gepubliceerd op 13 december 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
22 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 34, eerste lid, 11° en 12°, vervangen bij de wet van 24 december 1999, en 35, § 1, vierde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 147, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 1999;
Gelet op het advies, uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering op 23 april 2001;
Gelet op het advies van de Algemene raad voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 23 april 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 september 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 16 november 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat vanaf 1 oktober 2001 moet worden voorzien in een financiering voor de nieuwe taken die aan de rust- en verzorgingstehuizen worden toegewezen door het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 juni 1999 en 28 november 2000, en een financiering voor de opleiding en de sensibilisering van het personeel voor de palliatieve verzorging in zekere rustoorden voor bejaarden;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Artikel 147, § 1, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 1999, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 7° in de rust- en verzorgingstehuizen, de taken van de coördinerend en adviserend geneesheer, gedefinieerd in de bijlage 1, punt B, 3, h), bij het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als centrum voor dagverzorging; ». § 2. Artikel 147, § 1, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 8° de opleiding en de sensibilisering van het personeel voor de palliatieve verzorging in de rust- en verzorgingstehuizen. » § 3. Artikel 147, § 2, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 5° de opleiding en de sensibilisering van het personeel voor de palliatieve verzorging in de inrichtingen met een afdeling die een bijzondere erkenning als "rust- en verzorgingstehuis" heeft en in de inrichtingen die, ten opzichte van het totaal aantal erkende bedden, 40 % of meer patiënten tellen die in de in artikel 150 bedoelde afhankelijkheidscategorieën B of C zijn gerangschikt en waar bovendien ten minste 25 patiënten verblijven die in de in artikel 150 bedoelde afhankelijkheidscategorieën B of C zijn gerangschikt. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2001, met uitzondering van artikel 1, § 1, dat uitwerking met ingang heeft van 1 oktober 2000.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE