Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 oktober 1998
gepubliceerd op 31 oktober 1998

Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022673
pub.
31/10/1998
prom.
22/10/1998
ELI
eli/besluit/1998/10/22/1998022673/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector, gewijzigd bij de bijzondere wet van 19 mei 1998, inzonderheid op de artikelen 3, § 1, 6, § 2, 7, §§ 1 en 3, 9 en 10;

Gelet op het advies uitgebracht door de afdeling "Financieringsbehoeften van de overheid" van de Hoge Raad van Financiën;

Gelet op het resultaat van het overleg gehouden op 7 oktober 1998 met de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 oktober 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, met name op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bedragen van de voor het jaar 1997 verschuldigde responsabiliseringsbijdragen zo snel mogelijk bij het Fonds voor overlevingspensioenen moeten toekomen, is het noodzakelijk dat dit besluit zo spoedig mogelijk wordt aangenomen;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De trekkingscoëfficienten bedoeld in artikel 7, § 1 van de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector, worden met ingang van 1 juli 1996 gewijzigd als volgt : - voor de Staat : 32,135330 t.h.; - voor het Waals Gewest : 1,414837 t.h.

Art. 2.De verschillende, in voormelde bijzondere wet van 27 april 1994 bepaalde elementen die het mogelijk maken de voorlopige bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdrage voor het jaar 1997 vast te stellen, worden vastgesteld als volgt : 1° de bijdragevoet bedoeld in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet : voor het jaar 1990 : 27,97 t.h. voor het jaar 1991 : 28,41 t.h. voor het jaar 1992 : 30,51 t.h. voor het jaar 1993 : 30,48 t.h. voor het jaar 1994 : 32,23 t.h. voor het jaar 1995 : 32,77 t.h. voor het jaar 1996 : 31,52 t.h. 2° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 1°, van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1991 : 1,035238 voor het jaar 1992 : 1,027145 voor het jaar 1993 : 1,025122 voor het jaar 1994 : 1,013269 voor het jaar 1995 : 1,017244 voor het jaar 1996 : 1,012637 3° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 2°, van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1991 : 1,026708 voor het jaar 1992 : 1,025124 voor het jaar 1993 : 1,026752 voor het jaar 1994 : 1,026832 voor het jaar 1995 : 1,028306 voor het jaar 1996 : 1,022540 4° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 3°, van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1991 : 1,017884 voor het jaar 1992 : 1,012338 voor het jaar 1993 : 1,027246 voor het jaar 1994 : 1,026285 voor het jaar 1995 : 1,007723 voor het jaar 1996 : 1,000000 5° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 4°, van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1991 : 1,000155 voor het jaar 1992 : 1,002096 voor het jaar 1993 : 1,002258 voor het jaar 1994 : 0,999988 voor het jaar 1995 : 0,999908 voor het jaar 1996 : 0,999931 Art.3. Voor het jaar 1997 worden de in artikel 9, § 1, van dezelfde bijzondere wet bedoelde voorlopige bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen vastgesteld als volgt : 1° Vlaamse Gemeenschap : 270 093 632 2° Staat : - 3° Franse Gemeenschap : 316 442 805 4° Waals Gewest : 134 521 666 5° Duitstalige Gemeenschap : 4 558 390 6° Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 2 822 771 7° Franse Gemeenschapscommissie : - 8° Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : 416 423 Art.4. De voorlopige bedragen van de werkelijke voor het jaar 1997 verschuldigde responsabiliseringsbijdragen moeten bij het Fonds voor overlevingspensioenen toekomen uiterlijk de laatste werkdag van de maand volgend op die gedurende welke dit besluit in het Belgisch Staatsblad zal zijn bekendgemaakt.

Art. 5.Voor het jaar 1997 zijn de verschillende, in dezelfde bijzondere wet van 27 april 1994 bepaalde elementen die het mogelijk maken de definitieve bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdrage vast te stellen gelijk aan die welke in artikel 2 bepaald zijn en zijn de definitieve bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen gelijk aan die welke in artikel 3 bepaald zijn.

Art. 6.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 oktober 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Pensioenen, M. COLLA

^