gepubliceerd op 31 mei 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de toekenning van een uitkering ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering wegens slecht weder of wegens economische oorzaken en van een getrouwheidspremie
23 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de toekenning van een uitkering ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering wegens slecht weder of wegens economische oorzaken en van een getrouwheidspremie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de toekenning van een uitkering ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering wegens slecht weder of wegens economische oorzaken en van een getrouwheidspremie.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2001 Toekenning van een uitkering ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering wegens slecht weder of wegens economische oorzaken en van een getrouwheidspremie (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2001 onder het nummer 57370/CO/102.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen van de provincie Luik, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant.
Onder « werklieden » : worden de werklieden en werksters verstaan. HOOFDSTUK II. - Uitkering ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering wegens slecht weder of wegens economische oorzaken
Art. 2.In geval van werkloosheid wegens slecht weder of wegens economische oorzaken ontvangen de werklieden een dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering van 6,94 EUR vanaf de eerste dag van de werkloosheid tot maximum de 45e dag inbegrepen.
Vanaf 2002, wordt deze werkloosheidsuitkering op 7,19 EUR gebracht.
Art. 3.Het aantal verloren dagen wegens slecht weder of wegens werkloosheid om economische oorzaken dat recht geeft op de bij artikel 2 vastgestelde uitkeringen, wordt berekend over het kalenderjaar.
Art. 4.De betaling van de bij de artikelen 2 en 3 vastgestelde uitkeringen geschiedt samen met de uitbetaling van het loon over de periode waarin de dagen werkloosheid vallen. HOOFDSTUK III. - Eindejaarspremie
Art. 5.De werklieden ontvangen één eindejaarspremie waarvan het bedrag wordt berekend op basis van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens de referteperiode met andere woorden tussen 1 juni en 31 mei van het volgende jaar naar rato van 3,72 EUR per dag vanaf 1 juni 1993.
Een bedrag van 247,89 EUR wordt, zonder andere berekening, in de loop van december betaald bij wijze van voorschot en het saldo dan in juni.
Met effectief gewerkte dagen worden gelijkgesteld de inhaalrustdagen, de dagen afwezigheid wegens ziekte met een maximum van 10 dagen per jaar, 10 dagen wegens economische werkloosheid of werkloosheid wegens slecht weer en 10 dagen ongeschiktheid wegens arbeidsongeval.
Art. 6.De premie wordt betaald naar rato van het aantal gewerkte dagen wanneer een werkman de onderneming verlaat in de loop van de maand. HOOFDSTUK IV. - Toekenning van voordelen aan de georganiseerde werklieden
Art. 7.Voor 2001 en 2002 verbinden de werkgevers zich er toe om uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar aan de V.Z.W. « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf », waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, een bedrag te storten van 122,46 EUR per jaar per werkman die op 31 december van het vorige jaar is ingeschreven in het personeelsregister, alsmede voor de bruggepensioneerde werklieden.
Indien de werkman die op 31 december van het jaar is ingeschreven geen volledig jaar heeft gewerkt, wordt er pro rata temporis een premie betaald, met een minimum van 6 maanden.
Indien de werknemer niet meer is ingeschreven op 31 december van het jaar, maar in de onderneming heeft gewerkt, zal de premie pro rata temporis worden betaald. Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.
Voor iedere werknemer die tijdens het refertejaar meer dan één jaar afwezig is, stort de onderneming niet meer aan het voornoemde fonds.
Met dit bovenvermelde bedrag kan het sociaal fonds aan de werknemers een premie van 116,51 EUR toekennen.
Art. 8.De premie wordt door toedoen van de V.Z.W. « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf », Hoogstraat 26-28 te Brussel, aan de rechthebbenden betaald en door dit fonds pro rata temporis verdeeld onder de georganiseerde werknemers die lid zijn van een van de vakorganisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend.
Overgangsmaatregelen
Art. 9.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX