gepubliceerd op 04 maart 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen
23 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen,.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 Vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 17 december 2002 onder het nummer 64809/CO/202) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01). HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.De ondernemingshoofden erkennen dat hun bedienden, aangesloten bij een van de ondertekenende representatieve organisaties voor bedienden, het recht hebben zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging waarvan het statuut bij deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt geregeld.
Art. 3.De ondernemingshoofden gaan de verbintenis aan de syndicale afvaardiging van hun bedienden te ontvangen, generlei druk op het personeel uit te oefenen om te verhinderen dat het tot een syndicale organisatie zou toetreden, noch aan niet gesyndikeerde bedienden blijken van voorkeur te geven ten overstaan van gesyndikeerde bedienden.
Art. 4.De syndicale afgevaardigden van het bediendepersoneel moeten in alle omstandigheden : - een geest van rechtvaardigheid, van billijkheid en verzoeningsgezindheid aan de dag leggen; - elke tekortkoming aan de sociale wetgeving, het arbeidsreglement van de onderneming en de collectieve arbeidsovereenkomsten, alsook aan de arbeidstucht en aan het beroepsgeheim persoonlijk vermijden en door hun collega's doen vermijden; - het optreden van de leiding van de onderneming en haar vertegenwoordigers op verschillende gezagsposten niet bemoeilijken.
Art. 5.De ondertekenende syndicale organisaties van bedienden gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en te zorgen dat hun leden uit hun syndicale propaganda alle methoden weren die niet overeen te brengen zijn met collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen, noch met deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De ondertekenende representatieve werknemersorganisaties verbinden zich ertoe aan hun aangesloten organisaties aan te bevelen : - zich onderling akkoord te stellen en daartoe eventueel beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair comité, voor het aanwijzen van een gemeenschappelijke syndicale afvaardiging, onder inachtneming van hun respectievelijke vertegenwoordiging; - er voor te zorgen dat de aangewezen afgevaardigden of voor verkiezing voorgedragen kandidaten zouden worden gekozen voor het gezag, waarover zij het uitvoeren ven hun functies moeten beschikken evenals voorhun bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging
Art. 6.De bevoegdheden van de syndicale afvaardiging hebben ondermeer betrekking op : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve overeenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten;3. de betwistingen betreffende de toepassing op het gesyndiceerd personeel van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4. de naleving van de algemene beginselen bepaald in de preambule van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.5 van de Nationale Arbeidsraad, en in de artikelen 2 tot en met 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 7.Elke klacht moet door de belanghebbenden aan het ondernemingshoofd of aan zijn vertegenwoordigers worden gedaan langs de hiërarchische weg.
De individuele of gezamenlijke klachten waaraan binnen de vijftien dagen niet is voldaan op de wijze vermeld in vorig lid, kunnen door de syndicale afvaardiging worden voorgelegd aan het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordigers.
Art. 8.De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordigers te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die zich onder onderneming voordoet; zij heeft hetzelfde recht, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.
Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordigers zal de syndicale afvaardiging zo spoedig mogelijk ontvangen en uiterlijk binnen de vijftien dagen na het indienen van het verzoek. Gehoor wordt aldus verleend naar aanleiding van elke betwisting aangaande in bovenstaand artikel 6 opgesomde aangelegenheden.
Art. 9.Teneinde de in voorgaand artikel 8 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk door het ondernemingshoofd worden ingelicht over de veranderingen welke de contractuele of gebruikelijke arbeids- en loonvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.
Zij wordt inzonderheid ingelicht over de wijzigingen welke voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard welke in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen welke een weerslag hebben op de loonschalen en de regelen van beroepsclassificatie.
Art. 10.De syndicale afvaardiging heeft geen zeggenschap in aangelegenheden welke behoren tot de bevoegdheid van paritaire instellingen op het vlak van de onderneming bestaande of in het leven te roepen krachtens een wet- of reglementsbepaling, zoals onder meer de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk, behalve in het geval van instanties niet zouden opgericht zijn.
De syndicale afvaardiging mag evenwel toezicht houden op de oprichting en de werking van deze instellingen en op de uitvoering van hun beslissingen die de bedienden aanbelangen. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling van de syndicale afvaardiging
Art. 11.Een syndicale afvaardiging van het bedienden personeel wordt ingesteld volgens de hierna omschreven regelen wanneer één of meerdere representatieve organisaties voor bedienden welke deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, het ondernemingshoofd daarom verzoekt.
Deze organisatie hebben het recht kandidaten voor te dragen voor de aanduiding van de syndicale afvaardiging in de ondernemingen van de bedrijfstakken welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
Een afzonderlijke afvaardiging wordt opgericht op verzoek van één of meerdere representatieve organisaties voor bedienden onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 5 en in dit hoofdstuk voor elke hierna vermelde groep voorzover in ieder daarvan het aantal personen voorzien in artikel 14 wordt bereikt : 1. administratief en opslagplaatspersoneel;2. verkooppersoneel van de bijhuizen met een verkoopoppervlakte van minder dan 750 m2;3. verkooppersoneel van de bijhuizen met een verkoopoppervlakte van 750 m2 of meer;
Art. 12.Het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging, wordt schriftelijk ingediend bij het ondernemingshoofd door ten minste één van de representatieve werknemersorganisaties, die er vooraf de andere in het paritair comité vertegenwoordigde representatieve werknemersorganisaties van verwittigt.
Art. 13.de syndicale afvaardiging bestaat uit gewone afgevaardigden en plaatsvervangende afgevaardigden. Er zijn zoveel plaatsvervangende afgevaardigden als gewone afgevaardigden. De afgevaardigden kiezen één hunner tot voorzitter.
Art. 14.Het aantal gewone afgevaardigden wordt als volgt vastgesteld, in verhouding tot het aantal bedienden in de onderneming : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In afwijking van artikel 16, 2o, kan in de ondernemingen waar ten minste 25 bedienden van minder dan 21 jaar in dienst zijn een plaats van afgevaardigde worden voorbehouden aan een kandidaat die de vereiste leeftijd niet heeft bereikt.
Art. 15.Bij de berekening van de in bovenvermelde artikelen 11 en 14 bepaalde getalsterke, worden slechts de bedienden die onder een overeenkomst van onbepaalde duur in dienst zijn, in aanmerking genomen.
Voor de vaststelling van de personeelssterkte van de onderneming wordt het gemiddeld aantal bedienden (fysische personen) in aanmerking genomen dat er tewerkgesteld is gedurende de vier burgerlijke kwartalen die het kwartaal voorafgaan tijdens welke de instelling van een syndicale afvaardiging werd aangevraagd. HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de afgevaardigden
Art. 16.Om de functie van gewone afgevaardigde of van plaatsvervangende afgevaardigde te mogen uitoefenen, moet de bediende aan de volgende vereisten voldoen : - hetzij Belg zij of onderdaan van een lid-Staat van de Europese Unie; - hetzij vreemdeling zijn en niet-onderdaan van een lid-Staat van de genoemde unie of vaderlandsloze en in beide gevallen, minstens sedert twee jaar in België regelmatig verbleven hebben; - 21 jaar oud zijn; - niet in een proefperiode zijn; - ten minste twaalf opeenvolgende maanden bij de onderneming in dienst zijn; - niet in een opzeggingsperiode zijn op het ogenblik van zijn aanduiding; - lid zijn van één van de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 17.De syndicale afgevaardigden worden verkozen omwille van het gezag dat van hen zal moeten uitgaan bij de uitoefening van hun kiestaak en ook wegens hun bekwaamheid, wat veronderstelt dat ze behoorlijk vertrouwd zijn met de onderneming en met de bedrijfstak.
Art. 18.§ 1. De representatieve bediendeorganisaties die partij zijn bij deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen zich onderling akkoord om de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden aan te duiden. Ze delen aan de ondernemingshoofden de lijst van de voorgestelde effectieven en plaatsvervangende afgevaardigden mee ten laatste binnen de drie maanden die volgen op de aanvraag voorzien in artikel 12, indien het een oprichting van een delegatie betreft, en binnen de drie maanden die volgen op de datum van de sociale verkiezingen, in geval van hernieuwing van een syndicale delegatie. § 2. Bij gebrek aan akkoord tussen de representatieve bediendeorganisaties binnen een termijn van drie maanden geschiedt de verdeling van de mandaten op basis van de resultaten in stemmen behaald bij de laatste sociale verkiezingen voor het comité voor preventie en bescherming op het werk, in overeenstemming met artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1999). Ingeval de mandaten toegekend worden door een « bedienden » en/of « jongeren » kiescollege zonder dat er een stemming plaats heeft gehad, wordt een fictief aantal stemmen toegekend aan de syndicale organisatie die de lijst heeft voorgedragen. Dit getal zal berekend worden op de volgende manier : aantal kiezers van het betrokken college vermenigvuldigd met het percentage uitgebrachte stemmen in verhouding tot het aantal kiezers van het geheel van de onderneming. § 3. Bij gebrek aan verkiezingen voor het comité voor preventie en bescherming op het werk zal de verdeling doorgevoerd worden op basis van het aantal ristorno's voor de syndicale bijdrage betaal door elke syndicale organisatie in het raam van de activiteiten van het « Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen » en in overeenstemming met de bepalingen van artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk.
Art. 19.De plaatsvervangende afgevaardigden zetelen in de plaats van een gewone afgevaardigde wanneer deze verhinderd is.
Art. 20.Elke organisatie zorgt tijdig voor de vervanging van haar afgevaardigden die hun opdracht niet meer vervullen. Deze aanduiding gebeurt schriftelijk.
Art. 21.De werkgever kan zich altijd om ernstige redenen tegen de aanduiding of het behoud van een afgevaardigde verzetten.
De werkgever laat aan de betrokken representatieve organisaties voor bedienden weten waarom hij zich verzet tegen deze aanduiding of tegen het behoud, zulks binnen de vijftien werkdagen na voorlegging van de in artikel 18, lid 2, bedoelde lijst.
Bij onenigheid tussen de partijen, wordt het geschil aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren voorgelegd, die de partijen, gebeurlijk bijgestaan door een raadsman, zal aanhoren en het geschil beslechten.
Art. 22.Het mandaat van de syndicale afgevaardigden duurt vier jaar.
Deze duur zal evenwel kunnen worden verlengd tot de volgende sociale verkiezingen. Dit mandaat kan worden vernieuwd.
De syndicale afvaardiging wordt hernieuwd binnen de drie maanden die volgen op de sociale verkiezingen voor de oprichting van de comité voor preventies en bescherming op het werk, volgens de modaliteiten bepaald bij dit hoofdstuk.
Art. 23.Het mandaat van syndicale afgevaardigde neemt een einde : a) wanneer het normaal verstrijkt;b) door ontslag waarvan aan de werkgever schriftelijk kennis wordt gegeven;c) wanneer de afgevaardigde niet meer als bediende deel uitmaakt van het personeel van de onderneming;d) wanneer de afgevaardigde geen lid meer is van de representatieve werknemersorganisatie waarvan hij lid was op het ogenblik van zijn aanwijzing;e) door terugtrekking van het mandaat van afgevaardigde door de representatieve werknemersorganisatie die hem heeft voorgesteld. In de gevallen bedoeld onder de punten d) en e) hierboven, verwittigt de representatieve werknemersorganisatie de werkgever bij aangetekende brief en duidt, zo nodig, de plaatsvervanger aan. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de syndicale afgevaardigden
Art. 24.De syndicale afgevaardigden hebben recht op de normale bevorderingen en verhogingen van de werknemerscategorie waartoe zij behoren.
Art. 25.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.
Wanneer op grond van de omstandigheden daartoe aanleiding bestaat, kan de werkgever zich beroepen op de bepalingen van bovenstaand artikel 21.
De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, af te danken, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de representatieve werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. De verwittiging van de representatieve werknemersorganisatie geschiedt door middel van een aangetekende brief welke uitwerking heeft op de derde dag, volgend op de datum van verzending.
De betrokken representatieve werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee de delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekende brief; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie van de representatieve werknemersorganisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.
Indien de representatieve werknemersorganisatie weigert de geldigheid voor de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingwaren voor te leggen; de maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.
Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen welke door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.
Art. 26.In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden moet de syndicale organisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.
Art. 27.Een forfaitaire vergoeding is verschuldigd door de werkgever in navolgende gevallen : - indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt, zonder de in voornoemd artikel 25 bepaalde procedure na te leven; - indien, op het einde van deze procedure de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 25, lid 1 door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend; - indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard; - indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.
De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij de artikelen 16 en 17 van de wet van 19 maart 1991 betreffende de bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden en kandidaat-personeelsafgevaardigden. HOOFDSTUK VII. - Werking van de syndicale afvaardiging
Art. 28.De leden van de syndicale afvaardiging beschikken, om de in deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven syndicale opdrachten en activiteiten binnen de onderneming collectief of individueel uit te oefenen, over volgende kredieturen : - administratief personeel : 6 uur/maand per effectief mandaat; - verkooppersoneel van de bijhuizen met een verkoopoppervlakte van 750 m2 of meer : 12 uur/maand per effectief mandaat; - verkooppersoneel van de bijhuizen met een verkoopoppervlakte van minder dan 750 m2 : 18 uur/maand per effectief mandaat.
Met het oog op het gebruik van deze kredieturen dienen de leden van de syndicale afvaardiging de werkgever tenminste 24 uur op voorhand in te lichten en in akkoord met hem ervoor te zorgen dat dit gebruik het goed verloop van de diensten in de onderneming niet verstoort.
Dit betekent onder meer dat de afwezigheden veroorzaakt door deze kredieturen niet samenvallen met ogenblikken waarop de aanwezigheden van de aanvragers vereist is voor de goede uitoefening van het werk.
De onderneming stelt - ofwel permanent, ofwel occasioneel - een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging, ten einde haar toe te staan haar opdracht passend te vervullen.
De representatieve werknemersorganisatie kan het totaal van de kredieturen individueel overschrijden zonder nochtans verder te gaan dan een maximum van respectievelijk zes of twaalf dagen per jaar en per afgevaardigde.
De werkgever komt tussen in de verplaatsingskosten van de syndicale afgevaardigden gedaan voor de uitoefening van de in deze overeenkomst omschreven syndicale opdrachten en activiteiten binnen de onderneming.
Het daartoe voorziene budget wordt vastgesteld op 297,47 EUR per jaar per effectief mandaat.
Art. 29.Bovendien beschikt elke representatieve werknemersorganisatie voor de uitoefening van de opdracht vastgesteld bij het eerste lid van artikel 28, doch buiten de onderneming over een krediet van vier dagen per jaar, per effectief mandaat voor het administratief personeel en van acht dagen per jaar en per effectief mandaat voor het verkooppersoneel.
De representatieve werknemersorganisatie kan dit totaal van kredieturen, individueel overschrijden zonder nochtans verder te gaan dan een maximum van respectievelijk zes en twaalf dagen per jaar en per effectief mandaat.
Met het oog op het gebruik van dit dagenkrediet, moeten de aanvragers op voorhand de centrale directie van het personeel van de onderneming evenals hun onmiddellijke chef verwittigen, ten minste acht werkdagen vóór het verbruik van dit dagkrediet; zij zorgen ervoor dat, in gemeenschappelijk akkoord met hen, dit gebruik de onderneming niet verstoort.
Art. 30.De syndicale afvaardiging kan, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren, onder meer tijdens de rusturen, mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het bediendepersoneel.
Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.
Op de arbeidsplaatsen en gedurende de werkuren mogen door de syndicale afvaardiging voorlichtingsvergaderingen voor het bediendepersoneel van de onderneming worden belegd mits instemming van de werkgever. Deze laatste mag zijn instemming niet willekeurig weigeren.
Behalve dringend geval, moet een gemotiveerd verzoek met een opzegging van vijf werkdagen worden ingediend door de syndicale afvaardiging bij de centrale directie van de onderneming.
Art. 31.De voltallige of niet voltallige afvaardiging komt tijdens de normale diensturen met de werkgever samen.
De tijd besteed aan de samenkomsten van de syndicale afvaardiging met de werkgever, wordt als werktijd aanzien en beloond. Het tijdsgedeelte van de samenkomst dat de normale arbeidsduur overschrijdt, wordt echter niet beloond.
Art. 32.Om de samenkomst met de werkgever voor te bereiden en met diens voorafgegeven toestemming, mag de syndicale afvaardiging binnen de onderneming bijeenkomen.
Deze voorbereidende vergaderingen worden beschouwd als syndicale opdrachten en activiteiten zoals bedoeld in artikel 28, eerste lid. HOOFDSTUK VIII. - Beslechting van geschillen
Art. 33.Onverminderd de toepassing van het huishoudelijk reglement van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren inzake verzoening, trachten de syndicale afgevaardigden de geschillen welke in de onderneming ontstaan, rechtstreeks met de werkgever te regelen. Wanneer na bemoeienis van een syndicale afvaardiging, geen akkoord is bereikt met de werkgever aangaande de regeling van een geschil, kunnen de afgevaardigden de hulp inroepen van de vaste vertegenwoordigers van hun representatieve organisatie om het overleg omtrent die aangelegenheid voort te zetten. Wanneer dit geval zich voordoet, kan de werkgever zich doen bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsorganisatie.
Na uitputting van alle middelen van onderhandeling, kan de syndicale afvaardiging het geschil doen voorbrengen voor het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
Art. 34.Gedurende de periode van een collectieve arbeidsovereenkomst gedekt door een clausule van sociale vrede, met inbegrip de opzeggingstermijn, gaan de partijen de verbintenis aan in de ondernemingen waar ze wordt nageleefd, geen staking of geen lock-out te beginnen zonder zich vooraf te gedragen naar de bepalingen van artikel 33 en, inzonderheid op de voorafgaande verzoening van het paritair comité. De werkstakingen of lock-out welke in strijd met dit artikel worden uitgeroepen, worden niet ondersteund.
De stakingsaanzegging mag slechts schriftelijk worden betekend, nadat het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren zich zal hebben uitgesproken.
Art. 35.De stakingsaanzegging heeft een duur van ten minste vijftien dagen en begint te lopen de dag na de berekening. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 36.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juli 1975 tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
Art. 37.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002.
Art. 38.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een duurtijd van vier jaar.
Zij wordt stilzwijgend voor een verdere termijn van vier jaar vernieuwd, en zo verder om de vier jaar zolang de bepalingen van hieronder artikel 39 niet worden ingeroepen.
Art. 39.Ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden vóór het verstrijken van iedere periode bedoeld in artikel 38, kan deze collectieve arbeidsovereenkomst worden opgezegd door om het even welke ondertekenende partij.
De opzegging wordt door middel van een aangetekende brief betekend aan alle ondertekenende partijen en aan de voorzitter van het paritair comité.
Art. 40.De organisatie welke het initiatief neemt om de collectieve arbeidsovereenkomst op te zeggen, gaat de verbintenis aan de redenen ervan te vernoemen en onmiddellijk voorstellen tot wijziging in te dienen.
De ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gaan verplichting aan deze voorstellen binnen de maand na ontvangst te bespreken.
Art. 41.De bijzondere gevallen welke in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet zijn voorzien, worden door het beperkt comité van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren onderzocht dat aan het comité verslag uitbrengt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 december 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE