gepubliceerd op 28 maart 1998
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de verplichte bijdrage van de reders van Belgische vissersvaartuigen, tot spijzing van het Fonds voor Scheepsjongens in 1998
23 JANUARI 1998. Koninklijk besluit houdende vaststelling van de verplichte bijdrage van de reders van Belgische vissersvaartuigen, tot spijzing van het Fonds voor Scheepsjongens in 1998
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van van 23 september 1931 betreffende de aanwerving van personeel ter zeevisserij, inzonderheid artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 20 november 1974 en 13 augustus 1990 en bij het koninklijk besluit van 17 maart 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1975 tot regeling van de samenstelling en werkwijze van het Fonds voor Scheepsjongens, inzonderheid op artikel 14 en artikel 15, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 mei 1979, 30 juli 1981 en 8 juli 1992;
Gelet op het koniklijk besluit van 29 maart 1996 houdende samenstelling van de Raad van het Fonds voor Scheepsjongens, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 mei 1997;
Gelet op het advies van de Raad van het Fonds voor Scheepsjongens, uitgebracht in zijn zitting van 10 december 1997;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 15 januari 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de noodzaak om onverwijld een maatregel inzake de verplichte bijdrage ten laste van de reders te nemen voortvloeit uit de verplichting om de continuïteit van de werking van het Fonds voor Scheepsjongens te verzekeren in 1998;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De verplichte bijdrage ten laste van de reders van Belgische vissersvaartuigen, die bedoeld worden in artikel 1 van de wet van 23 september 1931 betreffende de aanwerving van personeel ter zeevisserij, bijdrage voorzien bij artikel 3 van voormelde wet, wordt voor het werkingsjaar 1998 vastgesteld op 0,12 % van de bruto-besomming van de vangsten in 1998 verkocht in Belgische en in buitenlandse havens.
Art. 2.Voor het omzetten, in Belgische munt, van de bruto- besommingen van de vangsten verkocht in buitenlandse havens, wordt als basis genomen de op de respectievelijke verkoopdata geldende officiële middenkoers op de gereglementeerde wisselmarkt.
Art. 3.De in artikel 1 bedoelde bijdragen dienen gestort of overgeschreven te worden op postrekening nr. 000-1749118-14 van het "Fonds voor Scheepsjongens", Vrijhavenstraat 5, 8400 Oostende.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 5.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middel grote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN