gepubliceerd op 29 oktober 2012
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 31 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
22 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 31 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/09/1984 pub. 16/12/2013 numac 2013000795 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, § 1, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 24 december 1999, 10 augustus 2001, 22 augustus 2002, 5 augustus 2003, 22 december 2003, 9 juli 2004, 27 april 2005 en 27 december 2005 en § 2, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, en bij de wet van 10 augustus 2001;
Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/09/1984 pub. 16/12/2013 numac 2013000795 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen van 24 november 2011;
Overwegende dat door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle geen advies is geformuleerd binnen de termijn van vijf dagen, vermeld in artikel 27, vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en dat het betrokken advies dienvolgens met de toepassing van die wetsbepaling wordt geacht te zijn gegeven;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 29 februari 2012;
Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 5 maart 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 mei 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 30 augustus 2012;
Gelet op het voorafgaand onderzoek van de noodzaak om een effectbeoordeling waarbij werd besloten dat geen effectbeoordeling is vereist;
Gelet op advies 52.026/2 van de Raad van State, gegeven op 8 oktober 2012;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 31 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/09/1984 pub. 16/12/2013 numac 2013000795 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot vaststelling van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, vervangen bij het koninklijk besluit van 2 september 1991 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari 1993, 28 maart 1995, 19 september 1999, 23 april 2002, 1 juli 2006 en 29 april 2008 wordt vervangen door artikel 31 dat als bijlage bij dit besluit gaat.
Art. 2.De aanvraagdossiers voor verzekeringstegemoetkoming worden behandeld volgens de nomenclatuur van toepassing op het ogenblik van ontvangst door de adviserend geneesheer. De datum van de poststempel geldt als bewijs.
Indien het voorschrift voor de testen is opgemaakt vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, dan is het afnemen van de cosi-vragenlijst niet verplicht. De datum van het voorschrift voor de testen geldt als bewijs.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 oktober 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX
Bijlage bij het koninklijk besluit van 22 oktober 2012 tot wijziging van artikel 31 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/09/1984 pub. 16/12/2013 numac 2013000795 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen «
Artikel 31.Worden geacht tot de bevoegdheid te behoren van de audiciens (S) : I. LIJST VAN DE VERSTREKKINGEN DIE VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN 1.1. Rechthebbenden met een gehoorverlies van minstens 40 dB (gemiddelde van de metingen tegen de frequenties van 1 000, 2 000 en 4 000 Hertz) (algemene regel 2.1.1).
1.1.1. Toerusting ter correctie van het gehoor in geval een spraakaudiometrie mogelijk is.
679136
679140
Monofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
416
679151
679162
Monofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
416
679173
679184
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
824
679195
679206
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden jonger dan 18 jaar
S
824
679210
679221
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
408
679232
679243
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
408
679070
679081
Bijkomende verzekeringstegemoetkoming per oor dat toegerust is met beengeleiding
S
56
1.1.2. Toerusting ter correctie van het gehoor in geval een spraakaudiometrie om medische redenen onmogelijk is.
679254
679265
Monofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
416
679276
679280
Monofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
416
679291
679302
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
824
679313
679324
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden jonger dan 18 jaar
S
824
679335
679346
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
408
679350
679361
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
408
679372
6793 83
Bijkomende verzekeringstegemoetkoming per oor dat toegerust is met beengeleiding
S
56
1.1.3. Forfaitaire verzekeringstegemoetkoming
679615
679626
Forfaitaire verzekeringstegemoetkoming voor een deel van de gemaakte materiële kosten, wanneer er uiteindelijk geen toerusting wordt afgeleverd na de tests
S
53
1.2. Rechthebbenden met een gehoorverlies van minder dan 40 dB (gemiddelde van de metingen tegen de frequenties van 1 000, 2 000 en 4 000 Hertz) (uitzonderingsregels 2.1.2).
1.2.1. Toerusting ter correctie van het gehoor in geval een spraakaudiometrie mogelijk is.
679630
679641
Monofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
416
679652
679663
Monofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
416
679674
679685
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
824
679696
679700
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden jonger dan 18 jaar
S
824
679711
679722
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
408
679733
679744
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
408
679755
679766
Bijkomende verzekeringstegemoetkoming per oor dat toegerust is met beengeleiding
S
56
1.2.2. Toerusting ter correctie van het gehoor in geval een spraakaudiometrie om medische redenen onmogelijk is.
679770
679781
Monofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
416
679792
679803
Monofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
416
679814
679825
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
824
679836
679840
Stereofonische toerusting voor rechthebbenden jonger dan 18 jaar
S
824
679851
679862
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden van 18 jaar en ouder
S
408
679873
679884
Contralaterale toerusting ten opzichte van de vorige aflevering om over te stappen op de stereofonische toerusting voor rechthebbenden, jonger dan 18 jaar
S
408
679895
679906
Bijkomende verzekeringstegemoetkoming per oor dat toegerust is met beengeleiding
S
56
1.2.3. Forfaitaire verzekeringstegemoetkoming
679910
679921
Forfaitaire verzekeringstegemoetkoming voor een deel van de gemaakte materiële kosten, wanneer er uiteindelijk geen toerusting wordt afgeleverd na de tests
S
53
II. VERGOEDINGSVOORWAARDEN 2.1. Gehoorverlies 2.1.1. Algemeen Een verzekeringstegemoetkoming voor een toerusting ter correctie van het gehoor wordt toegestaan bij een gehoorverlies van minstens 40 dB (gemiddelde van de metingen tegen de frequenties van 1 000, 2 000 en 4 000 Hertz) aan het toe te rusten oor op basis van een tonale audiometrie. 2.1.2. Uitzonderingen Een verzekeringstegemoetkoming voor een toerusting ter correctie van het gehoor wordt eveneens toegestaan bij een gehoorverlies van minder dan 40 dB (gemiddelde van de metingen tegen de frequenties van 1 000, 2 000 en 4 000 Hertz) aan het toe te rusten oor wanneer : a. bij de rechthebbende, jonger dan 18 jaar, een permanent - minstens 3 maanden - gehoorverlies is vastgesteld en waarbij ofwel het gehoorverlies een negatieve invloed heeft op de spraak- of taalontwikkeling ofwel er een verband is tussen het gehoorverlies en een schoolse achterstand. De voorschrijvende geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie documenteert in het medisch dossier van de rechthebbende het permanent gehoorverlies en de invloed ervan op de spraak- of taalontwikkeling of op de schoolse achterstand. Deze informatie kan door de adviserend geneesheer en/of de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden opgevraagd. b. bij de rechthebbende op basis van een tonale audiometrie het gemiddelde gehoorverlies minstens 40 dB bedraagt op het gemiddelde van drie van de vijf volgende frequentiezones : 250 / 500 / 1 000 / 2 000 / 4 000 Hz.c. bij de rechthebbende op basis van een tonale audiometrie de permanente air-bone gap minstens 30 dB bedraagt op het gemiddelde van drie van de vijf volgende frequentiezones : 250 / 500 / 1 000 / 2 000 / 4 000 Hz.Deze air-bone gap is onafhankelijk van het gehoorverlies in luchtgeleiding. 2.1.3. CROS en BICROS aanpassingen Bij een CROS-aanpassing (Controlateral Routing of Offside Signals) wordt het geluid opgevangen (via een microfoon) aan het oor dat niet meer toerustbaar is en overgebracht naar het betere oor. Indien het beste oor eveneens minder goed functioneert, kan het geluid ook aan die kant worden opgepikt via een tweede microfoon en spreekt men van BICROS-aanpassing.
In het geval van een CROS- of BICROS-montage, dient het slechtste oor in aanmerking genomen te worden om te bepalen of het gehoorverlies, dat noodzakelijk is om in aanmerking te komen voor een verzekeringstegemoetkoming, bereikt is.
Een CROS- of BICROS-aanpassing is uitsluitend aanrekenbaar als een monofonische toerusting. 2.2. Gehoorwinst 2.2.1. Algemeen Uit het testverslag met de toerusting moet een gehoorwinst van ten minste 5 dB tegen de vocale index of 5 % winst in de spraakverstaanbaarheid zonder ruis blijken. a) Een test met een monofonische toerusting omvat een meting gedaan in vrij veld zonder en met monofonische toerusting.b) Een test met een stereofonische toerusting omvat een binaurale meting gedaan in vrij veld zonder en met stereofonische toerusting. Uit het testverslag van de stereofonische toerusting moet een geobjectiveerde nauwkeuriger lokalisatie voor de geluidsbron dan met de monofonische toerusting blijken. Deze lokalisatie wordt uitgedrukt in graden of procenten. Er dient een verbetering van minstens 10° of 10 % te worden aangetoond met een lokalisatietest (IGLS, CLT of andere vergelijkbare testen) van de stereofonische toerusting tegenover de monofonische toerusting. Dit dient met een breedbandsignaal (bijvoorbeeld spraak, ruis,...) of hoogfrequente (1 000 Hz of hoger) smalbandsignaal aangetoond te worden. 2.2.2. Uitzonderingen In de volgende gevallen kan de meerwaarde van een toerusting op een andere manier worden aangetoond : - Voor kinderen jonger dan 6 jaar of rechthebbenden met een mentale leeftijd jonger dan 6 jaar is een spraakaudiometrie niet nodig. Voor deze rechthebbenden kan de gehoorwinst en de meerwaarde van een toerusting aangetoond of gemotiveerd worden door de audicien door middel van een observatietest of andere aangepaste testen.
Voor de rechthebbenden met een mentale leeftijd jonger dan 6 jaar moet een attest van de mentale leeftijd in het medische dossier bij de voorschrijver bijgehouden worden. Dit attest kan door de adviserend geneesheer en/of de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden opgevraagd. - Voor de rechthebbenden vanaf 6 jaar en jonger dan 18 jaar met een permanent gehoorverlies lager dan 40 dB kan er eveneens een spraakaudiometrie in ruis worden verricht. Uit de test met de toerusting moet een verbetering blijken van : - 2dB signaal-ruis verhouding voor 50 % score of - 10 % in spraakverstaanbaarheid op de signaal-ruis verhouding van het STR (Speech Reception Threshold). - Wanneer het om medische redenen die in het testverslag zijn vermeld, onmogelijk is een spraakaudiometrie te verrichten als controle op een beduidende doeltreffendheid, moet een tonale audiometrie in vrij veld worden verricht. Op basis van deze tonale audiometrie in vrij veld moet de toerusting, op dezelfde frequenties waarvoor het gehoorverlies wordt gemeten (2.1.), een gemiddelde minimum winst van 10 dB aantonen.
Anderstaligheid kan geen reden zijn om geen spraakaudiometrie te verrichten. In dit geval kunnen eventueel non-sense woordenlijsten gebruikt worden. 2.3. Contralaterale toerusting 2.3.1. Algemeen Er wordt een verzekeringstegemoetkoming voor een contralaterale toerusting toegestaan om na de aflevering van een monofonische toerusting over te stappen op een stereofonische toerusting. Deze verzekeringstegemoetkoming is enkel mogelijk indien aan de volgende drie voorwaarden is voldaan : 1. Het niet toegeruste oor beantwoordt aan de voorwaarden opgenomen in 2.1. Het aantonen van de noodzakelijke gehoorwinst gebeurt volgens de condities opgenomen in 2.2.b. betreffende de stereofonische toerusting. 2. Op het moment van de aflevering van de monofonische toerusting voldeed de rechthebbende niet aan de condities om in aanmerking te komen voor een verzekeringstegemoetkoming voor een stereofonische toerusting.3. De contralaterale toerusting wordt afgeleverd na ten minste 1 jaar en ten hoogste 4 jaar na de aflevering van de monofonische toerusting. 2.3.2. Uitzonderingen 1. Het is mogelijk dat de rechthebbende na de aflevering van een monofonische toerusting, tijdens een overgangsperiode tussen enerzijds een aanpassing met een cochleair implantaat en anderzijds een aanpassing met een klassiek hoortoestel, uiteindelijk niet opteert voor een aanpassing met een cochleair implantaat, maar wel voor een aanpassing van een hoortoestel aan het nog niet-toegeruste oor. In dit geval kan de rechthebbende, die beantwoordt aan de voorwaarden betreffende de verzekeringstegemoetkoming voor een cochleair implantaat, na de aflevering van een monofonische toerusting steeds overstappen op een stereofonische toerusting. Het aanvraagdossier bevat minstens de motivatie van een multidisciplinaire team dat minstens bestaat uit een logopedist, een audicien en een geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie. 2. Indien een rechthebbende met een stereofonische toerusting beslist om, op het moment van een voortijdige hernieuwing omwille van een verergering van ten minste 20 dB, slechts één hoorapparaat te hernieuwen en er dus een monofonische toerusting wordt vergoed, dan is een hernieuwing van het andere hoorapparaat mogelijk tot ten laatste 4 jaar na de aflevering van de nieuwe monofonische toerusting. Ook in deze twee situaties dient de audicien een contralaterale toerusting te attesteren. 2.4. Bijkomende verzekeringstegemoetkoming per oor dat toegerust is met beengeleiding.
Bij aflevering van een toerusting met beengeleiding heeft de rechthebbende recht op de vergoeding voor een toerusting met luchtgeleiding en een bijkomende verzekeringstegemoetkoming per oor dat wordt toegerust met beengeleiding. 2.5. Forfaitaire verzekeringstegemoetkoming voor een deel van gemaakte materiële kosten Wanneer na de verplichte proefperiode, zoals bedoeld in 3.4., geen toerusting wordt afgeleverd, kan een forfaitaire verzekeringstegemoetkoming voor een deel van gemaakte materiële kosten (individuele aangepaste oorstukjes, luidsprekers, schaaltjes en dergelijke) worden toegestaan.
Voor het toestaan van de forfaitaire verzekeringstegemoetkoming moet het voorschrift voor de testen en het getuigschrift van aflevering aan het ziekenfonds worden bezorgd.
Er is geen voorafgaand akkoord nodig van de adviserend geneesheer voor deze forfaitaire verzekeringstegemoetkoming. Er zal wel worden nagegaan of de rechthebbende voldoet aan de voorwaarden opgenomen in 2.1.
Deze forfaitaire verzekeringstegemoetkoming kan per hoorcentrum voor elke rechthebbende slechts één maal worden toegestaan binnen een termijn van één jaar.
Als er geen toerusting wordt vergoed, kan er geen supplement aan de rechthebbende worden aangerekend met uitzondering van de vervanging van de batterijen.
Deze forfaitaire verzekeringstegemoetkoming kan enkel worden toegekend op basis van een medisch voorschrift voor de testen.
III. AANVRAAGPROCEDURE 3.1. Algemene procedure Om recht te hebben op een verzekeringstegemoetkoming moet de volgende procedure gevolgd worden : De rechthebbende met gehoorklachten ondergaat gehoortesten bij een geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie. Afhankelijk van de resultaten van de gehoortesten zal de geneesheer-specialist een voorschrift voor het testen van een toerusting ter correctie van het gehoor opmaken.
Met dit voorschrift richt de rechthebbende zich tot een audicien om een toerusting uit te testen. Indien van toepassing zal een COSI-vragenlijst worden ingevuld. Na de testperiode maakt de audicien een testverslag op.
Op basis van de resultaten van het testverslag en de eventuele afgenomen vragenlijst kan de geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie een medisch voorschrift voor de toerusting opmaken.
Vervolgens dient de audicien een aanvraag tot verzekeringstegemoetkoming bij de adviserend geneesheer in. Pas na akkoord van de adviserend geneesheer levert de audicien de toerusting aan de rechthebbende definitief af. Elke definitieve afgeleverde toerusting voorafgaand aan de beslissing van de adviserend geneesheer is uitgesloten van verzekeringstegemoetkoming. 3.2. Voorschrift voor de testen Een geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie neemt een tonale audiometrie van de rechthebbende af. Indien deze beantwoordt aan de voorwaarden zoals vermeld in 2.1. kan de geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie een voorschrift voor het testen van de toerusting opstellen.
Voor kinderen jonger dan 6 jaar of rechthebbenden met een mentale leeftijd jonger dan 6 jaar waarbij de tonale audiometrie niet mogelijk is, is een tonale audiometrie niet vereist. 3.3. COSI-vragenlijst De rechthebbende vult met de eventuele hulp van de audicien de gestandaardiseerde COSI-vragenlijst in. De vragenlijst heeft de bedoeling de rechthebbende te begeleiden en te informeren bij de keuze van een toerusting.
De gestandaardiseerde COSI-vragenlijst wordt verplicht gebruikt bij rechthebbenden vanaf 18 jaar. Wanneer de vragenlijst bij rechthebbenden vanaf 18 jaar niet kan worden ingevuld, dient dit in het testverslag gemotiveerd te worden en dient gemotiveerd worden waarom voor de aangevraagde toerusting werd gekozen en in welke mate met de toerusting de beoogde doelstellingen werden bereikt. 3.4. Proefperiode Een verzekeringstegemoetkoming voor een toerusting kan enkel toegekend worden indien deze toerusting tijdens een proefperiode gedurende minstens twee weken door de rechthebbende werd uitgetest. De aflevering van de toerusting of een mislukte proef maakt een einde aan de proefperiode.
Er moet op zijn minst één gratis set van batterijen worden meegeleverd waarmee de toerusting minimaal 14 dagen kan worden uitgetest. 3.5. Testverslag De audicien beschrijft in het testverslag de vastgestelde gehoorwinst (zie punt 2.2.) in cijfers eventueel aangevuld met curven. De audicien dient zowel de resultaten van de metingen zonder toerusting als de resultaten van de metingen met toerusting te beschrijven.
Het verslag vermeldt tevens het gemiddelde aantal uren per dag dat het toestel werd gedragen op het einde van de proefperiode. 3.6. Medisch voorschrift voor de toerusting De in punt 1. bedoelde verstrekkingen dienen door een geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie te worden voorgeschreven en dit pas nadat deze het verslag over de tests en indien van toepassing de ingevulde COSI-vragenlijst heeft ontvangen.
De geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie, dient de rechthebbende jonger dan 18 jaar en met een permanent gehoorverlies lager dan 40 dB zoals bedoeld in 2.1.2.a., na de testperiode opnieuw te onderzoeken om de doeltreffendheid van de hoorcorrectie te evalueren vooraleer het medisch voorschrift op te maken. 3.7. Akkoord van de adviserend geneesheer De aanvraag voor een verzekeringstegemoetkoming voor een toerusting wordt aan de adviserend geneesheer gericht.
De adviserend geneesheer beoordeelt de aanvraag op basis van het medisch voorschrift en een kopie van het testverslag en indien van toepassing gaat hij de aanwezigheid van een COSI-vragenlijst na.
De adviserend geneesheer reageert schriftelijk naar zowel de rechthebbende als de audicien binnen de vijftien werkdagen (het poststempel geldt als bewijs) op de ingediende aanvraag. Die reactie kan één van de volgende beslissingen inhouden : - de aanvraag wordt goedgekeurd; - de aanvraag wordt afgekeurd met opgave van een omstandige motivatie; - de aanvraag is onvolledig of vergt bijkomende informatie. In dit geval heeft de adviserend geneesheer opnieuw vijftien werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangstdatum van de vervollediging van het dossier om zijn beslissing te nemen (het poststempel geldt als bewijs).
Bij ontstentenis van een antwoord van de adviserend geneesheer binnen de voormelde termijnen, is de ingediende aanvraag goedgekeurd. 3.8. Aflevering van de toerusting Om recht te hebben op een verzekeringstegemoetkoming is de goedkeuring van de adviserend geneesheer noodzakelijk vóór de aflevering van een toerusting. Het op proef meegeven van een toerusting aan de rechthebbende kan niet beschouwd worden als een aflevering. De aflevering is de eigenlijke verkoop van de toerusting waarbij het teruggeven van de toerusting aan de audicien niet meer mogelijk is.
Bij de aflevering wordt het getuigschrift van aflevering ondertekend door de audicien en de rechthebbende.
De aflevering dient te gebeuren binnen een termijn van vijfenzeventig werkdagen volgend op de datum van de goedkeuring van de adviserend geneesheer, behoudens een bewezen overmacht.
Indien de rechthebbende de aflevering van een toerusting wenst vóór de goedkeuring van de adviserend geneesheer, dient de audicien de rechthebbende op de hoogte te brengen dat in deze situatie de toerusting volledig te zijnen laste zal vallen.
IV. AANVRAAGDOCUMENTEN 4.1. Voorschrift voor de testen en het medisch voorschrift Het voorschrift voor de testen en het medisch voorschrift worden opgesteld door een geneesheer- specialist voor otorhinolaryngologie.
Voor het opmaken van het voorschrift voor de testen, de tonale audiometrie en het medisch voorschrift moet het model gebruikt worden dat is vastgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op voorstel van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen.
Het voorschrift voor de testen blijft, te rekenen vanaf de datum van het voorschrift, geldig gedurende zes maanden.
Het medisch voorschrift voor de toerusting blijft, te rekenen vanaf de datum van het voorschrift, geldig gedurende twee maanden.
Deze geldigheidstermijnen hebben betrekking op de maximaal aanvaarde periode tussen de datum van beide voorschriften en de ontvangstdatum van deze voorschriften door de audicien.
Wanneer deze beide voorschriften in het bezit zijn van de audicien binnen de hierboven vermelde termijnen, blijven ze geldig tot aan het einde van de aanvraagprocedure, zelfs indien deze procedure langer duurt dan de hierboven voorziene geldigheidstermijnen van de voorschriften. 4.2. Testverslag Een gedetailleerd testverslag wordt overgemaakt aan de voorschrijvende geneesheer. Dit testverslag bevat alle gegevens die de voorschrijvende geneesheer toelaat om de doeltreffendheid van de gehoorcorrectie te beoordelen. 4.3. COSI-Vragenlijst Voor het opmaken van de COSI-vragenlijst dient het model gebruikt te worden dat is vastgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op voorstel van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen. 4.4. Getuigschrift van aflevering Het getuigschrift van aflevering wordt door de audicien opgemaakt.
De rechthebbende of zijn vertegenwoordiger en de audicien ondertekenen het originele getuigschrift van aflevering.
Op het getuigschrift van aflevering en de factuur moet de volgende elementen vermeld worden : - het unieke identificatienummer, - het merk en het type van de toerusting.
Elke wijziging van die gegevens, die met name kan voortvloeien uit een herstelling of een omruilen van het toestel, moet schriftelijk worden meegedeeld aan de rechthebbende. De audicien moet deze gegevens in het dossier van de rechthebbende bewaren.
Voor het opmaken van het getuigschrift van aflevering moet het model gebruikt worden dat is vastgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op voorstel van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen V. HERNIEUWINGSTERMIJNEN 5.1. Algemeen Een verzekeringstegemoetkoming voor een monofonische of stereofonische toerusting kan na de datum van de vorige aflevering opnieuw worden toegestaan na een termijn van : - 3 jaar voor de rechthebbenden die op het tijdstip van de vorige aflevering geen achttien jaar zijn geworden. - 5 jaar voor de rechthebbenden van achttien jaar en ouder op het tijdstip van de vorige aflevering. 5.2. Uitzonderingen a) De aflevering van een contralaterale toerusting heeft geen invloed op deze hernieuwingstermijnen.Bij de aflevering van een contralaterale toerusting zijn bovenvermelde hernieuwingstermijnen van toepassing vanaf de datum van de aflevering van de aanvankelijke monofonische toerusting. b) Als vóór de leeftijd van 3 jaar een eerste toerusting van het type kastapparaat is afgeleverd, mag vóór het verstrijken van de hernieuwingstermijn van 3 jaar één keer een bijkomend toestel van een ander type dan het type kastapparaat worden vergoed voor een kind jonger dan 6 jaar.Elke aanvraag voor het bijkomend toestel moet worden voorgelegd aan de adviserend geneesheer en moet vergezeld zijn van een verslag waarin de evolutie van het gehoorverlies van de rechthebbende wordt aangetoond. 5.3. Voortijdige hernieuwing Een verzekeringstegemoetkoming voor een monofonische of stereofonische toerusting mag steeds worden hernieuwd als : - bij de rechthebbende aan minstens één van de toegeruste oren, waarvoor een verzekeringstegemoetkoming werd toegekend, een verergering wordt vastgesteld van ten minste 20 dB op het gemiddelde van drie van de vijf volgende frequentiezones : 250 / 500 / 1 000 / 2 000 / 4 000 Hertz ten opzichte van het gehoorverlies op het tijdstip van de vorige aflevering. Een omstandige motivering wordt ten behoeve van de adviserend geneesheer bij de gebruikelijke aanvraagprocedure gevoegd. - de rechthebbende om medische redenen moet overschakelen van een toerusting met luchtgeleiding naar een toerusting met beengeleiding of omgekeerd. Een attest van een geneesheer-specialist voor otorhinolaryngologie wordt ten behoeve van de adviserend geneesheer bij de aanvraagprocedure, zoals opgenomen in 3. en 4., gevoegd.
VI. MINIMUMKARAKTERISTIEKEN VAN DE VERGOEDBARE HOORTOESTELLEN Een verzekeringstegemoetkoming wordt toegestaan enkel indien de hoortoestellen aan de volgende karakteristieken voldoen : 1. De hoortoestellen moeten digitaal zijn, met de uitzondering van de analoge Super Power Hoortoestellen en de toestellen ter correctie van het gehoor met beengeleiding. De analoge Super Power Hoortoestellen moeten in staat zijn om gehoorverlies van minstens 75 dB verlies of een permanente air-bone gap van 30 dB of meer in combinatie met een verlies van minstens 60 dB, op één van beide oren te corrigeren. 2. Ze moeten zo opgevat en uitgewerkt zijn zodat ze een normaal gebruik van 5 jaar toelaten.Het mogen geen tweedehandsapparaten zijn. 3. De hoortoestellen, met uitzondering van de Super Power Hoortoestellen en de toestellen ter correctie van het gehoor met beengeleiding, moeten : - een minimum frequentiebereik tot 5 500Hz hebben. - over niet lineaire versterking (AGCI met knikpunt onder 60 dBSPL = Dynamic Range Compression) kunnen beschikken met als doelstelling het zich automatisch aanpassen aan de akoestische omgeving. - een distorsieniveau hebben dat lager is dan 5 % op de frequenties 800-1 600 Hz.
VII. GARANTIE EN OPVOLGING De aan de rechthebbende afgeleverde toerusting is voor twee jaar gewaarborgd tegen elke fabricagefout bij normaal gebruik, met uitzondering van externe toebehoren (zoals bijvoorbeeld : de snoeren, de externe luidsprekertjes, de externe microfoons en de oorstukjes of schaaltjes op maat,...). De kosten voor een herstelling na deze twee jaar zijn volledig ten laste van de rechthebbende.
De gefactureerde prijs dekt bij normaal gebruik de opvolging door de audicien van de toerusting gedurende de ganse hernieuwingtermijn.
Onder opvolging wordt minstens het bijregelen van de toerusting in functie van de evolutie van het gehoorverlies of verandering van de akoestische leef/werk omgeving van de rechthebbende begrepen. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 oktober 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX