gepubliceerd op 12 juni 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende het brugpensioen
22 MAART 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende het brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bosontginningen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende het brugpensioen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 maart 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bosontginningen Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011 Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 2011 onder het nummer 104764/CO/125.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, alsook op de werknemers die zij tewerkstellen.
Onder "werknemers" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.
Met "Bosuitbatingsfonds" bedoelt men : het "Fonds voor bestaanszekerheid van de bosontginningen". HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van zijn uitvoeringsbesluiten
Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst vinden hun juridische basis in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007, de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en de IPA- wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen en in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen. HOOFDSTUK III. - Brugpensioen Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden
Art. 4.Om aanspraak te kunnen maken op het brugpensioen dient de werknemer de leeftijd van 58 jaar te hebben bereikt en te voldoen aan de door de wet gestelde loopbaanvereiste.
Werknemers die de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben en een beroepsloopbaan van minstens 40 jaar als loontrekkende bewijzen, kunnen eveneens aanspraak maken op het brugpensioen mits te voldoen aan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van de Nationale Arbeidsraad van 22 december 2008 en de IPA- wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten gestelde voorwaarden.
Toekenningsvoorwaarden voor de bijkomende vergoeding brugpensioen
Art. 5.Om aanspraak te maken op de maandelijkse bijkomende vergoeding, toegekend door het Bosuitbatingsfonds, moet de bruggepensioneerde volgende voorwaarden vervullen : - tenminste 56 of 58 jaar oud zijn op datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - ontslagen zijn, behalve om dringende redenen, door een werkgever bedoeld onder artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - werkloosheidsuitkeringen genieten; - het wettelijk statuut van bruggepensioneerde genieten; - iedere door de reglementering betreffende het brugpensioen niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet.
Voor oudere werknemers die geen 60 jaar zijn op de datum van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst : a) een tewerkstelling bewijzen van minstens 10 jaar bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder één van de paritaire subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02, 125.03); b) minstens zeven sociale voordelen, of de vergoeding tot terugbetaling van de kosten voor mechanische gereedschappen, toegekend door één van de fondsen voor bestaanszekerheid opgericht door één van de paritair subcomité van het Paritair Comité voor de houtnijverheid, hebben ontvangen in de loop van de 10 jaar die hun brugpensioen voorafgaan. Bedrag van de bijkomende vergoeding
Art. 6.De maandelijkse forfaitaire aanvullende vergoeding ten laste van het Bosuitbatingsfonds bedraagt 120 EUR. De aanvullende vergoeding brugpensioen van de werknemers die gebruik maakten van de mogelijkheid hun loopbaan te verminderen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis en 77ter, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt berekend op basis van hun bruto refertemaandloon, omgerekend naar een voltijdse betrekking.
Voor het bepalen van het netto refertemaandloon (RSZ-bijdrage berekend op het bruto refertemaandloon aan 100 pct.), wordt rekening gehouden met de eventuele werkbonus.
Indien de maandelijkse forfaitaire vergoeding lager ligt dan het bedrag dat moet betaald worden ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, is de werkgever verplicht het verschil bij te passen.
De betaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen blijft behouden in geval van werkhervatting.
Art. 7.De wettelijke (werkgevers)bijdragen en (werknemers)inhoudingen zijn ten laste van het Bosuitbatingsfonds.
Werknemers die aangesloten zijn bij een vakbondsorganisatie genieten bovendien van een syndicale premie van 11,25 EUR per maand. Deze premie wordt samen met de aanvullende brugpensioenvergoeding uitbetaald.
Art. 8.Dit stelsel wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage aan het Bosuitbatingsfonds.
Deze bijdrage is vastgesteld op 0,30 pct. van de brutolonen van de werklieden, tegen 108 pct.
Art. 9.De werknemer die recht heeft op de toepassing van deze overeenkomst wordt bij voorkeur vervangen door een geslaagde van een sectorale beroepsopleidingscyclus. HOOFDSTUK IV. - Procedure en algemene bepalingen
Art. 10.De aanvragen tot toekenning van de forfaitaire brugpensioenvergoeding moeten worden ingediend bij het Bosuitbatingsfonds door toedoen van een werknemersorganisatie, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad, of rechtstreeks door de werknemer.
De aanvragen moeten vergezeld zijn van de documenten die het recht op de aanvullende brugpensioenvergoeding aantonen
Art. 11.De bijzondere gevallen die niet kunnen geregeld worden overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de meest gerede partij voorgelegd aan het beheerscomité van het Bosuitbatingsfonds. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en treedt buiten werking op 1 juli 2013.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2012.
De Minister van Werk, M. DE CONINCK