22 MEI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999, 10 juni 2001, 25 april 2004, 7 mei 2004 en 27 december 2004, inzonderheid op de artikelen 1 en 8, §§ 4 en 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er kortelings verschillende gewapende overvallen plaatsvonden op voertuigen voor beveiligd vervoer, die niet uitgerust waren met neutralisatiesystemen en dat deze uitrusting het enig probate middel is om aan overvallen het hoofd te bieden, terwijl de veralgemening van dit middel tijd en planning vraagt en de verplichte karakter van deze veralgemening derhalve zo snel mogelijk bekend dient te zijn;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer, wordt een artikel 12bis toegevoegd, luidende : «

Art. 12bis.Het is een bewakingsonderneming verboden beveiligd vervoer categorie 3, bedoeld in artikel 10 van dit besluit, uit te voeren : 1. vanaf 1 januari 2006 op het grondgebied van de provincie Henegouwen;2. vanaf 1 januari 2007 op het grondgebied van de provincies Luik, Namen, Waals-Brabant en Vlaams-Brabant en het grondgebied van het arrondissement Brussel-Hoofdstad;3. vanaf 1 januari 2008 op het grondgebied van de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen;4. vanaf 1 januari 2009 op het gehele grondgebied;5. vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel op het gehele grondgebied, indien de bewakingsonderneming op datum van 15 mei 2005 over geen vergunning beschikte voor de uitoefening van de activiteit, bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 3°, van de wet;6. bij de stoppunten die op datum van de inwerkingtreding van dit artikel, niet eerder in het kader van detailvervoer werden bediend. In afwijking van wat bepaald is in het vorig lid, kan het beveiligd vervoer categorie 3, bedoeld in artikel 10 van dit besluit, worden uitgevoerd : 1° voor een eenmalig detailvervoer of de bediening van een stoppunt gedurende een tijdsspanne van maximum drie maanden;2° voor de uitvoering van het detailvervoer, waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken op basis van een gemotiveerde aanvraag van de bewakingsonderneming een afwijking op de bepalingen uit het vorig lid, toestaat.»

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 mei 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL