven vermelde koninklijk besluit hebben de ondertekenende partijen de bedoeling om door middel van deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de jaren 1997 en 1998 een inspanning te voorzien ten belope van 0,15 pct. berekend op het volledig loon van de werknemers zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.

De ondertekende partijen zullen de bijkomende inspanning van 0,05 pct. in vergelijking met de inspanning van 0,10 pct. die vermeld is in het voormeld koninklijk besluit van 27 januari 1997 aanrekenen op de voor 1997 en 1998 geldende loonmarge. Zij zullen dat vermelden in de inzake de loonmarge afgesloten specifieke collectieve arbeidsovereenkomst.

De hierboven bedoelde 0,15 pct. bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en doorgestort aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991.

Art. 3.De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde inspanning van 0,15 pct. wordt besteed ten behoeve van personen die, bij hun aanwerving, behoren tot de risicogroepen onder de werkzoekenden en/of ten behoeve van de personen op wie het begeleidingsplan dat bedoeld wordt in het samenwerkingsakkoord van 22 september 1992 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het begeleidingsplan van toepassing is.

Art. 4.§ 1. Voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder « risicogroepen » verstaan, de personen die behoren tot een van de volgende categorieën : langdurig werklozen, laaggeschoolde werklozen, gehandicapten, deeltijds leerplichtigen, herintreders, bestaansminimumtrekkers en laaggeschoolde werknemers. a) Onder langdurig werkloze wordt verstaan : de werkloze die, gedurende de twaalf maanden die aan zijn indienstneming voorafgaan zonder onderbreking genoten heeft van werkloosheids- of wachtuitkeringen voor alle dagen van de week.b) Onder laaggeschoolde werkloze wordt verstaan de werkloze, ouder dan 18 jaar, die geen houder is van : 1° ofwel een diploma van het universitair onderwijs;2° ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of korte type;3° ofwel een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.c) Onder gehandicapte wordt verstaan de werkzoekende mindervalide die op het ogenblik van zijn indienstneming bij het Vlaams Fonds voor sociale intergratie voor personen met een handicap of het "Fonds communautaire pour l'intégration sociale et professionnelle des handicapés" ingeschreven is.d) Onder deeltijds leerplichtige wordt verstaan de werkzoekende van minder dan 18 jaar die onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht en die het secundair onderwijs met volledig leerplan niet meer volgt.e) Onder herintreder wordt verstaan de werkzoekende die tegelijkertijd de volgende voorwaarden vervult : 1° geen werkloosheidsuitkeringen of loopbaanonderbrekingsuitkeringen genoten heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat;2° geen beroepsactiviteit verricht heeft gedurende de periode van drie jaar die zijn indienstneming voorafgaat;3° vóór de periode van drie jaar voorzien in 1° en 2°, zijn beroepsactiviteit onderbroken heeft ofwel nooit een dergelijke activiteit begonnen is.f) Onder bestaansminimumtrekker wordt verstaan de werkzoekende die op het ogenblik van zijn indienstneming sinds minstens zes maanden zonder onderbreking het bestaansminimum ontvangt.g) Onder laaggeschoolde werknemer wordt verstaan de werknemer, ouder dan 18 jaar, die geen houder is van : 1° ofwel een diploma van het universitair onderwijs;2° ofwel een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs van het lange of het korte type;3° ofwel een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs. § 2. Ook de personen die het begeleidingsplan dat voor werklozen uitgewerkt is, gevolgd hebben vallen onder de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde doelgroepen.

Art. 5.Gelet op artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, genieten de ondernemingen die in 1997 en 1998 een werknemer in dienst nemen die behoort tot de categorieën vermeld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, een forfaitaire tegemoetkoming van 5.000 F per maand tewerkstelling met een maximum van 60.000 F. Deze tegemoetkoming wordt uitbetaald door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf.

De raad van bestuur van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf bepaalt de practische toekenningsvoorwaarden.

Art. 6.De ondernemingen die in de jaren 1997 en 1998 de werknemers waarvoor een tewerkstellingspremie is toegekend of de laaggeschoolde werknemers een opleidings-, een omscholings- of een bijscholingsprogramma laten volgen, kunnen ten laste van het fonds een forfaitaire tegemoetkoming van 8.000 F per maand ontvangen met een maximum van 80.000 F. Aan de werknemers die een attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij regelmatig een cursus « tuinbouw of tuinaanleg » behorende tot het korte type en van minimum 20 uren gevolgd hebben, wordt een forfaitair bedrag van 5.000 F uitbetaald.

Art. 7.De bedragen en de periodes van tussenkomst vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst evenals de uitgewerkte practische toekenningsvoorwaarden, kunnen door de raad van bestuur van het Waarborg en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf aangepast worden in functie van de jaarlijks voorziene budgettaire bestedingsmogelijkheden.

Art. 8.In toepassing van artikel 3 van voormeld koninklijk besluit van 27 januari 1997 zullen de ondertekenende partijen een evaluatieverslag en een financieel rapport neerleggen op de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en dit uiterlijk tegen 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar 1997 en het jaar 1998.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1999.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^