Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 april 2013
gepubliceerd op 07 november 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012158
pub.
07/11/2013
prom.
23/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 23 april 2012 onder het nummer 109440/CO/207) Algemene bepaling

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het nationaal akkoord 2011-2012 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid van 10 mei 2011.

Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de baremiseerbare bedienden, in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof. § 2. Het toepassingsgebied van artikel 6, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar) wordt uitgebreid tot alle werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bediende.

Geldigheidsduur

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2013, met uitzondering van artikel 6, § 1 dat geldig is van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 en artikel 6, § 2 dat geldig is van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012, voor zover de huidige wettelijke regelingen inzake brugpensioen van kracht blijven en verlengd worden.

Het artikel 9 wordt afgesloten voor onbepaalde duur. Deze laatste kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 31 maart 2013. De poststempel geldt als bewijs.

Werkzekerheid

Art. 4.De werkgevers zullen tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de gevoerde tewerkstellingspolitiek verder zetten.

Ingeval van ontslagen wegens economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale delegatie, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan het comité voor preventie en bescherming. Bij deze gelegenheid zullen mogelijke alternatieven om ontslagen te vermijden besproken worden.

Uitzendarbeid

Art. 5.§ 1. Onverminderd de wettelijke bepalingen ter zake, wordt de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging maandelijks ingelicht over de tewerkstelling van uitzendkrachten, beoogd door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, in functies voor baremiseerbare bedienden.

De te verstrekken informatie betreft volgende punten : - het aantal uitzendkrachten per afdeling; - de reden van tewerkstelling; - de opdeling van het aantal uitzendkrachten in de onderneming volgens ononderbroken tewerkstellingsduur in de onderneming volgens het volgende schema : minder dan drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, tussen twaalf en achttien maanden, en vanaf achttien maanden en meer. § 2. In geval een uitzendkracht wordt aangeworven, en dit vanaf 1 juli 2011, met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, vanaf dan werkgever genoemd, wordt de anciënniteit opgebouwd als uitzendkracht bij die gebruiker overgenomen volgens volgende voorwaarden en modaliteiten : - de uitzendkracht moet bij die gebruiker minstens 120 dagen prestaties geleverd hebben in een referteperiode van 12 maanden voorafgaand aan de aanwerving; - per 20 dagen effectieve prestatie gedurende deze referteperiode wordt 1 maand anciënniteit toegekend bij de betrokken werkgever.

Deze als uitzendkracht opgebouwde en overgenomen anciënniteit geldt voor alle voordelen bij de betrokken werkgever, uitgezonderd voor de toekenning van de eindejaarspremie, als bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007 betreffende de minimum eindejaarspremie. Voor de toekenning van dit laatste voordeel wordt de opgebouwde anciënniteit als uitzendkracht niet overgenomen bij aanwerving. § 3. In geval een uitzendkracht, die reeds gedurende een periode van minimum 1 maand aanéénsluitend bij gebruiker actief is, wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, vanaf dan werkgever genoemd, en dit voor dezelfde functie, wordt de periode van uitzendarbeid in mindering gebracht van de maximale proefperiode.

Brugpensioen - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 6.§ 1. Voor de periode gaande van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 wordt de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, verlengd, en beperkt tot alle bedienden die tijdens bovenvermelde periode 58 jaar en meer worden. Dit artikel is slechts geldig voor zover de huidige wettelijke regelingen van kracht blijven. § 2. In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 1 juli 2011 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 2011 en 31 december 2012, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de bedienden die : 1° de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2012;2° voldoen aan de ter zake geldende voorwaarden. De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en door bovenvermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 1 juli 2011, voorzien zijn. § 3. In overeenstemming met de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien de werkgevers de doorbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen in geval van werkhervatting. De werknemers zullen hun (ex)werkgevers ook verwittigen van het feit dat ze het werk hervat hebben.

Maatregelen inzake tijdskrediet en vorming

Art. 7.Tijdskrediet § 1. Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering, vanaf 1 januari 2002, van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt, in navolging van het nationaal akkoord van 10 mei 2011 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, uitgebreid tot een duur van maximum vijf jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van drie maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben. § 2. De drempel voor de gelijktijdige uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt vastgelegd op 5 pct. van het bediendebestand in de onderneming. § 3. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 4. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op een 1/5de- loopbaanvermindering toegekend vanaf de leeftijd van 52 jaar en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 5. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, de mogelijkheid voorzien op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking vanaf de leeftijd van 55 jaar en mits de toekenning van een bruto bestaanszekerheidvergoeding van 150 EUR per maand ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt betaald tot op het ogenblik van het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.

Vanaf 1 januari 2012 wordt deze bruto bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever verhoogd tot 160 EUR per maand. § 6. De uitoefening van de rechten voorzien in de voorgaande paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen. Alle partijen zullen hierbij streven naar een evenwichtige oplossing om te komen tot een goede werkorganisatie. § 7. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever in het kader van conventioneel brugpensioen voor de bedienden die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of een 1/5de loopbaanvermindering overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis berekend op basis van voltijdse arbeidsprestaties.

Art. 8.Vorming Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 2 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen.

Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar de mogelijkheid om dit voor alle categorieën van het bediendepersoneel te voorzien, maar met een bijzondere aandacht voor de laaggeschoolden.

Er wordt een jaarlijkse evaluatie en bespreking van het programma voorzien in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging, waarbij tevens de spreiding van de vormingsinspanningen over de verschillende beroepscategorieën gerapporteerd zal worden.

Maaltijdcheques

Art. 9.§ 1. Vanaf 1 januari 2012 wordt, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der bedienden, hierna koninklijk besluit van 28 november 1969 genoemd, aan de bedienden per effectief gepresteerde dag, een maaltijdcheque toegekend met een faciale waarde van 5,80 EUR per dag.

De werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 4,71 EUR per dag.

De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR per dag. § 2. Voor de ondernemingen die een hogere werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques als bepaald in § 1 toekennen aan hun bedienden gelden volgende bepalingen : - voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque door de verhoging van de werkgeversbijdrage met 0,70 EUR, de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 5,91 EUR) niet overschrijdt, wordt de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque op 1 januari 2012 verhoogd met 0,70 EUR. - voor de ondernemingen waarvan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque door de verhoging van de werkgeversbijdrage met 0,70 EUR, de wettelijk maximale werkgeversbijdrage (= 5,91 EUR) overschrijdt wordt de bestaande werkgeversbijdrage in de onderneming op 1 januari 2012 verhoogd tot de wettelijk maximale werkgeversbijdrage. Het gedeelte van de 0,70 EUR dat de wettelijk maximale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque doet overschrijden wordt aan de betrokken bedienden toegekend onder de vorm van een verhoging van de effectieve maandwedde. Deze verhoging is gelijk aan het gedeelte van de werkgeversbijdrage dat het wettelijk maximale overschrijdt vermenigvuldigd met een factor 16,31. § 3. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 28 november 1969. § 4. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. § 5. De geldigheid van de maaitijdcheques is beperkt tot drie maanden en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. § 6. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een verhoging van de effectieve maandwedde. Deze verhoging is gelijk aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque vermenigvuldigd met een factor 16,31. § 7. Dit artikel vervangt, vanaf 1 januari 2012, het artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 2009 tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen.

Ploegenarbeid

Art. 10.De baremiseerbare bedienden die voor hun prestaties in een arbeidsregime met opéénvolgende ploegen vergoed worden met een basis maandloon en een afzonderlijke ploegenpremie, ontvangen een ploegenpremie die minstens gelijk is aan de premies voor ploegwerk voor de arbeiders als bepaald in artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders van de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen.

Anciënniteitsverlof

Art. 11.Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, worden een aantal anciënniteitsdagen als volgt toegekend : - een eerste anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 7 jaar anciënniteit in de onderneming; - een tweede anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 14 jaar anciënniteit in de onderneming; - een derde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vierde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 25 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vijfde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming.

Een totaal maximum van 5 anciënniteitsdagen per kalenderjaar.

Vanaf 1 januari 2012 wordt bovenstaande schema als volgt vervangen : - een eerste anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 7 jaar anciënniteit in de onderneming; - een tweede anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 12 jaar anciënniteit in de onderneming; - een derde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 18 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vierde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 24 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vijfde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming.

Een totaal maximum van vijf anciënniteitsdagen per kalenderjaar.

Mobiliteit

Art. 12.Sociaal abonnement Voor wat betreft het gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer blijft de tussenkomst van de werkgever gekoppeld aan de vroegere tabel (vastgesteld in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van 65 pct. en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven.

Art. 13.Fietsvergoeding Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet men in de mogelijkheid om op ondernemingsvlak overleg te plegen met de ondernemingsraad of de syndicale delegatie met betrekking tot een fietsvergoeding.

Bestaande overeenkomsten en sociale vrede

Art. 14.Alle bepalingen van vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, die niet éénmalig zijn of die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft worden, blijven voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden. De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^