gepubliceerd op 29 juni 2001
Koninklijk besluit genomen tot uitvoering van artikel 5, § 4, vijfde lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
22 MEI 2001. - Koninklijk besluit genomen tot uitvoering van artikel 5, § 4, vijfde lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 5, § 4, vijfde lid, ingevoegd door de wet van 25 januari 1999 en gewijzigd door de wet van 2 januari 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 april 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 april 2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 2 januari 2001 een aantal tewerkstellingsmogelijkheden heeft opengesteld voor personen van vreemde nationaliteit die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van hun nationaliteit geen recht hebben op het bestaansminimum en gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp; dat deze tewerkstellingsmogelijkheden voorheen enkel openstonden voor bestaansminimumgerechtigden en voor personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het bestaansminimum en gerechtigd zijn of financiële maatschappelijke hulp; dat de betreffende artikelen van de wet van 2 januari 2001 in werking zijn getreden op 3 januari 2001; dat onderhavig besluit ertoe strekt de bij wet voorziene subsidiëring aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn uit te breiden tot deze categorie van vreemdelingen wanneer zij onder dezelfde voorwaarden worden tewerkgesteld als de reeds bestaande doelgroep van vreemdelingen; dat dit besluit bijgevolg dringend dient genomen te worden opdat de subsidiëringsregeling in overeenstemming zou zijn met de nieuw gecreëerde tewerkstellingsmogelijkheden voor deze nieuwe doelgroep van bijstandsgenieters;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De toelage, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid, van artikel 5, § 4, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wanneer het behoeftige vreemdelingen tewerkstelt, die zijn ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van hun nationaliteit geen recht hebben op het bestaansminimum.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE