gepubliceerd op 22 januari 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen
23 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 167, § 1, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op artikel 3, § 2, 1°, van de wet van 20 mei 1994 betreffende de aanwending van de krijgsmacht, de paraatstelling, alsook betreffende de periodes en de standen waarin de militair zich kan bevinden;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen;
Gelet op het advies van de Raad van State, Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «
Art. 3bis.§ 1. De minister van Landsverdediging of de militaire overheden die hij aanwijst kunnen meerderjarige burgers, die verbonden zijn aan of toestemming hebben om een detachement Belgische militairen te volgen in één van de deelstanden « in hulpverlening » buiten het nationale grondgebied of « in operationele inzet », met uitsluiting van « orderhandhaving », tijdelijk toestaan bepaalde onderdelen van het uniform te dragen bedoeld in artikel 2, eeste lid, 2°, 3° of 4°.
In dit geval moet er een herkenbaar onderscheid zijn met het uniform dat gedragen wordt door militairen.
Geen enkel kenteken van graad bepaald voor militairen mag gedragen worden. § 2. De minister van Landsverdediging of de militaire overheden die hij aanwijst bepalen onder welke voorwaarden deze onderdelen van het uniform gedragen mogen worden. ».
Art. 2.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT