gepubliceerd op 29 oktober 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de anciënniteit
22 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de anciënniteit (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de anciënniteit.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 september 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 1997 Anciënniteit (Overeenkomst geregistreerd op 9 februari 1998 onder het nummer 47061/CO/319) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en werkgevers van de inrichtingen en diensten die behoren tot de sector gehandicaptenzorg die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen die erkend en/of gesubsidieerd zijn door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Onder "werknemers" wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke bedienden en de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Anciënniteit
Art. 2.De betoelaging van de personeelskosten van de MPI's zal vanaf 1 januari 1997 worden berekend rekening houdend met de erkenning en de uitbetaling van de werkelijke anciënniteit van de werknemers.
Vanaf 24 april 1997 zal rekening gehouden worden met de anciënniteit van de nieuw aangeworven werknemers, voltijds of deeltijds, verworven in volgende sectoren : Fonds 81, werk met kinderen, jeugdbescherming, gezondheidszorg en beschutte werkplaatsen.
De toestand blijft voorlopig onveranderd voor de reeds voor vermelde datum aangeworven werknemers.
De evolutie van de personeelskost in de ADL-diensten zal nauwgezet worden opgevolgd.
Deze bepalingen worden overeengekomen in uitvoering van het "protocolakkoord intersectorale ronde tafel 1997-1999", gesloten op 24 april 1997 tussen enerzijds het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en anderzijds de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op datum van 1 januari 1997 en op 24 april 1997, zoals respectievelijk bepaald in artikel 2 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Elk van de partijen kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een opzegtermijn van zes maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen.
De opzegtermijn van zes maanden neemt aanvang op de datum van verzending van het aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritiar comité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 september 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET