Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 mei 2014
gepubliceerd op 14 juli 2014

Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2014024263
pub.
14/07/2014
prom.
22/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/22/2014024263/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit strekt tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank.

In zijn advies van 10 april 2014 leverde de Raad van State bemerkingen op dit ontwerp.

De Raad van State stelt in punt 2 van het advies dat de normen waarnaar gerefereerd wordt toegankelijk moeten zijn.

Het besluit verwijst naar een document van de Europese Commissie dat gratis en online verkrijgbaar is. Toegankelijkheid is bijgevolg gegarandeerd.

Het besluit verwijst ook naar Europese normen gepubliceerd door het CEN en Internationale normen gepubliceerd door ISO. Ze zijn ook beschikbaar als Belgische norm gepubliceerd door het NBN. Deze normen zijn eenvoudig toegankelijk via de norminstellingen van alle Europese lidstaten.

De Belgische norminstelling NBN voorziet de mogelijkheid om alle normen gratis ter plaatse te raadplegen. Deze normen zijn beschermd door het auteursrecht waardoor gratis ter beschikking stelling wettelijk niet mogelijk is. De normen zijn algemeen en eenvoudig verkrijgbaar en de kosten zijn niet onredelijk hoog.

Het verwijzen naar Europese en internationale normen zorgt daarenboven voor een verlaging van de lasten voor zowel de bedrijven als de overheid.

Alle andere opmerkingen van de Raad van State werden ingepast in het koninklijk besluit en waar gevraagd werd het koninklijk besluit aangepast.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 55.735/1 van 10 april 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank' Op 17 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Leefmilieu verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 1 april 2014. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Wouter Pas, staatsraden, Marc Rigaux en Michel Tison, assessoren, en Marleen Verschraeghen, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Kristine Bams, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix Van Damme, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 april 2014. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.2. In diverse bepalingen van het ontwerp wordt gerefereerd aan technische normen.In zoverre dergelijke normen niet overeenkomstig artikel 190 van de Grondwet zijn bekendgemaakt zijn deze derhalve in beginsel niet tegenwerpbaar aan iedereen. Indien de steller van het ontwerp dergelijke verwijzingen wil behouden in het ontwerp dient hij er derhalve op toe te zien dat de betrokken normen voldoende toegankelijk en kenbaar zijn. 3. Aan het einde van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp schrijve men ", artikel 5, § 1, eerste lid, 3°, 5° en 6° ;". 4. In de omschrijving van het begrip "milieuproductverklaring", in artikel 2, 13°, van het ontwerp, komen de woorden "schriftelijke verklaring", in de Nederlandse tekst, niet overeen met het woord "déclaration", in de Franse tekst.Deze discordantie moet worden weggewerkt. 5. In artikel 8, derde lid, van het ontwerp wordt de bevoegde dienst opgedragen om de in artikel 8, eerste lid, opgesomde voorwaarden uit te werken in een aanmeldingsprocedure die beschikbaar wordt gesteld op de webinterface en waarbij de dienst zich waar mogelijk op de bestaande accreditatiesystemen dient te beroepen.In zoverre deze bepaling inhoudt dat aan de betrokken dienst verordenende bevoegdheid wordt gedelegeerd die van aard is de in artikel 8 van het ontwerp vervatte regeling aan te vullen, is het bepaalde in artikel 8, derde lid, van het ontwerp niet in overeenstemming met de algemene principes van het Belgisch publiekrecht daar erdoor wordt geraakt aan het beginsel van de eenheid van de verordenende macht. Dergelijke bevoegdheidsdelegatie zou enkel kunnen worden gebillijkt in de mate zij een beperkte draagwijdte heeft en van een zodanig technische aard is dat ervan mag worden uitgegaan dat de betrokken dienst die de betrokken reglementering moet toepassen ook het best geplaatst is om deze met kennis van zaken nader uit te werken.

Eenzelfde voorbehoud moet worden geformuleerd bij artikel 9, derde lid, van het ontwerp, waarin wordt bepaald dat de bevoegde dienst de in dat artikel opgesomde voorwaarden verder uitwerkt in een procedure die beschikbaar wordt gesteld op de webinterface. 6. In artikel 15, § 4, van het ontwerp, wordt gerefereerd aan "de informatie bedoeld in artikel 7".Eenzelfde verwijzing komt voor in artikel 19, vijfde lid, van het ontwerp. Het is niet duidelijk welke informatie precies wordt bedoeld, ermee rekening houdend dat artikel 7 van het ontwerp uitsluitend betrekking heeft op de verificatieprocedure. 7. Anders dan wat in de Franse tekst van artikel 16, § 2, van het ontwerp het geval is, ontbreekt in de Nederlandse tekst de vermelding van het geval waarin het betrokken bouwproduct niet in overeenstemming is met de milieuproductverklaring.Beide taalversies dienen op dat punt uiteraard identiek te zijn. 8. Ook in de Franse tekst van artikel 19, vijfde lid, van het ontwerp, dient te worden vermeld bij wie de betrokken informatie opvraagbaar is.9. Het is overbodig om in artikel 20, eerste lid, van het ontwerp de algemene regel inzake de inwerkingtreding van besluiten te bevestigen. Het volstaat derhalve om in artikel 20, eerste lid, te schrijven : "Artikel 3 treedt in werking op 1 januari 2015.".

De griffier, M. Verschraeghen De voorzitter, M. Van Damme

22 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/09/2009 numac 2009000546 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, artikel 5, § 1, eerste lid, 3°, 5° en 6° ;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 6 juni 2013, met toepassing van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 2 oktober 2013;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik van 3 oktober 2013;

Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling van 23 oktober 2013;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 23 oktober 2013;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 december 2013;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op advies 55.735/1 van de Raad van State, gegeven op 10 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Onderwerp en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit : 1° bepaalt de voorwaarden voor het op de markt aanbieden en in de handel brengen van bouwproducten met milieuboodschappen;2° voorziet in de creatie van een federale databank voor het registreren van milieuproductverklaringen;en 3° bepaalt de voorwaarden voor het registreren van milieuproductverklaringen in deze databank. Dit besluit is van toepassing op bouwproducten waarbij het op de markt brengen of het in de handel brengen gebeurt op de Belgische markt.

Dit besluit is niet van toepassing op milieuboodschappen betreffende duurzame bos- en landbouwcertificatie, op het Europese Milieukeur of op milieuboodschappen die een nationale of communautaire wettelijk verplichting zijn.

Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Verordening (EU) nr.305/2011 : Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad; 2° bouwproduct : elk product of kit dat wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen ervan, met inbegrip van producten voor het afwerken van muren, vloeren en plafonds zoals verven;3° kit : kit zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 305/2011; 4° bouwwerken : bouwwerken zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 5° het op de markt aanbieden : het op de markt aanbieden zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 6° in de handel brengen : in de handel brengen zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 7° fabrikant : fabrikant zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 8° distributeur : distributeur zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 9° importeur : importeur zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 10° gemachtigde : gemachtigde zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011; 11° bevoegde dienst : DG Leefmilieu, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;12° milieuboodschap : geschreven communicatie met inbegrip van symbolen over een of meerdere milieuaspecten van een product.Dit op het product zelf, op de verpakking ervan of op elke andere drager die het product vergezelt, inclusief op gedeeltes van online communicatie indien naar deze online communicatie verwezen wordt op het product zelf of op de verpakking ervan met uitzondering van niet-milieugerelateerde verwijzingen naar de bedrijfswebsite; 13° milieuproductverklaring : een schriftelijke verklaring met gekwantificeerde informatie over een bepaalde set van milieu-impactindicatoren en bijkomende informatie gebaseerd op een levenscyclusanalyse volgens de norm NBN EN ISO 14044 : Environmental management - Life cycle assessment - Requirements and guidelines;14° declarant : de fabrikant, groep van fabrikanten of gemachtigde die een milieuproductverklaring registreert;15° norm NBN EN 15804 : de norm NBN EN 15804 : Sustainability of construction works - Environmental product declarations - Core rules for the product category of construction products;16° norm NBN EN ISO 14021 : de norm NBN EN ISO 14021 : Environmental labels and declarations -- Self-declared environmental claims (Type II environmental labelling);17° levenscyclus : de opeenvolgende en onderling gerelateerde fasen van de levensduur van een product, vanaf de aanschaf van de grondstof of de winning uit natuurlijke hulpbronnen tot de definitieve verwijdering;18° marktdeelnemer : marktdeelnemer zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr.305/2011.

Bouwproducten met een milieuboodschap

Art. 3.§ 1 Als een fabrikant een milieuboodschap aanbrengt op een bouwproduct, brengt hij deze in overeenstemming met de norm NBN EN ISO 14021.

Voor elk bouwproduct met een milieuboodschap, met uitzondering van deze in bijlage 3, stelt de fabrikant een milieuproductverklaring op voorafgaandelijk aan het op de markt aanbieden of in de handel brengen van het bouwproduct.

De milieuproductverklaring is in overeenstemming met artikel 7, de norm NBN EN 15804 en de bepalingen in bijlage 1.

De fabrikant registreert voor het op de markt aanbieden of in de handel brengen van het bouwproduct de inhoud van de betreffende milieuproductverklaring bij de bevoegde dienst.

Met het registreren van de milieuproductverklaring garandeert de fabrikant dat het bouwproduct en de milieuboodschap overeenkomen met de daarin opgegeven informatie en dat de milieuproductverklaring representatief is voor het op de markt aangeboden product.

Een milieuproductverklaring is geregistreerd zodra de bevoegde dienst de door de declarant aangeboden milieuproductverklaring ter beschikking heeft gesteld voor raadpleging door het publiek.

De fabrikant brengt direct onder de milieuboodschap de volgende tekst aan : "www.environmentalproductdeclaration.eu". Deze tekst wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aangebracht.

De registratie gebeurt digitaal via een web interface. De bevoegde dienst stelt hiervoor een web interface en achterliggende digitale databankstructuur ter beschikking. § 2. Een fabrikant die als milieuboodschap een milieuproductverklaring aanbrengt, brengt deze in overeenstemming met artikel 7, de norm NBN EN 15804 en de bepalingen in bijlage 1.

Collectieve milieuproductverklaring

Art. 4.In afwijking van artikel 3, § 1, tweede lid, kan de fabrikant voor de registratie verwijzen naar een collectieve milieuproductverklaring. Dit is een milieuproductverklaring van gelijkaardige producten die in de handel zijn gebracht door verschillende marktdeelnemers.

Bij het verwijzen naar een collectieve milieuproductverklaring wordt aan de volgende voorwaarden voldaan : 1° enkel de marktdeelnemers aanvaard door de eigenaar van de collectieve milieuverklaring, mogen een registratie uitvoeren die op deze collectieve milieuproductverklaring is gebaseerd;2° de collectieve milieuproductverklaring moet representatief zijn voor de producten van elk van de individueel deelnemende marktdeelnemers. Bouwproduct zonder een milieuboodschap

Art. 5.De bevoegde dienst stelt een databank en bijhorende web interface ter beschikking aan de fabrikanten van bouwproducten om op vrijwillige basis de inhoud van een milieuproductverklaring te registreren.

De fabrikant registreert in de databank enkel milieuproductverklaringen die in overeenstemming zijn met artikel 7, de norm NBN EN 15804 en bijlage 1.

Een milieuproductverklaring is geregistreerd zodra de bevoegde dienst de door de declarant aangeboden milieuproductverklaring ter beschikking heeft gesteld voor de externe gebruikers van de databank.

Ter beschikking stellen van data voor derden

Art. 6.Mits toelating van de fabrikant kan de bevoegde dienst de geregistreerde data ter beschikking stellen aan derden.

Alle milieu-impact indicatoren van geregistreerde milieuproductverklaringen met betrekking tot artikel 3 zijn publiek raadpleegbaar.

Voor de milieuproductverklaringen zoals bedoeld in artikel 5 geeft de fabrikant bij de registratie aan of de geregistreerde milieuproductverklaring al dan niet publiek zichtbaar mag zijn.

Verificatie

Art. 7.De declarant laat de milieuproductverklaring zoals bedoeld in artikels 2 of 5 voorafgaandelijk aan de registratie verifiëren door een verifiërende persoon zoals beschreven in artikel 8.

De declarant voegt een "attest van verificatie" bij de registratie van de milieuproductverklaring. Dit attest werd opgesteld door een verifiërende persoon volgens de richtlijnen van de bevoegde dienst.

Het attest van verificatie bevestigt de conformiteit van de verificatie en de milieuproductverklaring aan dit besluit.

Als er geen verifiërende personen aangemeld zijn, kan de databank ook niet geverifieerde milieuproductverklaringen bevatten.

Voor niet geverifieerde geregistreerde milieuproductverklaringen is er een overgangsperiode waarvoor de duur gelijkgesteld is aan de normale resterende geldigheid zoals vastgelegd in artikel 12.

Voorwaarden voor de aanmelding van de verifiërende persoon

Art. 8.De verifiërende persoon is een onafhankelijke derde partij en voldoet ten minste aan volgende voorwaarden : 1° niet betrokken zijn bij de uitvoering van de levenscyclusanalyse voor het betreffende bouwproduct noch bij het opstellen van de milieuproductverklaring van het betreffende bouwproduct;2° kennis hebben van en ervaring hebben met de bouwsector en de eraan gekoppelde milieu-aspecten in het algemeen en meer specifiek van het betreffende product;3° kennis hebben van en ervaring hebben met de productieprocessen van het betreffende product;4° kennis hebben van en ervaring hebben met de levenscyclusanalyse en het uitvoeren ervan;5° kennis hebben van en ervaring hebben met van de normen NBN EN ISO 14025 en NBN EN ISO 15804;6° kennis hebben van de inhoud van onderhavig besluit;7° in het voorkomend geval kennis hebben van de specifieke regels voor bepaalde productgroepen zoals vermeld in bijlage 1. De verifiërende persoon dient zich voorafgaandelijk aan het opstellen van het attest van verificatie aan te melden bij de bevoegde dienst.

Inhoud van de verificatie

Art. 9.De verificatie bedoeld in artikel 7 bevat ten minste volgende aspecten : 1° Het naleven van de berekeningswijzen in de normen NBN EN 15804 en NBN EN ISO 14044;2° De rechtvaardiging van de typische levensduur;3° De rechtvaardiging van de representativiteit van de data;4° De representativiteit van de data en scenario's voor de Belgische markt. Bij de verificatie van de milieuproductverklaring deelt de declarant alle informatie mee aan de verifiërende persoon die deze laatste nodig heeft om een verificatie uit te voeren van de hierboven vermelde aspecten waaronder : 1° de milieuproductverklaring;2° het project rapport volgens de norm NBN EN 15804;3° de aanpak en resultaten van de inventarisberekeningen;4° bewijsstukken van de typische levensduur;5° in geval generische gegevens uit openbare of privédatabanken werden gebruikt, de documenten over de technologische, geografische en tijdelijke representativiteit van de gebruikte generieke gegevens, de referenties van de databanken waaruit ze afkomstig zijn en de referenties van de gebruikte gegevensmodules;6° de productieplaats(en);7° in het voorkomend geval de scenario's waaruit de inventaris van de levenscyclus voortvloeit voor de milieu-impactindicatoren verbonden aan de modules A4, B, C en D volgens de norm NBN EN 15804. Wederzijdse erkenning

Art. 10.Wederzijdse erkenning van milieuproductverklaringen is mogelijk als het attest van verificatie conform de bepalingen van artikelen 7, 8 en 9 is.

Ontwikkeling databank

Art. 11.De bevoegde dienst voorziet een databank, web interface en registratieprocedure.

Geldigheid van de milieuproductverklaring

Art. 12.De milieuproductverklaring zoals bedoeld in artikel 2 en 5 is maximaal vijf jaar geldig vanaf de datum waarop de milieuproductverklaring werd opgesteld.

In het voorkomend geval dat de geregistreerde milieuproductverklaring milieu-impact indicatoren bevat die op verschillende tijdstippen werden geregistreerd, geldt eveneens een maximale geldigheid van vijf jaar vanaf de datum waarop de eerste milieu-impact indicatoren geregistreerd werden en dit voor alle milieu-impact indicatoren.

Bijkomende verplichtingen van de fabrikant

Art. 13.Indien het in de handel gebracht bouwproduct of de milieuboodschap niet in overeenstemming is met de milieuproductverklaring of niet aan andere toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet of indien de fabrikant redenen heeft om dit aan te nemen, neemt de fabrikant de nodige corrigerende maatregelen om de milieuproductverklaring conform te maken en de milieuboodschap aan te passen of te verwijderen.

De fabrikant verstrekt op verzoek van de bevoegde dienst alle benodigde informatie en documentatie om aan te tonen dat het bouwproduct conform de milieuproductverklaring is en aan andere toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet.

Gemachtigde

Art. 14.Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.

De gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat. Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten : 1° de registratie van de milieuproductverklaring;2° de milieuproductverklaring bijhouden en ter beschikking houden van de bevoegde dienst gedurende ten minste tien jaar;3° het verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde dienst, van alle benodigde informatie en documentatie aan deze dienst om aan te tonen dat het bouwproduct conform de milieuproductverklaring is en aan andere toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet. Verplichtingen van de importeur

Art. 15.§ 1. Een importeur mag alleen bouwproducten in de handel brengen die aan de voorschriften van dit besluit voldoen. § 2. Alvorens een bouwproduct zoals bedoeld in artikel 3 in de handel wordt gebracht, zorgt een importeur ervoor dat de milieuproductverklaring is geregistreerd.

De importeur zorgt ervoor dat de fabrikant de milieuproductverklaring heeft opgesteld in overeenstemming met dit besluit en de tekst met verwijzing naar de federale website is aangebracht.

Indien het bouwproduct niet conform de milieuproductverklaring is of niet voldoet aan de andere toepasselijke voorschriften van dit besluit, kan de importeur het bouwproduct niet in de handel brengen zolang het niet in overeenstemming is met de milieuproductverklaring of aan de andere toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet, of zolang de milieuproductverklaring niet is gecorrigeerd. § 3. Indien een in de handel gebracht bouwproduct zoals bedoeld in artikel 3 niet in overeenstemming is met de milieuproductverklaring of niet aan andere toepasselijke voorschriften voldoet, neemt de importeur de nodige corrigerende maatregelen om de milieuproductverklaring conform te maken en de milieuboodschap aan te passen of te verwijderen. § 4. De importeur houdt gedurende tien jaar de informatie bedoeld in artikel 9 ter beschikking van de bevoegde dienst. § 5. De importeur verstrekt op verzoek van de bevoegde dienst alle benodigde informatie en documentatie om aan te tonen dat het product in overeenstemming is met de milieuproductverklaring en aan andere toepasselijke voorschriften van deze verordening voldoet, in een taal die de bevoegde dienst gemakkelijk kan begrijpen.

Verplichtingen van de distributeur

Art. 16.§ 1. Een distributeur die een bouwproduct op de markt aanbiedt, betracht de nodige zorgvuldigheid in verband met de voorschriften van dit besluit. § 2. Indien een distributeur vaststelt dat een door hem op de markt aangeboden bouwproduct zoals bedoeld in artikel 3 niet in overeenstemming is met de milieuproductverklaring of niet in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften van dit besluit, zorgt hij ervoor dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om de milieuproductverklaring conform te maken en zo nodig de milieuboodschap aan te passen of te verwijderen.

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikant van toepassing zijn op de importeur en distributeur

Art. 17.Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing dit besluit en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant, wanneer hij een product onder zijn naam of merknaam in de handel brengt of een al in de handel gebracht bouwproduct zodanig wijzigt dat de conformiteit met de milieuproductverklaring in het gedrang kan komen of als hij zelf een milieuboodschap aanbrengt.

Identificatie van marktdeelnemer

Art. 18.Een marktdeelnemer deelt de bevoegde dienst op verzoek het volgende mee : 1° welke marktdeelnemer hem een product heeft verstrekt;2° aan welke marktdeelnemer hij een product heeft verstrekt. Markttoezicht

Art. 19.Indien de bevoegde dienst redenen heeft om aan te nemen dat een bouwproduct niet in overeenstemming is met de voorschriften van dit besluit, voeren zij een beoordeling uit in het licht van de in dit besluit vastgestelde betrokken voorschriften. De desbetreffende marktdeelnemer werkt zo nodig samen met de bevoegde dienst.

Indien de bevoegde dienst vaststelt dat de milieuboodschap of milieuproductverklaring of registratie ervan niet aan de in dit besluit vastgestelde voorschriften voldoet, neemt de betrokken marktdeelnemer onverwijld alle corrigerende maatregelen om deze conform deze voorschriften te maken, of de milieuboodschap te verwijderen en dit mogelijks zowel voor producten die reeds op de markt zijn of nog op de markt moeten gebracht worden.

De bevoegde dienst kan de conformiteit van de geregistreerde milieuproductverklaringen en van de milieuboodschappen aan onderhavig besluit nagaan. De fabrikant verleent hiervoor zijn medewerking door alle nodige informatie te verstrekken.

De verantwoordelijke moet alle elementen ter staving van milieuproductverklaring ter beschikking houden van de bevoegde dienst.

Inwerkingtreding

Art. 20.Artikel 3 treedt in werking op 1 januari 2015.

Voor bouwproducten die vallen onder de bepalingen van artikel 3 en die voor de publicatie van dit besluit in België op de markt werden aangeboden of in de handel gebracht, treedt dit besluit in werking vanaf 1 januari 2016.

Uitvoering

Art. 21.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Leefmilieu, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 mei 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET

Bijlage 1. - Milieuproductverklaring De milieuproductverklaring is bepaald en opgesteld in overeenkomst met de norm NBN EN 15804.

Bij wijzigingen aan de norm NBN EN 15804 geldt een overgangsperiode voor reeds geregistreerde milieuproductverklaringen waarvoor de duur gelijkgesteld wordt aan de normale resterende geldigheid zoals vastgelegd in artikel 12.

De milieuproductverklaring bevat vanaf 1 januari 2017 bijkomend : 1° de milieu-impact verbonden aan het transport naar de werf in België (module A4 binnen de norm NBN EN 15804).Bij ontstentenis van een specifiek scenario moet het scenario waarbij de werf in "Brussel" ligt, gebruikt worden; 2° de milieu-impact verbonden aan de einde-levensfase (EOL, module C2, C3 en C4 volgen de norm NBN EN 15804);3° de voordelen en -effecten die buiten de systeemgrenzen van de norm NBN EN 15804 vallen (module D volgens de norm NBN EN 15804);4° de "reference service life" volgens de norm NBN EN 15804 volgens ten minste één scenario, het meest gangbare scenario;5° de milieu-impactindicatoren berekend volgens de bepalingen van bijlage 2. Bovenstaande verplichtingen 2°, 3° en 4° zijn niet van toepassing op milieuproductverklaringen voor grondstoffen en halffabricaten.

Halffabricaten zijn grondstoffen die reeds bewerkt zijn, maar nog verder moet worden bewerkt tot een eindproduct.

De bevoegde dienst kan specifieke regels voor bepaalde productgroepen vastleggen. In het voorkomend geval pleegt de bevoegde dienst hiervoor overleg met een overlegcomité ten minste bestaande uit afgevaardigden van de bouwmateriaalproducenten, kennisinstellingen en gebruikers van de databank.

Voor de milieuproductverklaringen geregistreerd voor 1 januari 2017 is er een overgangsperiode waarvoor de duur gelijkgesteld wordt aan de normale resterende geldigheid zoals vastgelegd in artikel 12.

Voor bouwproducten die rechtstreeks in contact zijn met de binnenlucht kan informatie worden gedeclareerd betreffende de mogelijke emissies naar het binnenmilieu volgens CEN/TS 16516 "Construction products - Assessment of release of dangerous substances - Determination of emissions into indoor air" :

Karakteristiek

Caractéristique


R waarde

1 significant cijfer

Valeur R

1 chiffre significatif

TVOC gehalte

µg/m3 met 2 significante cijfers

Teneur TVOC

µg/m3 avec 2 chiffres significatifs

TSVOC gehalte

µg/m3 met 2 significante cijfers

Teneur TSVOC

µg/m3 avec 2 chiffres significatifs

Carcinogene stoffen

mg/m3 met 1 significant cijfer of "onder detectielimiet"

Substances cancérigènes

mg/m3 avec 1 chiffre significatif ou « en-dessous de la limite de détection »

Formaldehyde

µg/m3 met 2 significante cijfers of "onder detectielimiet"

Formaldéhyde

mg/m3 avec 2 chiffres significatifs ou « en-dessous de la limite de détection »


We onderscheiden ten minste volgende types milieuproductverklaringen: 1° milieuproductverklaringen van een specifieke fabrikant (merkgebonden): ofwel van een specifiek product afkomstig van een specifieke productieplaats, ofwel van een gemiddeld product afkomstig van een specifieke productieplaats of afkomstig van verschillende productieplaatsen;2° milieuproductverklaringen van een groep van fabrikanten (niet merkgebonden, collectieve declaratie): ofwel van een specifiek product uitgemiddeld over verschillende productieplaatsen van verschillende fabrikanten, ofwel van een uitgemiddeld product afkomstig van verschillende productieplaatsen van verschillende fabrikanten. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET

Bijlage 2. - Bepalingsmethodes voor de bijkomende indicatoren verplicht vanaf 1 januari 2017

ecotoxiciteit (zoet water)

Bepalingsmethodes en eenheden zoals vastgelegd in de norm NBN EN 15804.

Bij ontstentenis zijn de bepalingen van de Product Environmental Footprint van DG Environment van toepassing.

écotoxicité (eau douce)

Méthodes de calcul et unités fixées dans la norme NBN EN 15804.

A défaut les dispositions du Product Environmental Footprint de la DG Environnement sont d'application.

menselijke toxiciteit (kanker)

toxicité humaine (cancérigène)


menselijke toxiciteit (niet-kanker)

toxicité humaine (non cancérigène)


Fijnstofvorming

formation de particules fines


uitputting grondstoffen (water)

épuisement des matières premières (eau)


ecotoxiciteit (aards)

écotoxicité (terrestre)


ecotoxiciteit (marien)

écotoxicité (marine)


Landgebruik (bodem- kwaliteit en biodiversiteit)

usage des sols (qualité du sol et biodiversité)


Bovenstaande indicatoren kunnen verder opgedeeld en verduidelijkt worden door de bevoegde dienst.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET

Bijlage 3. - Milieuboodschappen waarvoor geen milieuproductverklaring dient te worden opgesteld 1. Volgende milieuboodschappen met inbegrip van synoniemen of vertalingen ervan moeten in overeenstemming zijn met de norm NBN EN ISO 14021 en met de geldende wetgevingen, maar zijn vrijgesteld van het opstellen en declareren van een milieuproductverklaring: Compostable, degradable, designed for disassembly, extended life product, recovered energy, recyclable recycled content, pre-consumer material, recycled material, recovered material, reduced energy consumption, reduced resource use, reduced water consumption, reusable, refillable, waste reduction.2. Milieuboodschappen van het type I zoals gedefinieerd in de norm NBN EN ISO 14024 "Environmental labels and declarations -- Type I environmental labelling -- Principles and procedures" die geen van volgende gekwantificeerde milieu indicatoren (of gelijkaardig) bevatten zijn vrijgesteld van het opstellen en declareren van een milieuproductverklaring. Klimaatswijziging

Changement climatique

Ozonlaag uitputting

Epuisement de la couche d'ozone

Verzuring van grond en water

Acidification du sol et de l'eau

Vermesting

Pollution due aux engrais

Smogvorming

Formation de smog

Uitputting van grondstoffen

Epuisement des matières premières

menselijke toxiciteit

toxicité humaine

Fijnstofvorming

Formation de particules fines

ioniserende straling (impact op de mens)

rayonnement ionisant (impact sur l'être humain)

uitputting grondstoffen (water)

épuisement des matières premières (eau)

ecotoxiciteit

écotoxicité

Landgebruik (bodemkwaliteit en/of biodiversiteit)

usage des sols (qualité du sol et/ou biodiversité)


3. Milieuboodschappen op elektrische en elektronische uitrustingen alsook de uitrustingen van luchtbehandeling. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 22 mei 2014 tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en voor het registreren van milieuproductverklaringen in de federale databank.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Leefmilieu, M. WATHELET

^