gepubliceerd op 30 november 2007
Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole
22 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Inleiding De Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole werd opgericht bij koninklijk besluit van 15 mei 2001. In dit kader werd de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven gelicht uit het Ministerie van Financiën en geïntegreerd in een nieuw opgerichte Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole. Het statutair en contractuele personeel tewerkgesteld bij de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven werd overgeheveld naar de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole op 1 januari 2003. De specifieke regeling betreffende het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de FOD Financiën was op die datum op hen van toepassing. Dit ontwerp van koninklijk besluit regelt de hervorming van de bijzondere loopbanen zoals dit gebeurd is voor de personeelsleden van de FOD Financiën : wat de personeelsleden van niveau A betreft is dit het koninklijk besluit van 15 september 2006 (B.S. van 27 september 2006); wat de personeelsleden van de niveaus B, C en D betreft is dit het koninklijk besluit van 3 maart 2005 (B.S. van 8 maart 2005). Aan te stippen valt dat wat niveau A betreft het bovenvermelde KB van 15 september 2006 enkel de integratie van de bijzondere weddenschalen in de nieuwe weddenschalen regelt.
Enkel de bepalingen die betrekking hebben op de graden, waarvan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole titularis zijn (geweest), zijn overgenomen in dit ontwerp van besluit (artikelen 30 tot en met 32, en 43).
Dit ontwerp heeft als objectief de loopbanen zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 van toepassing te maken, afgezien van een tweetal specifieke maatregelen. Qua behoud van de geldelijke positie van de personeelsleden, worden specifieke overgangsbepalingen voorzien in artikel 47.
Tevens voorziet dit ontwerp van besluit een aantal bepalingen, inzonderheid voor niveau A, om de periode die aanvangt op 1 januari 2003 en eindigt op 30 november 2004, te overbruggen (oprichting van bijzondere graden en toegang tot deze bijzondere graden).
Tenslotte dient nog verwezen te worden naar het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten (B.S. van 28 juli2001).
Dit besluit bepaalt ondermeer dat de overgedragen en geïntegreerde personeelsleden hun hoedanigheid, hun graad, hun weddenschaal, hun administratieve en geldelijke anciënniteit behouden. Zij behouden ook de toelagen, de vergoedingen of de premies en de andere voordelen waarop zij in hun dienst van oorsprong aanspraak konden maken (artikel 6).
De data van inwerkingtreding voorzien in artikel 49 zijn de data waarop de hervorming van de loopbanen van de diverse niveaus in het Federaal Openbaar Ambt is aangevat.
Dit zijn tevens de data die opgenomen zijn in de koninklijke besluiten van 3 maart 2005 en 15 september 2006 betreffende hervorming van de loopbanen voor de Federale Overheidsdienst Financiën.
A. De nieuwe loopbanen Niveau A Het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel regelt de nieuwe loopbanen voor de personeelsleden die behoren tot dit niveau.
Toepassing naar analogie van het koninklijk besluit van 15 september 2006 houdende de integratie in het niveau A van de titularissen van een bijzondere graad van het niveau 1 bij de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de Overheidssector Op 1 december 2004 gebeurt de integratie in de nieuwe weddenschalen.
Het betreft een lineaire maatregel die slechts een geldelijk aspect heeft : de bedoeling is de overgang van de oude weddenschalen naar de schalen, vastgelegd door het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel, tot stand te brengen en zo de ambtenaren van het Departement ook reglementair te laten genieten van een weddenaanpassing.
Toepassing van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 Vervolgens voorziet het ontwerp van koninklijk besluit om de loopbanen die vastgesteld zijn voor het geheel van het federaal openbaar ambt eveneens te implementeren in de FOD Budget en Beheerscontrole. Twee specifieke overgangsmaatregelen zijn evenwel voorzien wat betreft de « brevetten » : De overgang van sommige personeelsleden van niveau B naar niveau A, klasse A2 mits het slagen voor een vergelijkende selectie;
De verhoging in vakklasse van A1 naar A2 mits het slagen van een proef over de beroepsbekwaamheid.
Bedoeling van artikel 45 is om de bedoelde ambtenaren naast de mogelijkheden die de gemene loopbanen hen biedt qua bevordering of overgang naar klasse A2, tevens de kans te geven mits het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid, een bevordering naar de klasse A2 te bekomen.
De referentie naar het statuut van het rijkspersoneel heeft dus betrekking op de toepassing van artikel 41 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel en van artikel 70, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
Opzet is om mits deze maatregelen mede uitvoering te geven aan een effectief ontwikkelingsbeleid binnen de FOD. Opgemerkt dient tevens te worden dat de personeelsleden in dienst op datum van inwerkingtreding van dit besluit, hun afgeschafte titel toegekend door integratie, ten persoonlijke titel behouden en specifieke overgangsmaatregelen voorzien zijn in artikel 47 wat betreft hun geldelijke situatie.
Bij verandering van vakklasse en verhoging in weddenschaal binnen de vakklase, wordt steeds hun oude weddenschaal vergeleken met hun nieuwe weddenschaal en genieten zij steeds de gunstigste. Daarbovenop behouden zij hun weddecomplement verbonden aan hun afgeschafte titel.
Bij bevordering naar de hogere vakklasse, wordt hen het behoud van hun oude weddenschaal en weddencomplement gegarandeerd tot hun nieuwe weddenschaal gunstiger is.
Voor de ambtenaar geïntegreerd in de weddenschaal A33 wordt tevens nog iets meer voorzien; gelet de in de weddenschaal A33 geïntegreerde ambtenaren eveneens een competentietoelage kunnen bekomen na het slagen van een gecertificeerde opleiding en de klasse A4 geen competentietoelage kent, wordt voorzien dat deze ambtenaren hun regime behouden, tot de weddenschalen van de klasse A4 voordeliger zijn.
Onder de uitdrukking « regeling » wordt verstaan tegelijkertijd de weddenschaal, het weddencomplement en de competentietoelage.
Wat de integratie in de weddenschaal A33 betreft is een afwijking voorzien op het algemene principe van artikel 30; de ambtenaren, voorheen bezoldigd in de weddenschaal 13S2 en die op 1 oktober 2004 een geldelijke anciënniteit tellen van ten minste twaalf jaar, worden geïntegreerd in de weddenschaal A33.
Deze afwijking is tevens van toepassing op de ambtenaren die uiterlijk op 27 juli 2005 deze voorwaarden vervullen, datum waarop het onderhandelingsprotocol in het sectorcomité van Financiën gesloten werd. Zo wordt ook inzake deze aangelegenheid de gelijke behandeling tussen ambtenaren van Financiën en van Budget en Beheerscontrole gewaarborgd (artikel 32).
Ook is voorzien, conform de algemene hervorming van de loopbanen in het Federaal Openbaar Ambt, dat de klasseanciënniteit in het niveau A bij integratie wordt vastgesteld rekening houdend met de verworven graadanciënniteit op het ogenlik van integratie (artikel 30 § 2).
Tevens is een aantal bepalingen opgenomen om de overbrugging tussen de datum van overheveling (van het Ministerie van Financiën naar de FOD Budget en Beheerscontrole) en de datum van integratie in de nieuwe loopbanen mogelijk te maken.
Zo worden in artikel 43 de nodige graden in niveau 1 opgericht om de periode tussen 1 januari 2003 en 1 december 2004 te overbruggen.
In artikel 49 wordt dan ook bepaald dat artikel 43 in werking treedt op 1 januari 2003 en opgeheven wordt op 1 december 2004.
De graden opgericht in artikel 43 worden geïntegreerd in niveau A volgens de bepalingen van artikel 30.
Er is tevens een aantal specifieke bepalingen voorzien voor de titularissen van deze graden : behoud ten persoonlijke titel van hun afgeschafte graad (artikel 44); in voorkomend geval recht op deelname aan de proef over de beroepsbekwaamheid (artikel 45); specifieke bepalingen betreffende de geldelijke loopbaan (cfr. supra toelichting bij artikel 47).
B. De nieuwe loopbanen Niveaus B, C en D Het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen heeft de loopbanen hervormd van de oude niveaus 4, 3, 2 en 2+ die werden hernomen in de niveaus D, C en B. Andere belangrijke wijzigingen werden aangebracht met de bedoeling om de loopbanen van de rijksambtenaren te moderniseren.
Dit besluit is van toepassing op de gemene graden voor het geheel van het federaal openbaar ambt.
Reeds vele jaren, beschikt het Ministerie van Financiën, en in zijn schoot, de Administratie van de Begroting, over bijzondere loopbanen die hoofdzakelijk gebaseerd zijn op een versnelling van de mogelijkheden tot bevordering mits het slagen van loopbaanexamens.
Bijzondere weddenschalen zijn verbonden aan deze graden.
Het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4, alsook het koninklijk besluit van 10 juli 1996 ter vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4 heeft dit principe behouden met uitzondering van wat betreft niveau 2, hiervoor werd immers beslist dat de loopbaan van het Ministerie van Financiën op alle vlakken vergelijkbaar zou zijn met deze van de andere federale departementen.
Een koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën die, op de datum vastgesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de financiën behoren, de diensten overneemt van de het Ministerie van Financiën, met uitzondering van de diensten belast met : - de pensioenen; - de begroting en de controle op de uitgaven die overgenomen zijn door de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole.
Deze operatie werd gerealiseerd bij de ministeriële besluiten van 17 en 18 december 2002.
Wat de ambtenaren van de Administratie der pensioenen betreft, werd er vanaf het begin van de onderhandelingen in het Sectorcomité II - Financiën overeengekomen dat zij aanspraak zouden maken op dezelfde voorwaarden als hun collega's van de Federale Overheidsdienst Financiën, met het oog op de integratie in de nieuwe loopbanen.
Hetzelfde principe geldt ook voor de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole.
De data van inwerkingtreding van de nieuwe loopbanen in niveau D, C en B, bepaald door het hogervermelde koninklijk besluit van 5 september 2002, situeren zich in 2002 (respectievelijk 1 januari, 1 juni en 1 oktober), terwijl de ambtenaren zijn overgeheveld op 1 januari 2003 naar deze nieuwe federale overheidsdienst.
Het ministerieel besluit van 17 december 2002 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole, is in werking getreden op 1 januari 2003.
Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan we de eer hebben het ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit streeft ernaar om in de niveaus D, C en B de bijzondere loopbanen te integreren van sommige ambtenaren van de oude niveaus 3, 2 en 2+ van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole.
Het reproduceert mutatis mutandis het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Administratie der pensioenen van het Ministerie van Financiën en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het voornoemd koninklijk besluit van 5 september 2002. Bijkomend wordt reeds voor wat betreft de bijzondere graad financieel medewerker in het niveau D het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de loopbaan van niveau D van het Rijkspersoneel en houdende diverse bepalingen betreffende de competentiemetingen en de gecertificeerde opleidingen uitgevoerd.
Dit ontwerp van koninklijk besluit vervolledigt het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen waarvan de bepalingen, behoudens andersluidende bepaling, van toepassing blijven. HOOFDSTUK I. - De algemene opbouw van de nieuwe loopbanen Daar waar het functioneel verantwoord is, wordt het schema van de loopbanen, in elk niveau, opgebouwd rond : - een gemene graad (administratief medewerker, administratief assistent en financieel deskundige) die een wervingsgraad is; de bepalingen van het voornoemde besluit van 5 september 2002 zijn op deze graden van toepassing; - een bijzondere graad (financieel medewerker, financieel assistent) die, buiten de integratiemaatregelen voorzien bij dit besluit, enkel toegankelijk is na het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid of een vergelijkende selectie voor overgang en mits een vacante betrekking. Deze specifieke graden bieden vooruitzichten op snellere bevordering en/of op bevoorrechte weddenschalen.
Bij overgangsmaatregel zullen sommige ambtenaren die, omwille van redenen in dit verslag aangehaald, geen aanspraak konden maken op een benoeming in een specifieke graad, worden benoemd in een afgeschafte graad. Het betreft hier een eenmalige operatie die enkel van toepassing is op ambtenaren die in dienst zijn.
HOOFDSTUK II. - De benoeming mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test De ambtenaren van niveau 4, evenals de ambtenaren bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole waaraan een benoeming in een specifieke graad wordt voorgesteld, kunnen slechts in de nieuwe loopbanen worden opgenomen op voorwaarde dat ze een vormingsactiviteit zonder test volgen.
Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit zullen de betrokken ambtenaren een verklarende nota ontvangen die hen zal toelaten om : - hetzij te kiezen voor de nieuwe loopbanen en zich in te schrijven voor de bovenbedoelde vorming; - hetzij hun benoeming in de nieuwe graden te weigeren.
Vermits deze beslissing als onherroepelijk zal worden beschouwd, zal hen een maximum aan informatie ter beschikking worden gesteld.
De ambtenaar die niet voor de nieuwe loopbanen zou kiezen, zal, naargelang het geval, benoemd worden in het niveau D, C of B en zijn huidige graad behouden. Hij behoudt zijn weddenschaal, in sommige gevallen, zullen de bevorderingen door verhoging in weddenschaal verbonden aan de graad nog worden toegestaan (artikel 28). Hij zal geen aanspraak kunnen maken op enige andere benoeming in zijn niveau en hij zal ook niet kunnen deelnemen aan de competentiemetingen en aan de proeven over de beroepsbekwaamheid die voor de administratie georganiseerd worden.
De betrokkene ambtenaren zullen de mogelijkheid hebben om deze vormingsactiviteit voor 1 januari 2008 te volgen. Voor de ambtenaren die om welke reden dan ook afwezig zijn, zal een bijzondere procedure worden uitgewerkt die hen zal toelaten om aan deze vorming deel te nemen (bijvoorbeeld, een schriftelijke procedure).
Als de ambtenaren, na herinnering, de vormingsactiviteit niet gevolgd hebben voor 1 januari 2008, worden zij geacht af te zien van hun benoeming in de nieuwe graden van de niveaus D, C en B. HOOFDSTUK III. - De gecertificeerde opleiding Voor de ambtenaren die bij het departement in een bijzondere graad (afgeschaft of niet) benoemd zullen worden en die zich voor een competentiemeting zullen kunnen inschrijven, zullen de competentietests vervangen worden door gecertificeerde opleidingen.
Met deze maatregel, die analoog is aan bepalingen opgenomen in het koninklijk besluit houdende het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, wordt geanticipeerd op een aanpassing van de regelgeving betreffende de competentiemetingen voor het hele federaal openbaar ambt, waarbij in de loopbanen gecertificeerde opleidingen competentiemetingen vervangen.
Deze maatregel betreft de ambtenaren met de volgende graden : - adjunct-financieel assistent, - financieel assistent, - financieel deskundige, - financieel en administratief deskundige.
De inhoud en de modaliteiten van deze opleidingen zullen na overleg met het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole worden vastgesteld door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid.
Zij zullen door het departement worden georganiseerd.
De evaluatie op het einde heeft tot doel om te bepalen of de kandidaten de materies die hen werden onderwezen voldoende beheersen om ze in de praktijk om te zetten.
Om de kennis van de ambtenaren te verbeteren en dientengevolge, de kwaliteit van hun dienstverlening, zullen de door de administratie georganiseerde opleidingen steeds nauw aansluiten bij de door de kandidaten uitgeoefende functies.
In de mate van het mogelijke zal de ambtenaar, na advies van zijn hiërarchische meerdere, een keuze tussen verschillende gecertificeerde opleidingen worden geboden.
Rekening houdend met de evolutie van de reglementering en met de diversiteit van de opdrachten van de ambtenaren van het departement, is het niet mogelijk om een definitieve, exhaustieve lijst van de aangeboden opleidingen vast te stellen.
De benaming, inhoud en evaluatie van deze opleidingen zal het voorwerp uitmaken van overleg met de representatieve syndicale organisaties.
Daarnaast zal tevens de financieel medewerker in niveau D een gecertifieerde opleiding kunnen volgen met een geldigheidsduur van 8 jaar en ook na die 8 jaar bevorderd worden in de tweede weddenschaal DF 2. HOOFDSTUK IV. - De loopbaan van de ambtenaren van niveau D 4.1. De integratie van ambtenaren van niveau 4 Bij het Ministerie van Financiën bestond er in niveau 4 geen specifieke loopbaan. Gevolg daarvan is dat de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen op hen van toepassing zijn. De ambtenaren worden, mits het volgen van een vormingsactiviteit (zonder test), benoemd, naargelang het geval, tot de graad van administratief medewerker of technisch medewerker en respectievelijk bezoldigd in de weddenschalen DA1 of DT2.
De beambten die de vormingspremie genoten, behouden deze tot de eerste uitbetaling van hun competentietoelage met verrekening van tijdens het vorige referentiejaar (van 1 september van het vorige jaar tot 31 augustus van het jaar van betaling) ontvangen vormingspremie of tot zij de kans gehad hebben om tweemaal deel te nemen aan een gecertificeerde opleiding. In het ontwerp van koninklijk besluit betreffende vormingspremie dat volgt, zal tevens een einddatum worden opgenomen normaal 31 december 2008 gezien zij dan tweemaal de kans zouden moeten gehad hebben. 4.2. De integratie van de klerken De klerken worden met ingang van 1 januari 2002 benoemd in de graad van administratief medewerker en worden bezoldigd in de weddenschalen DA. Vanaf deze datum zullen sommige, met inachtneming van de quota's en de voorwaarden zoals ze door het bovengenoemde besluit van 5 september 2002 zijn vastgesteld, bevorderd worden in de weddenschaal DA2, DA3 of DA4.
De schaal DA2 zal aan 27 % van de administratief medewerkers worden toegekend; voor de schalen DA3 en DA4 worden de quota's respectievelijk op 31 % en 12 % vastgesteld.
De klerken behouden hun vormingspremie tot de eerste uitbetaling van hun competentietoelage met verrekening van tijdens het vorige referentiejaar (van 1 september van het vorige jaar tot 31 augustus van het jaar van betaling) ontvangen vormingspremie of tot zij de kans gehad hebben om tweemaal deel te nemen aan een gecertificeerde opleiding. In het ontwerp van koninklijk besluit betreffende vormingspremie dat volgt, zal tevens een einddatum worden opgenomen normaal 31 december 2008 gezien zij dan tweemaal de kans zouden moeten gehad hebben. 4.3. De integratie van de assistenten bij financiën bezoldigd in de weddenschalen 30A en 30C (artikel 3) De regels zoals zij voorzien zijn voor de klerken zijn op hen van toepassing.
De administratieve medewerkers zullen zich voor de proeven over de beroepsbekwaamheid tot de graad van financieel medewerker evenals voor de vergelijkende selecties voor overgang naar de graad van administratief assistent kunnen inschrijven. 4.4. De integratie van de assistenten bij financiën bezoldigd in de weddenschaal 30S1 (artikelen 4 tot 6) Op 1 januari 2002 of, indien later, op datum van de toekenning van de weddenschaal 30S1, zullen deze ambtenaren, mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test, benoemd worden in de graad van financieel medewerker en zullen zij op basis van hun huidige wedde, vermeerderd met het weddencomplement, geïntegreerd worden in de weddenschaal DF1.
De ambtenaren die bezoldigd worden met de hoogste wedde van hun oude weddenschaal, zullen tussen de dertiende en vierentwintigste maand die volgt op hun integratie in deze schaal een in de schaal DF1 tussengevoegde verhoging genieten; de juiste datum wordt bepaald door hun huidige weddenanciënniteit.
Binnen de grenzen van de vacante betrekkingen (25 % van de betrekkingen van financieel medewerker) zullen zij van de weddenschaal DF2 genieten zodra zij drie jaar graadanciënniteit tellen in de graad van financieel medewerker en voor zover zij hun rechten op bevordering kunnen laten gelden.
Zij behouden de vormingspremie tot de eerste uitbetaling van hun competentietoelage met verrekening van tijdens het vorige referentiejaar (van 1 september van het vorige jaar tot 31 augustus van het jaar van betaling) ontvangen vormingspremie of tot zij de kans gehad hebben om tweemaal deel te nemen aan een gecertificeerde opleiding. In het ontwerp van koninklijk besluit betreffende vormingspremie dat volgt, zal tevens een einddatum worden opgenomen normaal 31 december 2008 gezien zij dan tweemaal de kans zouden moeten gehad hebben.
Zij zullen zich kunnen inschrijven voor de vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent. De proef zal alleen maar betrekking hebben op de specifieke competenties die voor de vacante functie vereist zijn (bijlage 2). 4.5. De integratie van de assistenten bij financiën bezoldigd in de weddenschalen 30S2 of 30S3 (artikelen 8 tot 10) Mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test zullen deze ambtenaren worden benoemd in de graad van financieel assistent en op basis van hun weddenanciënniteit geïntegreerd worden in de weddenschaal CF1.
Deze benoeming en deze integratie hebben uitwerking op 1 juni 2002 of op de datum van de bevordering door verhoging in de weddenschaal 30S2 indien deze later is.
Bij overgangsmaatregel zullen de financieel medewerkers, laureaat van een selectie voor verhoging tot de weddenschaal 30S2, die bij gebrek aan anciënniteit op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit nog niet in deze schaal bezoldigd zijn, worden benoemd in de graad van financieel assistent en op weddenanciënniteit geïntegreerd worden in de weddenschaal CF1 zodra zij negen jaar graadanciënniteit zouden hebben bereikt in de afgeschafte graad van assistent bij financiën.
De uiterste datum van deze benoeming is de eerste benoeming van een laureaat van een vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent die georganiseerd wordt voor hun administratie.
Een gelijkaardige maatregel is ook voorzien voor de financieel medewerkers en de financieel assistenten, laureaat van een selectie voor verhoging tot de geschrapte graad van sectiechef bij financiën, die op datum van inwerkingtreding van dit besluit bij gebrek aan anciënniteit niet benoemd zijn kunnen worden in deze graad.
Mits het slagen voor twee competentiemetingen (gecertificeerde opleidingen), zal de financieel assistent, na zes jaar anciënniteit in schaal CF1, worden bevorderd naar de weddenschaal CF2; onder dezelfde voorwaarden zal hij, na twaalf jaar anciënniteit in de schaal CF2, de weddenschaal CF3 krijgen.
Hij zal de vormingspremie blijven behouden tot de eerste betaling van de competentietoelage en ten laatste tot 31 december 2006.
Bij de eerste uitbetaling van de competentietoelage, zal het bedrag verminderd worden met de vormingspremies die tijdens het vorige referentiejaar (van 1 september van het vorige jaar tot 31 augustus van het jaar van betaling) ontvangen werden.
De financieel assistenten benoemd bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole zullen kunnen deelnemen aan de vergelijkende selecties voor overgang naar de graad van financieel deskundige. HOOFDSTUK V. - De loopbaan van de ambtenaren van niveau C 5.1. De integratie van de bestuursassistenten bezoldigd in de weddenschaal 20A De bepalingen van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen zijn volledig van toepassing op de bestuursassistenten die op datum van 1 juni 2002 bezoldigd worden in de weddenschaal 20A. Op deze datum worden zij dus benoemd in de graad van administratief assistent (niveau C) en geïntegreerd in de weddenschaal CA1 die gelijkwaardig is aan de oude weddenschaal 20B. Mits het slagen voor twee competentiemetingen (competentietest), zullen zij na acht jaar anciënniteit in de schaal CA1 en voor zover zij op deze datum hun rechten op bevordering kunnen laten gelden, bevorderd worden in de weddenschaal CA2; onder dezelfde voorwaarden en na het slagen voor twee competentiemetingen (competentietests) en na zestien jaar anciënniteit in de schaal CA2 zullen zij de weddenschaal CA3 verkrijgen.
Zij mogen deelnemen : - aan de proeven over de beroepsbekwaamheid tot de graad van financieel assistent; - aan de vergelijkende selecties voor overgang naar de graad van financieel deskundige. 5.2. De integratie van de bestuursassistenten bezoldigd in de weddenschalen 20B en titularis van een weddencomplement (artikelen 11 tot 15).
Mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test, worden deze ambtenaren op 1 juni 2002 benoemd in de graad van financieel assistent en op weddenanciënniteit geïntegreerd in de weddenschaal CF1.
Mits het slagen voor een competentiemeting (gecertificeerde opleiding) zullen zij na zes jaar anciënniteit in de schaal CF1 en voor zover zij op deze datum hun rechten op bevordering kunnen laten gelden, bevorderd worden in de weddenschaal CF2; onder dezelfde voorwaarden en na het slagen voor twee competentiemetingen (gecertificeerde opleidingen) en na twaalf jaar anciënniteit in de schaal CF2 zullen zij de weddenschaal CF3 verkrijgen.
De financieel assistenten, benoemd bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole, zullen kunnen deelnemen aan de vergelijkende selecties voor overgang naar de graad van financieel deskundige.
Behalve voor wat de integratie in de nieuwe weddenschalen betreft - waarvoor verwezen wordt naar bijlage 1 van dit besluit - en de inschrijving voor de competentiemetingen, gelden de hierboven opgenomen bepalingen mutatis mutandis voor de bestuursassistenten en de bestuurschefs bezoldigd in de weddenschaal 22A, die voor hun benoeming in een graad van niveau 2 titularis geweest zijn : - van een graad in niveau 3 met minimum rang 34, - van de graad van sectiechef bij financiën (rang 32), - van een graad van assistent bij financiën waaraan de weddenschaal 30S2 of 30S3 was verbonden.
De benoeming in de graad van hoofdklerk-stenotypist(e) wordt niet in aanmerking genomen voor de integratie in de graad van financieel assistent in niveau C. Dit vindt zijn grondslag in de specifieke bepalingen die ten grondslag lagen van de loopbaan van klerk-stenotypist(e) en die onder meer inhielden dat, mits het slagen van een vergelijkend overgangsexamen, de titularissen ervan konden benoemd worden in de graad van directiesecretaris in het toenmalige niveau 2+ (artikel 11 § 3).
Deze bepaling stemt tevens overeen met een analoge bepaling in het koninklijk besluit van 3 maart 2005 wat betreft de Federale Overheidsdienst Financiën. 5.3. De integratie van de bestuursassistenten en van de bestuurschefs die hierboven niet bedoeld werden (artikelen 16 tot 20).
Wat de bestuurschefs bezoldigd in de weddenschaal 22B betreft, zijn de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen van toepassing : zij worden op 1 juni 2002 benoemd in het niveau C en behouden hun huidige graad en weddenschaal.
Mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test, worden de bestuursassistenten en de bestuurschefs bezoldigd in de weddenschaal 22A, die niet bedoeld worden onder de rubrieken 5.1 en 5.2, op 1 juni 2002 benoemd in de (afgeschafte) graad van adjunct-financieel assistent en geïntegreerd in de nieuwe weddenschalen volgens de voorwaarden vastgelegd in bijlage 1 van dit besluit.
Na zes jaar anciënniteit in de weddenschaal CA1 en na het slagen voor een competentiemeting (gecertificeerde opleiding), en voor zover ze op deze datum hun rechten op bevordering kunnen laten gelden, zullen de adjunct-financieel assistenten, bezoldigd in de weddenschaal CA1, worden bevorderd in de weddenschaal CA2.
De bevordering door verhoging in de weddenschaal CA3 gebeurt na het slagen voor twee competentiemetingen (gecertificeerde opleidingen), twaalf jaar anciënniteit in de schaal CA2 en onder dezelfde voorwaarden.
De bestuursassistenten die, overeenkomstig bijlage 1 van dit besluit, geïntegreerd worden in de weddenschaal CA2, zullen, na het slagen voor een competentiemeting en na vier jaar anciënniteit opgebouwd te hebben in de weddenschalen 20E en CA2, worden bevorderd in de schaal CA3.
Deze bevordering kan ten vroegste op 1 september 2003 plaats hebben.
Met inachtneming van de reglementaire normen (quota's) zal de oude weddenschaal 22B nog toegekend worden.
De adjunct-financieel assistenten, benoemd bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole, zullen kunnen deelnemen aan : - de proeven over de beroepsbekwaamheid voor de graad van financieel assistent; - aan de vergelijkende selecties voor overgang naar de graad van financieel deskundige. HOOFDSTUK VI. - Over de loopbaan van de ambtenaren van niveau B (financiële loopbaan) 6.1. De integratie van de verificateurs Mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test, worden de verificateurs, op 1 oktober 2002, benoemd in de graad van financieel deskundige.
Deze ambtenaren worden geïntegreerd in de weddenschalen BF1 of BF2 afhankelijk van hun huidige weddenschaal (26 E of 26H)).
Overgangsmaatregelen waarbij de toekenning van de tweede weddenschaal wordt gewaarborgd, na 9 jaar graadanciënniteit in de graad van verificateur, zijn voorzien.
Mits het slagen van de competentiemetingen (gecertificeerde opleidingen), zijn deze ambtenaren gerechtigd op de competentietoelage en kunnen bevorderd worden in de weddenschaal BF3 volgens dezelfde voorwaarden als deze bepaald in het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen. 6.2. Integratie van de eerstaanwezend verificateurs Mits het volgen van een vormingsactiviteit zonder test, worden de eerstaanwezend verificateurs, op 1 oktober 2002, benoemd in de (afgeschafte graad) van financieel en administratief deskundige.
Deze ambtenaren worden op bezoldiging geintegreerd in de weddenschaal BF3 en kunnen zich onmiddellijk inschrijven voor een Competentiemeting (gecertificeerde opleiding).
Overgangsmaatregelen waarbij de toekenning van de tweede weddenschaal wordt gewaarborgd, na negen jaar graadanciënniteit in de graad van eerstaanwezend verificateur of 15 jaar niveauanciënniteit, zijn voorzien.
De financieel en administratief deskundigen kunnen deelnemen aan de vergelijkende selecties voor overgang naar een betrekking van de vakklassen A1 of A2 behorend tot niveau A. Het hierna opgenomen schema geeft de verschillende loopbaanmogelijkheden weer : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK VII. - Het behoud van de vormingspremie Ambtenaren die niet kunnen deelnemen aan een competentiemeting (gecertificeerde opleiding behouden ten persoonlijke titel het voordeel van de vormingspremie. Daarnaast zal in het ontwerp van koninklijk besluit als algemeen principe gehanteerd worden dat de ambtenaren bekleed met bijzondere graden, die kunnen deelnemen aan een competentiemeting (gecertificeerde opleiding) voor de uiterste datum steeds tweemaal de kans dienen gehad te hebben tot deelname. Dit zal opgenomen worden in een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de vormingspremie.
HOOFDSTUK VIII. - Vrijwaring van sommige pensioenrechten De integratie in de nieuwe weddenschalen en de eruit voortvloeiende eventuele beperking van de geldelijke anciënniteit hebben tot gevolg dat sommige personeelsleden die korte tijd na deze integratie gepensioneerd worden, een lager pensioen zullen verkrijgen dan dat van hun collega's die in een verdere toekomst zullen gepensioneerd worden.
Om dat probleem op te lossen stelt de bepaling in de artikelen 5, § 2, en 25, § 2, dat de betrokken personeelsleden voor de berekening van het rustpensioen de dag vóór hun op ruststelling hun werkelijke geldelijke anciënniteit terugvinden rekening houdend met de werkelijke duur van al hun diensten. Wat het overlevingspensioen betreft van een personeelslid dat in dienst overlijdt, wordt de dag vóór de op ruststelling vervangen door die vóór het overlijden.
HOOFDSTUK IX. - De contractuele personeelsleden De contractuele personeelsleden worden bezoldigd in de weddenschalen verbonden aan de gemene graden (administratief medewerker, technisch medewerker, medewerker keuken/schoonmaak, administratief assistent of financieel deskundige.
Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, worden ze geïntegreerd in de eerste weddenschaal.
De personeelsleden van de niveaus C en B mogen zich inschrijven voor de competentiemetingen. Indien zij slagen, ontvangen zij een competentietoelage. Zoals in het verleden blijven zij bezoldigd in de eerste weddenschaal verbonden aan hun functie.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.
De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
ADVIES 4 2.769/4 VAN 4 JUNI 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 5 april 2007 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen verlengd met dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole », heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Voorafgaande opmerking Uit een mededeling van de gemachtigde van de minister blijkt dat de lezing van het verslag aan de Koning dat bij de adviesaanvraag gevoegd is, moet worden vervangen door een nieuwe bijgewerkte lezing.
De stellers van het ontwerp dienen erop toe te zien dat de correcte lezing van het verslag aan de Koning samen met het besluit bekend wordt gemaakt, en deze versie moet bovendien worden aangevuld overeenkomstig de opmerkingen die in dit advies worden gemaakt.
Algemene opmerkingen Strekking van het ontwerp De loopbaan van het rijkspersoneel wordt sinds verschillende jaren grondig hervormd; deze hervorming staat bekend onder de naam Copernicushervorming.
Het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen neemt de gemene loopbanen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 van de ministeries op in de nieuwe loopbanen van de niveaus B, C en D van de federale overheidsdiensten. Het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel regelt de opneming van de gemene loopbanen van niveau 1 in de nieuwe loopbanen van niveau A. Wat de bijzondere graden betreft, wordt in het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het voormelde koninklijk besluit van 5 september 2002 het volgende gesteld (1) : « De problematiek van de bijzondere graden dient nog in het kader van sectorieel overleg te worden behandeld. Er zal wel bij de verschillende openbare diensten op worden aangedrongen de loopbanen van deze bijzondere graden zoveel mogelijk in deze gemene loopbaan in te passen. Enkel bijzondere loopbanen die functioneel verantwoord zijn, kunnen blijven bestaan. Voor deze bijzondere loopbanen dienen de krachtlijnen van de modernisering maximaal te worden toegepast. » Voor de Federale Overheidsdienst Financiën is de opneming van de bijzondere graden in de nieuwe loopbanen geschied bij de volgende twee koninklijke besluiten : - voor de niveaus B, C en D (voorheen de niveaus 2+, 2, 3 en 4), bij het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Administratie der pensioenen van het Ministerie van Financiën en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen; - voor niveau A (voorheen niveau 1), bij het koninklijk besluit van 15 september 2006 houdende de integratie in het niveau A van de titularissen van een bijzondere graad van het niveau 1 bij de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de Overheidssector.
Het koninklijk besluit van 15 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole bevat een artikel 2, § 4, luidend : « De Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole neemt, op de datum vastgesteld door de minister tot wiens bevoegdheid Begroting behoort, de diensten van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven van het Ministerie van Financiën over. » De datum bedoeld in de voornoemde bepaling is bij het ministerieel besluit van 17 december 2002 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole vastgesteld op 1 januari 2003.
Het ontworpen koninklijk besluit strekt ertoe de bijzondere loopbanen van de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole te hervormen naar het voorbeeld van de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën (regels die respectievelijk vervat zijn in het voornoemde koninklijk besluit van 3 maart 2005, voor de bijzondere loopbanen van de niveaus B, C en D, en in het voormelde koninklijk besluit van 15 september 2006, voor de bijzondere loopbanen van niveau A).
Bevoegdheid en rechtsgrond Het ontworpen koninklijk besluit vindt rechtsgrond in de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet. (1) Inleiding, vierde lid. Voorbehoud ten aanzien van de omvang van het onderzoek dat is verricht Gelet op de toegemeten termijn en de complexiteit van de aangelegenheid, is het niet mogelijk geweest na te gaan of alle bepalingen van het ontwerp in overeenstemming zijn met de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie. Er is evenmin kunnen worden onderzocht of het ontwerp zorgt voor de noodzakelijke samenhang met de andere regelgevingen betreffende de loopbaan van ambtenaren.
De steller van het ontwerp behoort zorgvuldig na te gaan of met het ontwerp deze beginselen en vereisten in acht worden genomen.
Wanneer bovendien over sommige bepalingen van het ontwerp opmerkingen worden gemaakt, betekent dit niet dat deze opmerkingen exhaustief zijn, noch dat de bepalingen waarover geen opmerking is gemaakt noodzakelijkerwijs niet aan kritiek blootstaan.
Daar talrijke bepalingen van het ontwerp gebaseerd zijn op de voornoemde koninklijke besluiten van 3 maart 2005 en 15 september 2006, wordt voor het overige verwezen naar de adviezen 37.963/2, gegeven op 13 januari 2005, en 41.037/2/V, gegeven op 22 augustus 2006, over de ontwerpen die hebben geleid tot de voormelde besluiten.
Onder dit voorbehoud geeft het ontworpen koninklijk besluit aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Bijzondere opmerkingen Aanhef Tweede lid Het tweede lid behoort als volgt te worden geredigeerd : « Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 januari 2007 en 14 maart 2007; ».
Derde en vierde lid In het derde en vierde lid moet worden aangegeven op welke data de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken respectievelijk hun akkoordbevinding hebben gegeven.
Zesde lid Het zesde lid moet worden aangevuld met de vermelding van de datum van het onderhandelingsprotocol van sectorcomité I. Zevende lid In het zevende lid moeten het nummer van het advies van de Raad van State, de datum ervan en de vermelding dat dit advies is gegeven met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State worden toegevoegd.
Dispositief Artikel 1 1. De woorden « met zijn wijzigingen » in onderdeel 1/ zijn overbodig en moeten vervallen.2. De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat een onderdeel 6° moet worden toegevoegd waarin het begrip « Minister » wordt omschreven.Dit begrip komt voor in artikel 39, § 3, van het ontwerp, zonder dat het in de ontworpen tekst wordt gedefinieerd.
Artikel 11 Op de vraag waarom krachtens artikel 11, § 3, van het ontwerp de benoeming in de graad van hoofdklerk-stenotypist(e) niet in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van artikel 11, § 1, 2/, a), heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord : « 1. Dit heeft te maken met indertijd de specifieke bepalingen voor hoofdklerk steno-typist. Mits het slagen voor een overgangsexamen konden zij benoemd worden in niveau 2+, graad directiesecretaris. Wij hebben dus geen personeelsleden meer met deze graad. 2. Verder heeft FOD Financiën eveneens deze graad niet in aanmerking genomen en we wensen enkel datgene dat de FOD Financiën heeft gegarandeerd aan zijn personeel te garanderen aan de personeelsleden van de FOD B&B en niet meer.» Het is wenselijk deze uitleg in het verslag aan de Koning op te nemen.
Artikel 21 In deze bepaling worden de graden opgesomd die in niveau B worden opgericht. Ze heeft evenwel slechts op drie uitdrukkelijk afgeschafte graden betrekking.
Gelet op artikel 22 van het ontwerp vraagt de afdeling wetgeving zich af het ook niet nodig is de graad van « financieel deskundige » te vermelden.
Artikel 25 Zoals de gemachtigde van de minister heeft beaamd, moeten in de Franse lezing van artikel 25, § 1, eerste lid, de woorden « l'article 1er » worden vervangen door de woorden « l'annexe 1 ».
Artikel 30 De afdeling wetgeving ziet niet de bedoeling in van de verwijzing, in paragraaf 2, naar de paragrafen 1 en 2 van dezelfde bepaling, terwijl slechts één paragraaf eraan voorafgaat.
Bovendien zou de strekking van deze bepaling, die geen equivalent heeft in artikel 5 van het voormelde koninklijk besluit van 15 september 2006, in het verslag aan de Koning moeten worden verduidelijkt.
Artikel 32 De gemachtigde van de minister heeft beaamd dat de datum van 27 juli 2005 die in artikel 32, tweede lid, van het ontwerp is vermeld de datum is van het protocol van de onderhandelingen met de vakbonden, gesloten binnen de Federale Overheidsdienst Financiën. Deze verduidelijking zou in het verslag aan de Koning moeten worden opgenomen.
Artikel 34 In deze bepaling staat dat in afwijking van artikel 18bis, § 2, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel de twee delen van de competentiemeting voor de niveaus B en C vervangen worden door één gecertificeerde opleiding.
Deze afwijking, waarvoor blijkbaar geen equivalent bestaat in de koninklijke besluiten die van toepassing zijn op de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën, zou in het verslag aan de Koning moeten worden verduidelijkt.
Artikel 35 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat aan het eind van artikel 35, eerste lid, van het ontwerp de bewoordingen « volgens de bepalingen die van toepassing zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit » moeten worden toegevoegd.
Artikel 37 In artikel 37 moet worden verwezen naar « artikel 33 », en niet naar « artikel 34 ».
Artikelen 43 en volgende Bij het doornemen van de bepalingen van het ontwerp ziet de afdeling wetgeving niet in hoe de onderscheiden bepalingen die van toepassing zijn op de loopbaan van personeelsleden van niveau 1 die bij het ontwerp in niveau A worden opgenomen, elkaar in de tijd zullen opvolgen.
Is het, met andere woorden, de bedoeling om achtereenvolgens in een eerste fase artikel 43 toe te passen, in een tweede fase artikel 30, welk artikel dan ook alleen op afgeschafte graden betrekking zou hebben, in een derde fase de artikelen 44, 45 en 47, en in een vierde fase, blijkbaar, op die personeelsleden van niveau A die zijn opgenomen in de werkingssfeer van het voormelde koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op dezelfde grond als de nieuwe personeelsleden die in datzelfde niveau worden aangeworven, de bepalingen van dat koninklijk besluit van 4 augustus 2004, zoals wordt aangegeven in artikel 48 ? Het verslag aan de Koning zou op dat punt explicieter moeten zijn.
Artikel 45 De afdeling wetgeving vraagt zich af hoe het mogelijk is gewag te maken van de « titel van attaché » met verwijzing naar een proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in de bijlage 2 van het ontworpen besluit, terwijl die bijlage geen proef over de beroepsbekwaamheid bevat die specifiek op het begrip « attaché » is gericht.
Artikelen 45 en 46 1. Naar aanleiding van een vraag over de reikwijdte van de woorden « Onverminderd het statuut van het rijkspersoneel », die voorkomen in de artikelen 45 en 46 van het ontwerp, heeft de gemachtigde van de minister de volgende uitleg verstrekt : « Bedoeling : dit artikel moet ervoor zorgen dat de bedoelde ambtenaren van niveau A naast de gemene loopbaan die op hen van toepassing is en via bevordering mits vacante betrekking en 2 jaar anciënniteit toegang geeft tot A2 of via automatische overgang vanuit A2 naar A21 mits het slagen van een gecertifieerde opleiding, eveneens mits het slagen in de proef beroepsbekwaamheid automatisch A2 kunnen worden. Dus naast de toepassing van het statuut van het rijkspersoneel, hebben ze eveneens deze mogelijkheid.
De referentie naar het statuut van het rijkspersoneel heeft dus betrekking de toepassing van enerzijds artikel 41 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel en artikel 70, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel. » Die uitleg zou in het verslag aan de Koning moeten worden opgenomen. 2. Gelet op de uitleg die de gemachtigde van de minister heeft verstrekt, dienen in de artikelen 45 en 46 van het ontwerp de woorden « Onverminderd het statuut van het rijkspersoneel » vervangen te worden door de woorden « Onverminderd de bepalingen tot regeling van het statuut van het rijkspersoneel ». Artikel 49 1. De gemachtigde van de minister heeft te kennen gegeven dat er geen enkele reden bestaat om voor de inwerkingtreding van artikel 33 van het ontwerp af te wijken van de algemene regel bepaald door artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen (inwerkingtreding op de tiende dag nadat het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is). De woorden « artikel 33 dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, en » dienen bijgevolg te vervallen. 2. Op de vraag waarom de periode waarin artikel 43 van het ontwerp wordt toegepast van 1 januari 2003 tot 1 december 2004 loopt, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord : « Het personeel is overgeheveld van de FOD Financiën naar de FOD B&B op 1 januari 2003 en wat niveau A betreft heeft de hervorming van de loopbanen uitwerking vanaf 1 december 2004.Voor deze tussenperiode was er een lacune, want we waren geen deel meer van Financiën en dus kan het KB van Financiën niet van toepassing zijn op de personeelsleden van Begroting. » Die uitleg zou in het verslag aan de Koning moeten voorkomen.
Voorts wordt verwezen naar de opmerking die over de artikelen 43 en volgende is gemaakt. 3. Naar aanleiding van een verzoek om uitleg over de datums vermeld in artikel 49, 1° tot 4°, heeft de gemachtigde van de minister de volgende inlichtingen verstrekt : « Dit zijn de data waarop de hervorming van de loopbanen van het openbaar ambt betrekking heeft.Dit zijn verder dezelfde data zoals de FOD Financiën in zijn KB heeft opgenomen en aangezien we er steeds zijn vanuit gegaan dat we de personeelsleden van de FOD B&B hetzelfde loopbaanperspectief willen geven als de FOD Financiën worden dezelfde data overgenomen. De data stemmen ook overeen met de wijzigingen in de loopbanen van de rijksambtenaren (gemene graden). » Die uitleg zou eveneens in het verslag aan de Koning moeten voorkomen. 4. In plaats van in artikel 49, eerste lid, in fine, te schrijven « treedt... in werking als volgt », zou het beter zijn te schrijven « heeft uitwerking met ingang van : ».
Bijlage 1 In bijlage 1 wordt herhaaldelijk, in de vorm van een voetnoot, verwezen naar « artikel 1, 3° ». Artikel 1, 3/, van het ontwerp is evenwel een loutere verwijzing naar het ontwerp van besluit « houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole » waarover de afdeling wetgeving vandaag advies 42.770/4 heeft uitgebracht. In plaats van in de vorm van een voetnoot te verwijzen naar artikel 1, 3°, zou het beter zijn naar dat koninklijk besluit te verwijzen met vermelding van de datum en het volledige opschrift ervan.
Bijlage 2 1. De Nederlandse tekst dient in het volledige ontwerp steeds in de linkerkolom of steeds in de rechterkolom te staan, en de Franse tekst van het ontwerp in de andere kolom.Bijlage 2 dient te worden gecorrigeerd rekening houdend met deze opmerking. 2. Naar aanleiding van een vraag over de ware reikwijdte van bijlage 2 en over de reden waarom de bepalingen die daarin voorkomen niet in de tekst zelf van het ontworpen besluit opgenomen worden, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord : « Dit gaat over bepalingen die bij Financiën zijn opgenomen in het KB « Organiek reglement ».We hebben dit gezien het een overgangsregeling is via een bijlage in plaats van in een apart KB. » 3. De bijlage moet worden aangevuld met de vermelding « Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van... » en moet op dezelfde wijze worden gedateerd en ondertekend als het besluit.
Slotopmerkingen en opmerkingen betreffende de wetgevingstechniek 1. Een artikel behoort niet in paragrafen te worden onderverdeeld als elke paragraaf uit slechts één lid bestaat.De onderverdeling in paragrafen dient dan ook te vervallen in de artikelen 7, 15, 34, 45 en 46 van het ontwerp. De verwijzingen naar paragrafen van die artikelen dienen, in voorkomend geval, te worden vervangen door verwijzingen naar leden van diezelfde artikelen (bijvoorbeeld dienen in artikel 34, § 2, welke bepaling artikel 34, tweede lid, wordt, de woorden « vermeld in § 1 » te worden vervangen door de woorden « vermeld in het eerste lid »). 2. Bij verwijzingen binnen eenzelfde tekst wordt niet vermeld dat het om dezelfde tekst gaat.De woorden « van dit besluit » dienen dan ook te vervallen telkens als in een bepaling van het ontworpen besluit verwezen wordt naar een andere bepaling ervan. 3. In de Franse tekst dient in plaats van « annexe 1er » « annexe 1 » te worden geschreven (zie inzonderheid de artikelen 5, § 1, 8, § 4, 12, § 2, 16, tweede lid, 17, § 2, en 24 van het ontwerp).4. In artikel 16, 2°, van het ontwerp dient een nieuw lid te worden ingevoegd dat aanvangt met de woorden « Op 1 juni 2002 worden ambtshalve benoemd ». Het einde van onderdeel 2/ is immers van toepassing zowel op de ambtenaren bedoeld in onderdeel 1° als op de ambtenaren waarvan sprake is in onderdeel 2°. 5. In de Franse tekst van het ontwerp is het beter om in plaats van « sur base de » « sur la base de » te schrijven (zie inzonderheid de artikelen 25, § 1, 38 en 39, § 2, eerste en tweede lid, van het ontwerp).6. In artikel 34 van de Franse tekst van het ontwerp dienen de volgende verbeteringen aangebracht te worden : - in paragraaf 1 (die het eerste lid wordt) dienen de woorden « sont remplacés » te worden geschreven als « sont remplacées »; - in de paragrafen 1 en 2 (die het eerste en het tweede lid worden) behoren de woorden « familles de fonction » te worden geschreven als « familles de fonctions ». 7. In de Franse tekst van artikel 47, § 1, van het ontwerp dienen de woorden « lié à leur titre supprimée » te worden geschreven als « lié à leur titre supprimé ». De kamer was samengesteld uit : De heren : Ph. Hanse, kamervoorzitter, P. Lienardy en J. Jaumotte, staatsraden;
Mevr. C. Gigot, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. W. Vogel, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lienardy.
De griffier, C. Gigot.
De voorzitter, Ph. Hanse.
22 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 januari 2007 en 14 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken gegeven op 26 maart 2007;
Gelet op het advies van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole van 19 januari 2006 en van 27 oktober 2006;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 29 maart 2007 van het sectorcomité I;
Gelet op het advies 42.769/4 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° koninklijk besluit van 5 september 2002 : het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen;2° het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 : het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen;3° het koninklijk besluit van 22 november 2007 : het koninklijk besluit van 22 november 2007 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole;4° weddencomplement : de complementen bepaald in artikel 14 van het koninklijk besluit van 22 november 2007 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole;5° bezoldiging : jaarwedde verhoogd, in voorkomend geval, met het weddencomplement;6° Minister : de Minister die de Begroting onder zijn bevoegdheid heeft. HOOFDSTUK II. - Bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de graden van niveau D Afdeling I. - Oprichting van bijzondere graden in niveau D
Art. 2.§ 1. In niveau D worden de volgende graden opgericht : - financieel medewerker; - assistent bij financiën, afgeschafte graad. § 2. De graad van financieel medewerker wordt enkel bij wege van verandering van graad toegekend, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in bijlage 2. § 3. Voor de graad van financieel medewerker wordt een gecertificeerde opleiding georganiseerd per functiefamilie. Ze heeft een geldigheidsduur van acht jaar.
De bepalingen die door Ons werden vastgesteld voor het geheel van het Federaal Administratief Openbaar Ambt met betrekking tot de gecertificeerde opleidingen en de competentietoelagen zijn van toepassing op de de gecertificeerde opleidingen en de competentietoelagen bedoeld in dit hoofdstuk, behoudens de door Ons voorziene afwijkingen. Afdeling II. - Bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de
integratie van sommige ambtenaren van niveau 3 in niveau D Onderafdeling I. - De integratie van de assistenten bij financiën bezoldigd in de weddenschaal 30A of 30C.
Art. 3.§ 1. De ambtenaren die op 1 januari 2002 titularis zijn van de in artikel 33 van dit besluit geschrapte graad van assistent bij financiën en bezoldigd in de weddenschaal 30A of 30C, worden op die datum ambtshalve benoemd in de graad van administratief medewerker.
De ambtenaren, die na 1 januari 2002 werden benoemd in de graad van assistent van financiën, worden op de datum van die benoeming ambtshalve benoemd in de graad van administratief medewerker.
De diensten gepresteerd in de graad van assistent van financiën worden in aanmerking genomen voor de berekening van de graadanciënniteit als administratief medewerker.
De anciënniteit verkregen in niveau 3 wordt geacht verkregen te zijn in niveau D. § 2. De in § 1 bedoelde ambtenaren worden ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bijlage 1.
De verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal.
Onderafdeling II. - De integratie van de assistenten bij financiën bezoldigd in de weddenschaal 30S1
Art. 4.§ 1. De ambtenaren die op 1 januari 2002 titularis zijn van de in artikel 33 van dit besluit geschrapte graad van assistent bij financiën en bezoldigd zijn in de weddenschaal 30S1, worden op die datum ambtshalve benoemd in de graad van financieel medewerker op voorwaarde dat ze voor 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd.
De assistenten bij financiën die na 1 januari 2002 werden bevorderd in de weddenschaal 30S1, worden op de datum van die bevordering ambtshalve benoemd in de graad van financieel medewerker op voorwaarde dat ze voor 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd. § 2. De berekening van de graadanciënniteit vangt aan vanaf de datum van benoeming in de nieuwe graad. De anciënniteit verkregen in niveau 3 wordt geacht verkregen te zijn in niveau D.
Art. 5.§ 1. De in artikel 4 bedoelde ambtenaren worden ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bijlage 1.
Zij bekomen in deze weddenschaal de wedde gelijk aan of onmiddellijk hoger dan de bezoldiging die ze genoten in hun oude graad.
De nuttige anciënniteit van de ambtenaren wordt vastgesteld op basis van het resultaat van hun inschaling.
In afwijking van de artikelen 14, 15, 17 en 18 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, wordt deze nuttige anciënniteit de fictieve geldelijke anciënniteit die uitsluitend in de graad van financieel medewerker wordt vastgesteld.
Het verschil tussen de geldelijke en de nuttige anciënniteit verworven in de oude weddenschaal wordt meegenomen in de nieuwe weddenschaal en is beperkt tot elf maanden.
De ambtenaren die in hun oude weddenschaal tegen de maximumwedde worden bezoldigd, worden geïntegreerd op de eerste trap van de intermediaire loonopslag die uit de integratie voorvloeit. § 2. De personeelsleden die gewezen titularissen waren van de graad van assistent bij financiën, bezoldigd in de weddenschaal 30S1, en die ambtshalve benoemd werden in de graad van financieel medewerker, hervinden, met uitwerking op de dag vóór hun opruststelling of hun overlijden, de werkelijke geldelijke anciënniteit die zij hadden bij hun integratie in niveau D, vermeerderd met de duur van de in dat niveau gepresteerde diensten.
Art. 6.De ambtenaren bedoeld in artikel 4 die niet aan de opleidingsactiviteit deelnemen vóór 1 januari 2008, worden ambtshalve benoemd in de afgeschafte graad van assistent bij financiën (niveau D) op datum van 1 januari 2002 of indien deze later is, op de datum van de toekenning van de weddenschaal 30S1.
Deze ambtenaren behouden hun graad- en niveauanciënniteit.
Zij bekomen de weddenschaal en het weddencomplement verbonden aan de afgeschafte graad. HOOFDSTUK III. - Bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de graden van niveau C Afdeling I. - Oprichting van bijzondere graden in niveau C
Art. 7.In niveau C worden de volgende graden opgericht : - financieel assistent; - adjunct-financieel assistent, afgeschafte graad.
De graad van financieel assistent wordt enkel bij wege van verandering van graad of bij wege van overgang naar het hogere niveau toegekend, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in bijlage 2. Afdeling II. - Bijzondere uitvoerings- bepalingen met betrekking tot
de integratie van sommige ambtenaren van niveau 3 in niveau C
Art. 8.§ 1. De ambtenaren die op 1 juni 2002 titularis zijn van de graad van assistent bij financiën en bezoldigd in weddenschaal 30S2 of 30S3, worden op die datum ambtshalve benoemd tot financieel assistent op voorwaarde dat ze vóór 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd. § 2. De assistenten bij financiën die na 1 juni 2002 werden bevorderd in deze graad, in de weddenschaal 30S2, worden op datum van hun bevordering ambtshalve benoemd tot financieel assistent op voorwaarde dat ze vóór 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd. § 3. De berekening van hun graad- en niveauanciënniteit gebeurt vanaf de datum van benoeming in de graad van financieel assistent. § 4. De in dit artikel bedoelde ambtenaren worden ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bijlage 1.
De verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verworven te zijn in de nieuwe weddenschaal.
Art. 9.De ambtenaren die overeenkomstig artikel 8 benoemd worden tot financieel assistent kunnen deelnemen aan de competentiemeting 1.
Art. 10.§ 1. De assistenten bij financiën, bedoeld in artikel 8 worden ambtshalve benoemd in niveau D in de afgeschafte graad die overeenstemt met de titel van de graad waarvan zij titularis waren in niveau 3, tijdens de periode die hun benoeming tot financieel assistent voorafgaat en dit ten vroegste met ingang van 1 januari 2002.
Deze ambtenaren behouden hun graad- en niveauanciënniteit.
Zij behouden de weddenschaal en het weddencomplement verbonden aan de afgeschafte graad.
De ambtenaren behouden de bezoldiging verbonden aan de afgeschafte graad bij hun ambtshalve benoeming tot financieel assistent, wanneer zij de wedde in deze graad overtreft. § 2. De assistenten bij financiën die niet aan de opleidingsactiviteit deelnemen vóór 1 januari 2008 worden ambtshalve benoemd in niveau D, in de afgeschafte graad die overeenstemt met de titel van de graad waarvan zij titularis waren in niveau 3 op 1 januari 2002 of op de datum van hun bevordering in de weddenschaal 30S2 indien deze later plaats had.
Deze ambtenaren behouden hun graadanciënniteit en niveauanciënniteit.
Zij zijn gerechtigd op de weddenschaal en het weddencomplement verbonden aan de afgeschafte graad. Afdeling III. - Bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de
integratie van sommige ambtenaren van niveau 2 in de graad van financieel assistent
Art. 11.§ 1. De volgende ambtenaren, die titularis zijn van de graad van : 1° bestuursassistent en gerechtigd zijn in deze graad op een weddencomplement;2° bestuurschef bezoldigd in de weddenschaal 22A of bestuursassistent, die voorheen benoemd waren in : a) een graad van niveau 3 behorend tot minstens rang 34;b) de graad van assistent van financiën, gerechtigd op de weddenschaal 30S2 of 30S3, worden op 1 juni 2002 ambtshalve benoemd in de graad van financieel assistent, op voorwaarde dat ze vóór 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd. § 2. De ambtenaren bedoeld in § 1 worden ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bijlage 1.
De verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal. § 3. Voor de toepassing van § 1, 2°, a) wordt de benoeming in de volgende graad niet in aanmerking genomen : hoofd-klerkstenotypist.
Art. 12.§ 1. De diensten gepresteerd in de graden van bestuurschef en bestuursassistent worden in aanmerking genomen voor de berekening van de graadanciënniteit als financieel assistent.
De anciënniteit verkregen in niveau 2 wordt geacht verkregen te zijn in niveau C. § 2. De ambtenaren die de in het artikel 11, § 1 vermelde voorwaarden vervullen na 1 juni 2002, worden op de datum dat de voorwaarden zijn vervuld, benoemd tot financieel assistent en ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad, overeenkomstig de bijlage 1.
Art. 13.§ 1. De ambtenaren die geïntegreerd zijn in de weddenschaal CF1 kunnen deelnemen aan de competentiemeting 1. § 2. De ambtenaren die voorheen bezoldigd waren in de weddenschaal 20B, krijgen na afloop van de periode van zes jaar waarin ze gerechtigd waren op de jaarlijkse competentietoelage verbonden aan de competentiemeting 1, de weddenschaal CF2.
Ze kunnen onmiddellijk deelnemen aan de competentiemeting 3. § 3. De bestuursassistenten bedoeld in artikel 11, § 1, 2°, die overeenkomstig de bijlage 1 geïntegreerd zijn in de weddenschaal CF2, kunnen deelnemen aan de competentiemeting 4.
De geslaagden die een anciënniteit van vier jaar tellen sinds de toekenning van de weddenschaal CF2 bekomen de weddenschaal CF3 en dit ten vroegste op 1 september 2003. De anciënniteit verworven sinds de toekenning van de oude weddenschaal 20E telt mee voor de berekening van de vier jaar.
Art. 14.De bestuursassistenten bedoeld in artikel 11, § 1, 1° en 2°, die geslaagd zijn voor een selectie voor bevordering door verhoging in de weddenschaal 20E, waarvan het proces-verbaal na 1 juni 2002 afgesloten werd, verkrijgen de weddenschaal CF2 vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van het proces-verbaal van de selectie.
Art. 15.De ambtenaren bedoeld in artikel 11 die niet aan de opleidingsactiviteit deelnemen vóór 1 januari 2008, worden ambtshalve benoemd tot administratief assistent op 1 juni 2002 of op de datum van hun benoeming in een graad van niveau 2 indien deze later plaats had.
De ambtenaren verkrijgen de weddenschalen verbonden aan de graad van administratief assistent, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 september 2002.
In afwijking van het tweede lid behouden zij de weddenschaal en het weddencomplement waarop zij gerechtigd waren in hun geschrapte graad indien deze bezoldiging de wedde overtreft verbonden aan de graad van administratief assistent. Afdeling IV. - Bijzondere uitvoerings-bepalingen met betrekking tot de
integratie van sommige ambtenaren van niveau 2 in de afgeschafte graad van adjunct-financieel assistent.
Art. 16.De volgende ambtenaren : 1° de bestuurschef bezoldigd in de weddenschaal 22A, niet bedoeld in artikel 11 § 1, 2°;2° de bestuursassistent bezoldigd in de weddenschaal 20B of 20E, niet bedoeld in artikel 11, § 1, 1° of 2°, worden op 1 juni 2002 ambtshalve benoemd tot adjunct-financieel assistent (afgeschafte graad) op voorwaarde dat ze vóór 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd. Zij worden ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bijlage 1.
De verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verworven te zijn in de nieuwe weddenschaal.
Art. 17.§ 1. De diensten gepresteerd in de graden van bestuurschef en bestuursassistent worden in aanmerking genomen voor de berekening van de graadanciënniteit als adjunct-financieel assistent.
De anciënniteit verkregen in niveau 2 wordt geacht verkregen te zijn in niveau C. § 2. De ambtenaren die de in het artikel 16 vermelde voorwaarden vervullen na 1 juni 2002, worden op de datum dat de voorwaarden zijn vervuld, benoemd tot adjunct-financieel assistent en ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad, overeenkomstig de bijlage 1.
Art. 18.§ 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 16, 1e lid, 2°, die werden ingeschaald in de weddenschaal CA1 kunnen deelnemen aan de competentiemeting 1.
Na afloop van de periode van 6 jaar waarin ze gerechtigd waren op de jaarlijkse competentietoelage verbonden aan de competentiemeting 1, krijgen de ambtenaren de weddenschaal CA2. Ze kunnen onmiddellijk deelnemen aan competentiemeting 3. § 2. De ambtenaren bedoeld in artikel 16, eerste lid, 2°, die overeenkomstig de bijlage 1 ingeschaald zijn in de weddenschaal CA2, kunnen deelnemen aan de competentiemeting 4.
De geslaagden die een anciënniteit van vier jaar tellen sinds de toekenning van de weddenschaal CA2, krijgen de weddenschaal CA3 en dit ten vroegste op 1 september 2003. De anciënniteit verworven sinds de toekenning van de oude weddenschaal 20E, telt mee voor de berekening van de vier jaar.
Art. 19.De ambtenaren bedoeld in artikel 16, eerste lid, 2°, die geslaagd zijn voor een selectie voor bevordering door verhoging in de weddenschaal 20E, waarvan het proces-verbaal na 1 juni 2002 werd afgesloten, verkrijgen de weddenschaal CA2 vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van het proces-verbaal van de selectie.
Art. 20.De ambtenaren bedoeld in artikel 16 die niet aan de opleidingsactiviteit deelnemen vóór 1 januari 2008, worden ambtshalve benoemd tot administratief assistent op datum van 1 juni 2002.
Zij verkrijgen de weddenschalen verbonden aan de graad van administratief assistent, overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 september 2002.
In afwijking van het vorige lid behouden zij de weddenschaal verbonden aan hun geschrapte graad, indien deze hoger is dan de weddenschaal verbonden aan de graad van administratief assistent. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de graden van niveau B Afdeling I. - Oprichting van bijzondere graden in niveau B
Art. 21.In niveau B worden de volgende graden opgericht : - financieel en administratief deskundige, afgeschafte graad; - verificateur, afgeschafte graad; - eerstaanwezend verificateur, afgeschafte graad. Afdeling II. - Integratie van sommige ambtenaren van niveau 2+ in
niveau B
Art. 22.De ambtenaren die op 1 oktober 2002 titularis zijn van één van de graden in niveau 2+ die hierna in de linkerkolom zijn opgenomen worden, op die datum, ambtshalve benoemd in de overeenstemmende graad van niveau B die voorkomt in de rechterkolom, op voorwaarde dat ze vóór 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De ambtenaren die na 1 oktober 2002 werden benoemd in een graad van de linkerkolom van het vorige lid, worden op de datum van die benoeming ambtshalve benoemd in de overeenstemmende graad die voorkomt in de rechterkolom, op voorwaarde dat ze vóór 1 januari 2008 een met dit doel door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid georganiseerde opleiding hebben gevolgd.
Art. 23.Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren benoemd krachtens artikel 22 worden de diensten gepresteerd in de geschrapte graad vermeld tegenover de graad van niveau B, in aanmerking genomen.
De anciënniteit verkregen in niveau 2+ wordt geacht verkregen te zijn in niveau B.
Art. 24.De in artikel 22 bedoelde ambtenaren worden, op de datum van hun ambtshalve benoeming, ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bijlage 1.
Art. 25.§ 1. De ambtenaren die overeenkomstig de bijlage 1 worden geïntegreerd op bezoldiging, bekomen in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad de wedde gelijk aan of onmiddellijk hoger dan hun bezoldiging verbonden aan hun oude graad.
De nuttige anciënniteit van deze ambtenaren wordt vastgesteld op basis van het resultaat van hun integratie.
In afwijking van de artikelen 14, 15, 17 en 18 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, wordt deze nuttige anciënniteit de fictieve geldelijke anciënniteit in de weddenschalen verbonden aan de graden van niveau B. Het verschil tussen de geldelijke anciënniteit en de nuttige anciënniteit verworven in de oude weddenschaal wordt meegenomen in de nieuwe weddenschaal en is beperkt tot elf maanden.
De ambtenaren die in hun oude weddenschaal aan de maximumwedde van deze schaal worden bezoldigd, worden geïntegreerd op de eerste trap van de intermediare loonopslag die uit de integratie volgt. § 2. De personeelsleden die gewezen titularissen waren van een graad van niveau 2+ en die ambtshalve benoemd werden in een graad van niveau B, hervinden, met uitwerking op de dag vóór hun opruststelling of hun overlijden, de werkelijke geldelijke anciënniteit die zij hadden bij hun integratie in niveau B, vermeerderd met de duur van de in dat niveau gepresteerde diensten.
Art. 26.De ambtenaren bedoeld in artikel 22 die op de datum van hun ambtshalve benoeming worden ingeschaald in de weddenschaal BF2 en die slagen voor de competentiemeting 3 verbonden aan de graad van financieel deskundige kunnen, op hun schriftelijk verzoek, ingeschaald worden in de weddenschaal 26H, met ingang van de eerste dag van de maand volgend op hun inschrijving voor de geslaagde competentiemeting.
Het verzoek is onherroepelijk en de inschaling in de weddenschaal 26H gebeurt op basis van de reële geldelijke anciënniteit.
De in het vorige lid bedoelde integratie in de weddenschaal 26H mag niet voorafgaan aan de datum waarop de weddenschaal BF2 werd toegekend.
In afwijking van artikel 29 worden de ambtenaren geacht geslaagd te zijn voor de competentiemeting 2 verbonden aan hun graad.
Art. 27.De in de kolom 1 bedoelde ambtenaren die niet aan de opleidingsactiviteit deelnemen vóór 1 januari 2008 worden ambtshalve benoemd in niveau B in de graad vermeld in kolom 2, op datum van 1 oktober 2002 of de datum van benoeming in een graad van kolom 1, wanneer deze later plaats had.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Zij behouden hun graad- en niveau-anciënniteit.
Zij verkrijgen de weddenschaal en het weddencomplement verbonden aan de afgeschafte graad.
Art. 28.§ 1. De ambtenaren die de dag voor hun ambtshalve benoeming in niveau B, titularis zijn van een bijzondere graad behorend tot niveau 2+ die werd opgericht bij het Ministerie van Financiën en bezoldigd worden in een weddenschaal opgenomen in kolom 1 van de onderstaande tabel, bekomen mits ze de anciënniteitvereisten in kolom 2 vervullen, uit hoofde van hun reële geldelijke anciënniteit de wedde verbonden aan de in kolom 3 vermelde weddenschaal, alsook het hieraan verbonden weddencomplement.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren bedoeld in artikel 22, die de weddenschaal 28S2 verkrijgen, worden overeenkomstig artikel 25 op bezoldiging ingeschaald in de schaal BF3. § 3. De ambtenaren bedoeld in dit artikel, die geslaagd zijn voor een competentiemeting verkrijgen de competentietoelage volgens de geldende regelgeving.
De toepassing van de §§ 1 tot 2 doet geen afbreuk aan de bevorderingen in weddenschaal die de ambtenaar in niveau B zou hebben verworven.
Art. 29.De titularissen van een geschrapte graad opgenomen in kolom 1 van onderstaande tabel mogen deelnemen aan de competentiemeting die verbonden is aan hun nieuwe graad vermeld in kolom 2. De voorwaarden vermeld in kolom 1 dienen vervuld te zijn op de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Integratie in het niveau A van de ambtenaren die titularis zijn van een bijzondere graad in het niveau 1
Art. 30.§ 1. De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis zijn van één van de geschrapte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen, bekleed met de weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en dragen de titel hiertegenover vermeld in kolom 5.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De ambtenaren die na 1 december 2004 en tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis werden van één van de geschrapte graden vermeld in kolom 1 of bevorderd in een weddenschaal vermeld in kolom 2 worden, op de datum van die benoeming of bevordering, ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen, bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen en dragen de titel hiertegenover vermeld in kolom 5. § 2. De klassenanciënniteit van de ambtenaren benoemd in toepassing van § 1, is gelijk aan de graadanciënniteit welke verkregen was, op de datum van hun ambtshalve benoeming in het niveau A, in de graad waarvan ze titularis waren of in een andere graad van hetzelfde niveau en van dezelfde rang. § 3. De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A. § 4. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal.
Art. 31.In afwijking van artikel 30 behouden de ambtenaren het voordeel van de weddenschaal van de graad waarmee ze waren bekleed, voor zover deze gunstiger is.
Art. 32.In afwijking van artikel 30 worden de ambtenaren voorheen bezoldigd in de weddenschaal 13S2, die op 1 december 2004 een geldelijke anciënniteit tellen van ten minste twaalf jaar, geïntegreerd in de weddenschaal A33.
De in het vorige lid bedoelde ambtenaren die de anciënniteitsvoorwaarde vervullen na 1 december 2004 en uiterlijk op 27 juli 2005 worden op de datum dat zij aan deze vereiste voldoen geïntegreerd in de weddenschaal A33. HOOFDSTUK VI. - Geschrapte graden
Art. 33.Bij de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole worden de volgende graden geschrapt : 1° in niveau 3 : - assistent bij financiën;2° in niveau 2+ : - verificateur; - eerstaanwezend verificateur; 3° in niveau 1 : - attaché van financiën; - eerste attaché van financiën; - directeur; - auditeur-generaal van financiën. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 34.In afwijking van artikel 18bis, § 2, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel worden de twee delen van de competentiemeting vervangen door één opleiding gecertificeerd door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid, voor de volgende functiefamilies : - adjunct-financieel assistent; - financieel assistent; - financieel deskundige; - financieel en administratief deskundige.
De personeelsleden met een graad waarvan de titel overeenstemt met een functiefamilie vermeld in het eerste lid worden ambtshalve ingedeeld in deze functiefamilie.
De in het vorig lid bedoelde ambtenaren die zich inschrijven voor de eerste gecertificeerde opleiding die wordt aangeboden in hun functiefamilie worden beschouwd ingeschreven te zijn op 31 augustus 2004 mits zij op die datum de statutaire vereisten vervullen. Indien zij de vereisten vervullen na 31 augustus 2004 en voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden zij geacht ingeschreven te zijn op de datum waarop zij aan de voorwaarden voldoen.
De gecertificeerde opleiding wordt afgesloten door een gunstige of ongunstige beslissing.
De inhoud en de nadere regelen van de gecertificeerde opleidingen worden bepaald door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid na overleg met het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 35.De bij de inwerkingtreding van dit besluit ingerichte of lopende vergelijkende selecties, vergelijkende selecties voor overgang of proeven over de beroepsbekwaamheid voor één van de bij dit besluit geschrapte graden worden voortgezet volgens de bepalingen die van toepassing zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit.
In afwijking van artikel 29, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel worden de geslaagden geacht geslaagden te zijn voor een vergelijkende selectie voor een vakklasse, een vergelijkende selectie voor overgang naar een vakklasse of proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot een vakklasse, overeenstemmend met de geschrapte graad volgens de nadere regels bepaald door de Minister van Begroting en de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren.
Art. 36.De procedures inzake bevordering en verandering van graad die lopend zijn op de datum van bekendmaking van dit besluit worden verder geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren op die datum.
De benoemingen die het resultaat zijn van de in het eerste lid bedoelde procedures gebeuren in de graad die bestaat op 30 november 2004. Indien de graad een in artikel 30, § 1, geschrapte graad betreft worden de ambtenaren benoemd in de klasse, bezoldigd in de weddenschaal en dragen ze de titel vermeld tegenover de geschrapte graad.
Art. 37.De ambtenaren die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen of een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau of voor een examen voor verhoging in graad of een proef over de beroepsbekwaamheid, die toegang verleent tot de in artikel 33 geschrapte graad van eerste attaché van financiën en die niet in deze graad werden benoemd, kunnen, tot een door Ons te bepalen datum, zich op dit welslagen beroepen voor de benoeming in de klasse en de toekenning van de titel en de weddenschaal die overeenkomt met de graad waarnaar zij hebben meegedongen.
De bijzonderheden die voortvloeien uit de toepassing van het voorgaande lid worden geregeld door de Minister van Begroting en de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren.
Art. 38.De procedures inzake oppensioenstelling die lopend zijn op datum van de bekendmaking van dit besluit worden verdergezet op grond van de bepalingen van dit besluit.
Art. 39.§ 1. In afwijking van de artikelen 1 en 3 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983, worden de ambtenaren aan welke in de periode van 1 december 2004 tot de datum van de bekendmaking van dit besluit, een hoger ambt werd opgedragen in een betrekking die definitief open stond of tijdelijk niet door de titularis werd waargenomen en waaraan een bij dit besluit geschrapte graad was verbonden, belast met het hoger ambt in de overeenstemmende klasse zoals bepaald in artikel 30. § 2. De toelage voor de uitoefening van een hoger ambt bedoeld in § 1 wordt berekend op grond van de weddenschaal vermeld tegenover de geschrapte graad, zoals opgenomen in de kolommen 1 en 4 van artikel 30 van dit besluit.
Voor de toepassing van deze paragraaf dient onder wedde te worden verstaan, de wedde berekend op basis van de weddenschaal die van toepassing is op de ambtenaar, verhoogd met het weddencomplement bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Budget en beheerscontrole.
De ambtenaar die een competentietoelage geniet behoudt het voordeel ervan tijdens de uitoefening van het hoger ambt.
Onverminderd het eerste lid en artikel 43 ontvangen de in § 1 bedoelde ambtenaren van niveau 1, met ingang van 1 december 2004, de toelage bedoeld in artikel 14bis van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983. § 3. De aanstelling in de betrekkingen van de klasse A2 geschiedt door de Minister, na het verstrekken van het gemotiveerde advies van het Directiecomité.
Art. 40.In afwijking van artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 december 2002 tot toekenning van een integratiepremie aan sommige personeelsleden van sommige overheidsdiensten behouden de personeelsleden van niveau 3 die ambtshalve worden benoemd in niveau C het recht op de premie betaald voor de jaren 2002, 2003 en 2004 voor zover deze regelmatig werden toegekend.
Art. 41.De ambtenaren van niveau A, die in de periode van 1 december 2004 tot de datum van bekendmaking van dit besluit gerechtigd waren op een plaatsvervangingstoelage en/of waarnemings-toelage overeenkomstig de artikelen 11 tot 14 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983, behouden deze toelagen indien zij in hun geheel minstens even voordelig zijn als de toelage bedoeld in artikel 14bis van hetzelfde besluit.
Art. 42.Tijdens de periode van 1 december 2004 tot de datum van bekendmaking van het koninklijk besluit houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole worden bezoldigd in de weddenschaal A21 en ontvangen het weddencomplement van 2.503,73 EUR bedoeld in artikel 13 van hetzelfde besluit : 1° de ambtenaren die houder zijn van de titel van attaché van financiën, vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het proces-verbaal van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleende tot de geschrapte graad van eerste attaché van financiën;2° de ambtenaren die houder zijn van de titel van attaché van financiën, vanaf de datum van hun benoeming in een betrekking waaraan deze titel is verbonden, voor de laureaten van een vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleende tot de geschrapte graad van eerste attaché van financiën.
Art. 43.In niveau 1 worden de volgende graden opgericht : - attaché van financiën; - eerste attaché van financiën; - directeur; - auditeur-generaal van financiën.
Art. 44.De overeenkomstig Hoofdstuk V toegekende titels worden afgeschaft. De overeenkomstig Hoofdstuk V geïntegreerde ambtenaren behouden ten persoonlijke titel de hun toegekende afgeschafte titel.
Art. 45.Onverminderd de bepalingen tot regeling van het statuut van het rijkspersoneel, kunnen de ambtenaren van niveau A die op 30 november 2007 ten persoonlijke titel houder zijn van de titel van attaché van financiën (afgeschafte titel) bezoldigd in de weddenschaal A11 of A12 of attaché tot 31 december 2010 deelnemen aan de proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in de bijlage 2, georganiseerd door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid.
Onverminderd de bepalingen tot regeling van het statuut van het rijkspersoneel, zullen zij die ten laatste op 31 december 2010 slagen in deze proef over de beroepsbekwaamheid, benoemd worden in de klasse A2.
Art. 46.Onverminderd de bepalingen tot regeling van het statuut van het rijkspersoneel, kunnen de ambtenaren die op 30 november 2007 bekleed zijn met de graad van financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad), tot 31 december 2010 deelnemen aan een vergelijkende selectie voor overgang naar het niveau A georganiseerd door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, die toegang verleent tot de klasse A2.
Art. 47.§ 1. De overeenkomstig Hoofdstuk V geïntegreerde ambtenaren behouden bij verandering van vakklasse of bij verhoging van weddenschaal in dezelfde klasse, minimaal de hun aldus toegekende weddenschaal, tenzij hun nieuwe weddenschaal gunstiger is. Daarbovenop behouden ze hun weddencomplement dat gekoppeld is aan hun afgeschafte titel die ze ten persoonlijke titel behouden, overeenkomstig artikel 44. § 2. De overeenkomstig Hoofdstuk V geïntegreerde ambtenaren behouden bij bevordering naar een hogere vakklasse hun weddenschaal en weddencomplement tenzij hun nieuwe weddenschaal gunstiger is.
In afwijking van het eerste lid, behouden de overeenkomstig Hoofdstuk V in de weddenschaal A33 geïntegreerde ambtenaren behouden bij bevordering naar een hogere vakklasse hun regeling tenzij hun nieuwe weddenschaal gunstiger is.
Art. 48.Behoudens door Ons genomen andersluidende bepaling is voor de titularissen van een gemene graad van het niveau 1 het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel van toepassing.
Art. 49.Met uitzondering van artikel 43 dat in werking treedt op 1 januari 2003 en opgeheven wordt op 1 december 2004, heeft dit besluit uitwerking met ingang van : 1° de bepalingen met betrekking tot niveau D met ingang van 1 januari 2002;2° de bepalingen met betrekking tot niveau C met ingang van 1 juni 2002;3° de bepalingen met betrekking tot niveau B met ingang van 1 oktober 2002;4° de bepalingen met betrekking tot niveau A met ingang van 1 december 2004.
Art. 50.Onze Minister van Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 november 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 22 november 2007 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Zie het koninklijk besluit van 22 november 2007 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 november 2007 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 22 november 2007 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Attaché van financiën A21 (afgeschafte titel) 1.a) Verandering van vakklasse : - attaché van financiën of - attaché klasse A2 en laureaat zijn van de proef over de beroepsbekwaamheid, die toegang verleent tot de titel van attaché van financiën (afgeschafte titel). 1.b) Bevordering : attaché klasse A1 en laureaat zijn van de proef over de beroepsbekwaamheid, die toegang verleent tot de titel van attaché van financiën (afgeschafte titel). 1.c) Overgang naar het hogere niveau : ambtenaar van niveau B, laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang naar de klasse A2, die toegang verleent tot de betrekkingen van klasse A2.
De vergelijkende selectie voor overgang naar de klasse A2 is voorbehouden aan de financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad).
De vergelijkende selectie voor overgang naar de klasse A2 en de proef over de beroepsbekwaamheid, die toegang verleent tot de betrekkingen van klasse A2, maken het voorwerp uit van één en dezelfde organisatie.
Om te kunnen deelnemen aan de proef of de vergelijkende selectie, moet de ambtenaar geslaagd zijn voor de vier technische proeven (brevetten) over de vakken vastgesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR. De technische proeven voorafgaand aan de proef over de beroepsbekwaamheid zijn identiek aan deze voorafgaand aan de vergelijkende selectie voor overgang naar de klasse A2. Ze maken bovendien het voorwerp uit van eenzelfde ondervraging.
Om te slagen moet de kandidaat voor elk van deze technische proeven tenminste 60 % van de punten behalen.
Het voordeel van het slagen voor elk van bovenvermelde proeven is definitief verworven.
De proef of de vergelijkende selectie wordt om de twee jaar georganiseerd. Indien functioneel noodzakelijk kan hij volgens een sneller ritme georganiseerd worden. In afwijking van artikel 14, § 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, geldt dit ook voor alle technische proeven met het oog op het behalen van de brevetten voorafgaand aan de toelating tot de vergelijkende selectie voor overgang naar de klasse A2. 2. Overplaatsing : overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten. Financieel assistent Verandering van graad : administratief assistent of adjunct-financieel assistent : laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel assistent.
Overgang naar het hogere niveau : financieel medewerker laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent.
A. De vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent bestaat slechts uit één proef bestaande uit één of meer delen met betrekking tot de specifieke competenties vereist voor de functie.
B. De proef over de beroepsbekwaamheid toetst de specifieke competenties vereist voor de functie.
C. De vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent en de proef over de beroepsbekwaamheid maken het voorwerp uit van één en dezelfde organisatie.
Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60 % van de punten behalen voor de volledige vergelijkende selectie of de proef over de beroepsbekwaamheid en zo zij uit meerdere gedeelten bestaat dient bijkomend op elk deel minstens 50 % van de punten te worden behaald.
Zij behouden onbeperkt het voordeel van hun uitslag.
D. De rangschikking van de kandidaten gebeurt als volgt : 1° de laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van financieel assistent of de proef over de beroepsbekwaamheid waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten;2° onder laureaten van een vergelijkende selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de laureaat die de meeste punten behaalde voor het geheel van de verschillende delen;3° onder laureaten die hetzelfde aantal punten behaalden : a) de ambtenaar met de grootste gecumuleerde niveauanciënniteit in de niveaus C en D;b) bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld in a) de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;c) bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. E. Bij wege van overgangsbepaling wordt de administratief assistent of adjunct-financieel assistent laureaat van een examen voor bevordering tot een graad van rang 34 of een examen voor verhoging tot de weddenschaal 30S2 of een examen voor verhoging tot de graad van sectiechef bij financiën, die echter niet in deze graad of weddenschaal werd bevorderd, geacht geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel assistent.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt geen rekening gehouden met de examens voor verhoging in de graden van hoofdoperateur-mechanograaf 1e klasse of hoofdoperateur-mechanograaf 2e klasse.
Om te kunnen worden benoemd tot financieel assistent dienen zij een vacante betrekking te solliciteren, zij kunnen hun rechten op verandering van graad ten vroegste doen gelden bij de benoemingsprocedure waaraan de laureaten deelnemen van de eerste selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent of de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot deze graad en georganiseerd werd voor de behoeften van hun administratie.
Voor hun rangschikking overeenkomstig sub D worden de datum en de punten in aanmerking genomen van het examen waarop zij zich kunnen beroepen.
F. In afwijking van artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, behouden de laureaten van een vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent onbeperkt het voordeel van hun uitslag.
Financieel medewerker Verandering van graad : administratief medewerker laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker. . De proef over de beroepsbekwaamheid toetst de specifieke competenties vereist voor de functie.
B. Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60 % van de punten behalen.
Zij behouden onbeperkt het voordeel van hun uitslag.
C. De rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1, gebeurt als volgt : 1° de laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten;2° onder geslaagden van eenzelfde selectie, de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;3° bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 november 2007 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE