gepubliceerd op 06 april 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot instelling van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, genaamd "Plan Tandem III"
23 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot instelling van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, genaamd "Plan Tandem III" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot instelling van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, genaamd "Plan Tandem III".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2004 Instelling van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, genaamd "Plan Tandem III" (Overeenkomst geregistreerd op 15 februari 2005 onder het nummer 73904/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de instellingen en diensten van de jeugdzorg die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, sector jeugdzorg, evenals op de werknemers en op de werkgevers van de instellingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend of gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt verricht in het Waalse Gewest.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werknemers" verstaan : - de mannelijke en vrouwelijke bedienden; - de werklieden en werksters.
Art. 3.Voor de toepassing van deze overeenkomst, moet onder "bepalingen betreffende het tijdskrediet" verstaan worden : het systeem van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, ingevoerd door collectieve arbeidsovereenkomst 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden
Art. 4.§ 1. De werknemers van 50 jaar of ouder die, overeenkomstig de bepalingen betreffende het tijdskrediet, hun beroepsactiviteit halftijds verminderen kunnen, mits ze de voorwaarden naleven in dit artikel, de aanvullende vergoeding genieten, bedoeld in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Om de aanvullende vergoeding te kunnen genieten, bedoeld in artikel 7, moet de werknemer : - 50 jaar zijn of ouder; - op het maximum zitten van zijn baremieke anciënniteit van het paritair subcomité; - ten minste 3/4e van een voltijdse betrekking zijn tewerkgesteld; - een uitkering genieten toegekend in het kader van de bepalingen betreffende het tijdskrediet.
Art. 5.Om de bepalingen van artikel 4 te kunnen genieten, moeten de bedoelde werknemers een schriftelijke aanvraag indienen bij hun werkgever. Deze aanvraag moet worden ingediend ten minste 3 maanden voor de effectieve datum van de vermindering van de prestaties.
Art. 6.De werknemer die zijn tijdskrediet heeft onderbroken en die zijn oorspronkelijk arbeidsvolume terug uitoefent en die later zijn arbeidstijd opnieuw vermindert, overeenkomstig de bepalingen betreffende het tijdskrediet, geniet de aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 7, niet meer. HOOFDSTUK III. - Financiële bepalingen
Art. 7.De werknemer die zijn prestaties vermindert, overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst, behoudt zijn conventionele baremieke voordelen en ontvangt zijn loon in functie van zijn prestaties.
Bovendien geniet hij een aanvullende vergoeding, gestort door het "Sociaal Fonds Old Timer" (georganiseerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003 gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2004).
Art. 8.Het "Sociaal Fonds Old Timer" stelt het bedrag vast van de aanvullende vergoeding die gestort wordt aan de werknemer, evenals het veranderlijk bedrag van de maandelijkse vergoeding die wordt gestort door de werkgever aan het fonds. HOOFDSTUK IV. - Vervangingsplicht
Art. 9.De sociale partners zijn erop uit om de kwaliteit van de dienst te behouden en de arbeidslast niet te verzwaren.
Daarom verbinden de werkgevers zich ertoe om, voor het volume jobs gesubsidieerd en/of gefinancierd en/of algemeen verbindend verklaard door de publieke overheden, over te gaan tot de nodige vervangingen om globaal en gemiddeld het tewerkstellingsvolume te behouden tijdens de gesubsidieerde periode. Deze vervanging zal minstens gebeuren naar evenredigheid van de vermindering, bepaald in artikel 4, § 1.
De vervangingsplicht gebeurt wanneer, op een kalenderjaar, de plaatsvervangende werknemers aangeworven worden met een arbeiders- of bediendencontract voor een totaal uurvolume dat ten minste gelijk is aan het totale uurvolume dat de werknemers bedoeld in artikel 4 niet meer presteren doordat zij hun prestaties verminderd hebben.
Hiervoor zullen de werkgevers de werknemers direct verbinden met de vooruitlopende tewerkstellingspolitiek door over te gaan tot een trimestriële raadpleging van de ondernemingsraad of, bij gebreke van een ondernemingsraad van het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij gebreke van een comité voor preventie en bescherming op het werk, van de vakbondsafvaardiging.
Als er echter geen vervanging is voor het gedeelte van de jobs dat niet gesubsidieerd en/of gefinancierd wordt door de publieke overheden, moet er een schriftelijke argumentatie gegeven worden aan de ondernemingsraad of, bij gebreke van een ondernemingsraad aan het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij gebreke van een Comité voor preventie en bescherming op het werk, aan de vakbondsafvaardiging. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2004 en wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Zij zal automatisch worden als collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis of de wetgeving waarop ze betrekking heeft wordt gewijzigd.
Ze zal in al haar aspecten geëvalueerd worden op 31 december 2004, daarna om de 2 jaar.
Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd, mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt nageleefd, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN