Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 1998
gepubliceerd op 06 maart 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1998002016
pub.
06/03/1998
prom.
23/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/23/1998002016/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op de herstelwet van 31 juli 1984, inzonderheid op artikel 16, § 4, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, inzonderheid op de artikelen 2 en 20;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 14 januari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 6 februari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 6 februari 1997;

Gelet op het protocol nr. 92/5 van 28 mei 1997 van het gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 262 van 24 april 1997 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het feit dat het van belang is om de onbillijke situatie te herstellen van de personeelsleden die momenteel geen gebruik kunnen maken van een voor hen bestaand recht op loopbaanonderbreking aangezien de huidige reglementering niet voorzien heeft in het tijdelijk onderbreken van een ander bestaand recht namelijk dat op de vrijwillige vierdagenweek;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Minister van Economie en Telecommunicatie, van Onze Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van Onze Minister van Sociale Zaken, van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, van Onze Minister van Vervoer, van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Ambtenarenzaken en van Onze Minister van Landsverdediging en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector wordt vervangen door het volgende lid : « Tijdens de periode dat het personeelslid in de halftijdse arbeidsregeling geen prestaties dient te verrichten mag het geen beroepsbedrijvigheid uitoefenen. Onder beroepsbedrijvigheid moet worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De politieke mandaten bedoeld in de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten worden niet als een beroepsbedrijvigheid beschouwd. »

Art. 2.In artikel 20, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "één van de volgende verloven geniet" worden vervangen door de woorden "één van de volgende afwezigheden geniet";2° § 2 wordt aangevuld als volgt : « - verlof wegens onderbreking van de beroepsloopbaan naar aanleiding van de geboorte van zijn kind, bedoeld in artikel 3, § 1, tweede tot vierde lid van het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en andere diensten van de ministeries.»

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT De Minister van Wetenschapsbeleid, Y. YLIEFF De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

^